ONTWERPRESOLUTIE
23.10.2007
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Graham Watson, Annemie Neyts-Uyttebroeck en Janusz Onyszkiewicz
namens de ALDE-Fractie
over de voorbereidingen voor de tiende Topbijeenkomst EU-Rusland op 26 oktober 2007
B6‑0425/2007
Resolutie van het Europees Parlement over de voorbereidingen voor de tiende Topbijeenkomst EU-Rusland op 26 oktober 2007 in Mafra
Het Europees Parlement,
- –gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Rusland die in 1997 in werking trad en in 2007 zal afopen,
- –gezien de beraadslagingen tussen de EU en Rusland over de mensenrechten,
- -onder verwijzing naar de vorige verslagen en resoluties van het Europees Parlement over Rusland en de betrekkingen tussen de EU en Rusland, met name het in mei 2005 aangenomen verslag van Cecilia Malmström, de in december 2006 aangenomen resolutie over de achtste topbijeenkomst EU-Rusland, de in april 2007 aangenomen resolutie over de recente onderdrukking van demonstraties van de oppositie en de resolutie van mei 2007, die voor de Topbijeenkomst tussen de EU en Rusland van mei 2007 werd aangenomen,
- gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Europese Unie zich voor een verdere verdieping en ontwikkeling van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Rusland wil blijven inzetten,
B. overwegende dat de huidige partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Rusland in 2007 zal aflopen en overwegende dat met gezamenlijke inspanningen verder wordt gewerkt aan het wegnemen van de belemmeringen als gevolg van het Russische invoerverbod voor bepaalde voedingsproducten en aan de lancering van de onderhandelingen voor een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst,
C. overwegende dat de Europese Unie met één stem moet spreken in zijn betrekkingen met Rusland, die gebaseerd moeten zijn op wederzijdse belangen en gemeenschappelijke waarden,
D. overwegende dat er in brede kring bezorgdheid bestaat over de situatie van de democratie en de mensenrechten in Rusland, de onafhankelijkheid van het justitie-apparaat, de toegenomen controle op de media, het onvermogen van de Russische politiële en justitiële autoriteiten tot opsporing van degenen die verantwoordelijk zijn voor moorden op journalisten, repressiemaatregelen tegen de oppositie en een selectieve toepassing van de wet door de autoriteiten,
E. overwegende dat de komende verkiezingen voor de Doema en van de president van belang zullen zijn voor de ontwikkeling van democratie en rechtvaardigheid in Rusland,
1. geeft uiting aan zijn steun aan een pragmatische ontwikkeling van de betrekkingen met Rusland met als uiteindelijk doel het leggen van een basis voor een strategisch partnerschap dat verder gaat dan de handel en de economische betrekkingen en dat onder meer ten doel heeft tot een consequente houding van de partners op het internationale toneel en in de gemeenschappelijke buurgebieden te komen en bovendien contacten van mens tot mens tussen de EU en Rusland te ontwikkelen;
2. wijst erop dat de betrekkingen tussen de EU en Rusland gebaseerd moeten zijn op wederzijdse belangen en gemeenschappelijke waarden, democratische principes en mensenrechten en dat al deze waarden een centrale plaats moeten krijgen in de nieuwe kaderovereenkomst; betreurt het echter dat de huidige situatie in Rusland aanleiding geeft tot ernstige bezorgdheid op de volgende punten: eerbiediging van de mensenrechten, democratie, vrijheid van meningsuiting, het recht van maatschappelijke middengroepen en individuen de autoriteiten aan te spreken op hun daden en hen verantwoording te laten afleggen en de het recht dat de oppositie heeft volledig aan een werkelijk democratisch proces deel te kunnen nemen;
3. onderstreept dat de autoritaire tendensen deel uitmaken van een zorgwekkende trend die een bedreiging vormt voor de democratische ontwikkeling van Rusland en de legitimiteit van het Russische leiderschap binnen en buiten het land; wijst erop dat deze ontwikkeling de verdere ontplooiing van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Rusland schaadt en zorgt voor een verzwakking van de internationale positie van Rusland op een moment waarop de groeiende Russische economie, de onderlinge afhankelijkheid van de Europese Unie en Rusland en het grote aantal uitdagingen in de wereld tot een echt partnerschap nopen;
4. onderstreept het belang van eenheid en solidariteit onder de lidstaten van de Europese Unie in hun betrekkingen met Rusland;
5. is van mening dat de onderhandelingen over de nieuwe overeenkomst weliswaar zo snel mogelijk moeten beginnen, maar dat het Europees parlement het oog zal blijven houden op de ontwikkelingen binnen Rusland op het gebied van mensenrechten en de democratie, de vrijheid van de media en de vrijheid van vereniging alsmede op de mogelijkheden die de oppositie krijgt om volledig deel te nemen aan en werkelijk democratisch proces; met de ontwikkeling op deze punten zal tijdens het onderhandelingsproces rekening worden gehouden;
6. wijst erop dat samenwerking op energiegebied moet worden gebaseerd op de principes van het energiehandvest dat in de nieuwe kaderovereenkomst tussen de EU en Rusland moet worden opgenomen om te zorgen voor doorzichtige en billijke wederzijdse investeringsvoorwaarden, gelijke toegang voor beide partijen en een aan regels gebonden markt; onderstreept dat ook op dit gebied een gezamenlijke EU benadering vereist is; zo kan bijvoorbeeld de geplande Oostzeepijpleiding niet als een zuiver bilaterale kwestie tussen Rusland en Duitsland worden beschouwd;
7. herhaalt dat het zijn steun geeft aan het Russische lidmaatschap van de WTO, dat Rusland de gelegenheid zal geven zich aan de aan regels gebonden wereldmarkt in te stellen; doet een beroep op Rusland zich te houden aan overeenkomsten die het met de EU in de voorbereidingsfase op zijn toetreding tot de WTO heeft gesloten, bijvoorbeeld over de belasting op de houtuitvoer of andere handelskwesties, en verdere pogingen te ondernemen om de laatste belemmeringen voor het lidmaatschap van de WTO uit de weg te ruimen;
8. verzoekt de Raad en de Commissie hun pogingen voor het oplossen van de problemen bij het overschrijden van de grenzen tussen de EU en Rusland te verdubbelen en over te gaan tot concrete projecten en daarbij ten volle gebruik te maken van het nieuwe nabuurschaps- en partnerschapsinstrument en de INTERREG-fondsen voor grensoverschrijdende samenwerking;
9. onderstreept dat de positie van Rusland als permanent lid van de VN- Veiligheidsraad, zijn lidmaatschap van de G8 en zijn streven naar multilateralisme een constructieve inzet van Rusland vereist bij het zoeken naar oplossingen voor internationale vraagstukken als de verspreiding van kernwapens, het Midden-Oosten of Kosovo;
10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten en van de Russische Federatie.