Ontwerpresolutie - B6-0427/2007Ontwerpresolutie
B6-0427/2007

ONTWERPRESOLUTIE

22.10.2007

naar aanleiding van de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Ryszard Czarnecki, Inese Vaidere en Ģirts Valdis Kristovskis
namens de UEN-Fractie
over de Top EU-Rusland die op 26 oktober 2007 te Mafra wordt gehouden

Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0427/2007
Ingediende teksten :
B6-0427/2007
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

B6‑0427/2007

Resolutie van het Europees Parlement over de Top EU-Rusland die op 26 oktober 2007 te Mafra wordt gehouden

Het Europees Parlement,

–  gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en de Russische Federatie, die in 1997 in werking trad en zal verstrijken in 2007,

–  onder verwijzing naar de doelstelling van de EU en Rusland, omschreven in de gemeenschappelijke verklaring afgegeven na de Top van Sint Petersburg van 31 mei 2003, betreffende de invoering van een gemeenschappelijke economische ruimte, een gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, een gemeenschappelijke van samenwerking voor de externe veiligheid, en een ruimte van onderzoek en onderwijs, met inbegrip van de culturele aspecten,

–  gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de vijf protocollen daarbij, en gezien het mensenrechtenoverleg tussen de EU en Rusland,

–  gezien de vele geloofwaardige rapporten van Russische en internationale NGO's over de voortdurende schendingen van de mensenrechten in Tsjetsjenië,

–  gezien de mededeling van de Commissie aan de Europese Raad en het Europees Parlement van 10 januari 2007, getiteld "Een energiebeleid voor Europa" (COM(2007)0001),

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 maart 2006 over de veiligheid van de energievoorziening in de Europese Unie,

–  onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Rusland, met name die van

  • -10 mei 2007 over de EU-Rusland Top op 18 mei 2007 in Mafra,
  • -26 april 2007 over de recente onderdrukking van demonstraties in Rusland,
  • -13 december 2006 over de top EU-Rusland in Helsinki,
  • -25 oktober 2006 over de betrekkingen tussen de EU en Rusland na de moord op de Russische journaliste Anna Politkovskaya,
  • -15 juni 2006 over de top EU-Rusland in Sochi van 25 mei 2006,
  • -19 januari 2006 over Tsjetsjenië na de verkiezingen en het maatschappelijk middenveld in Rusland,
  • -15 december 2005 over de mensenrechten in Rusland en de nieuwe wetgeving inzake NGO's,
  • -25 mei 2006 over de betrekkingen tussen de EU en Rusland,

–  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de Top EU-Rusland plaatsvindt op 26 oktober 2007 in Mafra,

B.  overwegende dat de betrekkingen tussen de EU en Rusland zich de afgelopen jaren gestaag hebben ontwikkeld, hetgeen heeft geleid tot economische integratie en wederzijdse afhankelijkheid, die in de nabije toekomst zeker nog groter zal worden,

C.  overwegende dat de Russische Federatie lid is van de Raad van Europa en zich dus verplicht heeft tot naleving van de gedeelde waarden, doelstellingen en voornemens van deze organisatie, zoals vastgelegd in zijn Statuut en verdragen, met name bevordering van democratie en consolidering van de democratische stabiliteit in Europa,

D.  overwegende dat de ondertekening van een nieuwe PSO tussen de EU en de Russische Federatie van het grootste belang is voor hun toekomstige samenwerking, vooral voor de verdere uitbouw van de economische betrekkingen, verdere verbetering van veiligheid en stabiliteit in Europa en betere eerbiediging van mensenrechten, democratie en de rechtstaat als grondslag voor de samenwerking,

E.  overwegende dat de democratie in Rusland verzwakt is, vooral omdat alle grote televisiezenders en de meeste radiostations onder regeringstoezicht geplaatst zijn, zelfcensuur zich in de schrijvende pers uitbreidt, het recht op openbare betogingen aan nieuwe beperkingen onderworpen is, de NGO's onder toenemende druk staan, mensenrechtenactivisten worden lastiggevallen, prominente tegenstanders van de Russische regering worden vermoord en de rechterlijke macht in toenemende mate onder politieke controle komt, terwijl ernstige schendingen van de mensenrechten in de vorm van moord, gedwongen verdwijning, marteling, gijzelneming en willekeurige detentie nog altijd plaatsvinden in de Tsjetsjeense republiek,

F.  overwegende dat de grondbeginselen voor de economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Russische Federatie moeten zijn: wederkerigheid, transparantie, voorspelbaarheid, betrouwbaarheid, non-discriminatie en goed bestuur,

G.  overwegende dat Polen zijn veto tegen het starten van onderhandelingen over de nieuwe kaderovereenkomst heeft uitgesproken, en als voorwaarde voor het starten van die onderhandelingen verlangt dat Moskou het in 2005 afgekondigde en in 2006 verlengde verbod op de invoer van Pools vlees opheft,

H.  overwegende dat Rusland ondanks de inspanningen van de Commissie het embargo op de invoer van vlees uit Polen nog niet heeft opgeheven en dat de Russische autoriteiten onlangs hebben gedreigd ook de invoer van fruit en groente uit Polen stop te zetten,

I.  overwegende dat de verklaring van Europese solidariteit die is afgelegd op de top van mei te Samara een belangrijk signaal voor Rusland was dat de periode van bilaterale betrekkingen met grote lidstaten van de EU voorbij is en dat de stem van kleinere landen van even groot belang is bij de ontwikkeling van betrekkingen met Rusland,

J.  overwegende dat de Duitse bondskanselier Angela Merkel en de Commissie op de laatste top EU-Rusland in mei hun solidariteit met Polen hebben betuigd voor wat betreft het verbod op de invoer van Pools vlees en Rusland hebben bekritiseerd op het punt van de mensenrechten,

