ONTWERPRESOLUTIE
22.10.2007
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement
door José Ignacio Salafranca, Charles Tannock, Ria Oomen-Ruijten, Michael Gahler, Christopher Beazley, Tunne Kelam, Bogdan Klich
namens de PPE-DE-Fractie
over de EU-Rusland Top die op 26 oktober plaatsvindt in Mafra
B6‑0424/2007
Resolutie van het Europees Parlement over de EU-Rusland Top die op 26 oktober 2007 plaatsvindt in Mafra
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds, die in 1997 in werking is getreden en in 2007 afloopt,
– onder verwijzing naar de doelstelling van de EU en Rusland, omschreven in de gemeenschappelijke verklaring afgegeven na de Top van Sint Petersburg van 31 mei 2003, betreffende de invoering van een gemeenschappelijke economische ruimte, een gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, een gemeenschappelijke van samenwerking voor de externe veiligheid, en een ruimte van onderzoek en onderwijs, met inbegrip van de culturele aspecten,
– gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de vijf bijhorende protocollen,
– onder verwijzing naar de mensenrechtendialoog tussen de EU en Rusland,
– onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Rusland, met name die van
- –10 mei 2007 over de top EU-Rusland in Samara van 18 mei 2007,
- –26 april 2007 over de recente onderdrukking van demonstraties in Rusland,
- –13 december 2006 over de top EU-Rusland in Helsinki,
- –25 oktober 2006 over de betrekkingen tussen de EU en Rusland na de moord op de Russische journaliste Anna Politkovskaya,
- –15 juni 2006 over de top EU-Rusland in Sochi van 25 mei 2006,
- –19 januari 2006 over Tsjetsjenië na de verkiezingen en het maatschappelijk middenveld in Rusland,
- –15 december 2005 over de mensenrechten in Rusland en de nieuwe wetgeving inzake NGO's, en
- –25 mei 2006 over de betrekkingen tussen de EU en Rusland,
– onder verwijzing naar de EU-Rusland Top die op 26 oktober 2007 plaatsvindt in Mafra,
– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. overwegende dat de betrekkingen tussen de EU en Rusland zich de afgelopen jaren gestaag hebben ontwikkeld, hetgeen heeft geleid tot een diepgaande, omvattende economische integratie en wederzijdse afhankelijkheid, die in de nabije toekomst zeker nog groter zullen worden,
B. overwegende dat de Russische Federatie lid is van de Raad van Europa en derhalve zich heeft verbonden tot de doelstellingen van die organisatie, namelijk de bevordering van de democratie en de consolidering van de democratische stabiliteit in Europa,
C. overwegende dat er in brede kringen bezorgdheid bestaat over de democratie en de mensenrechten in Rusland, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, de steeds grotere controle op de media en het repressieve optreden tegen de oppositie;
D. overwegende dat de grondbeginselen voor de economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Russische Federatie moeten zijn: wederkerigheid, transparantie, voorspelbaarheid, betrouwbaarheid, non-discriminatie en goed bestuur,
D. overwegende dat de ondertekening van een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en de Russische Federatie van het grootste belang is voor hun toekomstige samenwerking, vooral voor de verdere uitbouw van de economische betrekkingen, verdere verbetering van veiligheid en stabiliteit in Europa en betere eerbiediging van mensenrechten, democratie en de rechtstaat als grondslag voor de samenwerking,
J. overwegende dat de opening van de onderhandelingen over de nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst is uitgesteld, en is verbonden aan de voorwaarde dat de Russische regering haar verbod van 2005 op de invoer van Poolse landbouwproducten opheft; overwegende dat de EU zich inspant om een compromis te vinden over deze kwestie ten einde uit de politieke impasse te komen,
1. wijst op zijn voorgaande resoluties over Rusland en, gezien het feit dat er sinds de vorige top nagenoeg geen nieuwe ontwikkelingen zijn,
- a)bevestigt zijn overtuiging dat Rusland een belangrijke partner in de opbouw van een strategische samenwerking blijft, waarmee de EU niet alleen economische en handelsbelangen gemeen heeft, maar ook de doelstelling van nauwe samenwerking op het internationaal toneel en in de gemeenschappelijke geografische omgeving;
- b)betreurt het dat de onderhandelingen met de Russische regering over de opheffing van het verbod op de invoer van Poolse landbouwproducten zijn mislukt en dat daarna de onderhandelingen over een nieuwe PSO niet konden worden geopend; betreurt het dat er bijna geen enkele positieve ontwikkeling is geweest sinds de vorige top, en dringt bij de Russische regering op herziening van de maatregelen die zij heeft genomen en die voortzetting van de onderhandelingen hebben geblokkeerd; moedigt het Portugese voorzitterschap aan zijn inspanningen voort te zetten om ruimte te scheppen voor een onderhandelingsmandaat inzake een nieuwe overeenkomst, die zo snel mogelijk moet worden goedgekeurd, en om de onderhandelingen onverwijld te openen;
- c)herinnert de Raad en de Commissie eraan dat de EU onderhandelt als een entiteit, gebaseerd op solidariteit tussen alle lidstaten, en verklaart nogmaals dat de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst niet mag worden bepaald door bilaterale onderhandelingen;
- (d)is bezorgd over het concept 'soevereine democratie', daar dit leidt tot een de facto erkenning van niet-wederkerigheid,
- (e)verlangt onomwonden de aanvaarding van het beginsel van de rechtsstaat, met name de regels van het internationale recht, en de uitvoering van reeds gesloten overeenkomsten, bijvoorbeeld het verdrag inzake het energiehandvest,
- (f)is ingenomen met de voortdurende uitwisseling over de mensenrechten in Rusland als onderdeel van het overleg over de mensenrechten tussen de EU en Rusland; benadrukt echter dat de huidige situatie in Rusland aanleiding geeft tot ernstige bezorgdheid met betrekking tot de eerbiediging van de mensenrechten, democratie, vrijheid van meningsuiting, vreemdelingenhaat, interetnisch geweld en de rechten van burgerorganisaties en individuele personen om de gezagsinstanties aan de kaak te stellen en verantwoordelijk te stellen voor hun daden;
- (g)dringt er bij de Russische autoriteiten op aan een vrij en eerlijk verkiezingsproces te garanderen voor de Doema-verkiezingen in december 2007 en de presidentsverkiezingen in maart 2008, om te verzekeren dat de oppositiepartijen de mogelijkheid hebben om campagne te voeren; benadrukt dat het bestaan van vrije media een van de belangrijkste voorwaarden is om de verkiezingen als vrij en eerlijk te bestempelen;
2. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en van de Russische Federatie en de Raad van Europa.