K.  overwegende dat het besluit van de Russische regering om de invoerheffingen op hout met ingang van 1 juli 2007 te verhogen in strijd is met de inspanningen van de WTO ter bevordering en liberalisering van de wereldhandel,

L.  overwegende dat veilige energievoorziening één van de voornaamste uitdagingen voor Europa en één van de voornaamste onderdelen van de samenwerking met Rusland is, dat de Europese unie ongeveer een kwart van haar olie en gas uit Rusland invoert en de betrouwbaarste afnemer van Russische uitvoerproducten is,

M.  overwegende dat Rusland tegenstander is van de onafhankelijkheid van Kosovo en dat Moskou aandringt op verdere onderhandelingen tussen Servië en de Kosovaarse Albanezen,

1.  herbevestigt zijn overtuiging dat Rusland een belangrijke partner voor pragmatische samenwerking blijft waarmee de EU niet alleen economische en handelsbelangen gemeen heeft, maar ook de doelstelling van nauwe samenwerking op het internationale toneel en in het gemeenschappelijk nabuurschap;

2.  herinnert aan zijn eerdere resoluties over Rusland en betreurt het welhaast totale gebrek aan positieve ontwikkelingen sinds de vorige top, onder meer inzake de kwestie van onderhandelingen over de nieuwe PSO met Rusland;

3.  benadrukt nogmaals dat de huidige situatie in Ruisland aanleiding blijft geven tot ernstige bezorgdheid met betrekking tot de eerbiediging van de mensenrechten, democratie, vrijheid van meningsuiting, vreemdelingenhaat, racisme, de situatie van etnische minderheden, de onafhankelijkheid van NGO's en de rechten van het maatschappelijk middenveld en individuele personen om de gezagsinstanties aan de kaak te stellen en verantwoordelijk te stellen voor hun daden;

4.  betreurt het dat de onderhandelingen met de Russische regering over de opheffing van het verbod op de invoer van Poolse landbouwproducten zijn mislukt en dat daarna de onderhandelingen over een nieuwe PSO niet konden worden geopend; betreurt het dat er bijna geen enkele positieve ontwikkeling is geweest sinds de vorige top, en dringt bij de Russische regering aan op herziening van de maatregelen die zijn genomen en die voortzetting van de onderhandelingen hebben geblokkeerd; moedigt het Portugese voorzitterschap aan zijn inspanningen voort te zetten om ruimte te scheppen voor een onderhandelingsmandaat inzake een nieuwe overeenkomst, die zo snel mogelijk moet worden goedgekeurd, en om de onderhandelingen onverwijld te openen;

5.  herinnert de Raad en de Commissie eraan dat de EU onderhandelt als een entiteit, gebaseerd op solidariteit tussen alle lidstaten, en verklaart nogmaals dat de PSO niet mag worden bepaald door bilaterale onderhandelingen;

6.  verwelkomt derhalve de gezamenlijke lijn die de EU hanteert bij de onderhandelingen met Moskou over de opheffing van het Russische verbod op de invoer van Pools vlees; benadrukt het feit dat deze sanctie gebaseerd was op vervalste en gemanipuleerde diergeneeskundige documenten, aangezien, volgens onderzoek dat diensten van de EU hebben verricht, het Poolse vlees voldoet aan de EU-normen;

7.  roept Rusland op het embargo op de invoer uit Polen onmiddellijk op te heffen, teneinde een ernstig obstakel voor het hervatten van de onderhandelingen over de PSO met de EU uit de weg te ruimen;

8.  is bezorgd over het concept 'soevereine democratie', daar dit leidt tot een de facto erkenning van niet-wederkerigheid,

9.  verlangt onomwonden de aanvaarding door Rusland van het beginsel van de rechtsstaat, met name de regels van het internationale recht, en de uitvoering van reeds gesloten overeenkomsten, bijvoorbeeld het verdrag inzake het energiehandvest,

10.  is ingenomen met de voortdurende uitwisseling over de mensenrechten in Rusland als onderdeel van het overleg over de mensenrechten tussen de EU en Rusland; betreurt echter dat de mensenrechtendialoog tussen de EU en Rusland geen vooruitgang op dit gebied heeft opgeleverd en roept de Russische regering op bij te dragen aan het intensiveren van dit overleg, als essentieel onderdeel van het partnerschap tussen de EU en Rusland;

11.  benadrukt het belang van de toetreding van Rusland tot de WTO en is ervan overtuigd dat het lidmaatschap van de WTO een belangrijk signaal zal geven aan buitenlandse investeerders, de economische groei in Rusland zal aanwakkeren en de handel met de EU zal stimuleren; benadrukt echter dat het discriminerende economische beleid ten opzichte van de EU en haar lidstaten, bijvoorbeeld het besluit van de Russische regering om de uitvoerheffingen op hout te verhogen, een schending van de WTO-beginselen inhoudt;

12.  benadrukt het belang van een intensievere dialoog met Rusland over energiekwesties, met het oog op zowel voorzieningszekerheid als zekerheid van de vraag in het kader van verhoogde onderlinge afhankelijkheid op energiegebied; benadrukt dat deze samenwerking gebaseerd moet zijn op de beginselen die zijn vastgelegd in het Verdrag inzake het Energiehandvest en op wederkerigheid voor wat betreft investeringen en toegang tot de markt en de infrastructuur; roept de Europese Unie op om tegenover Rusland één front te vormen inzake deze gevoelige materie;

13.  spreekt zijn bezorgdheid uit over de lasterlijke propagandacampagnes tegen bepaalde lidstaten waartoe de Russische door de overheid gecontroleerde media vaak overgaan, met als doel het ondermijnen van de eenheid en de solidariteit tussen de lidstaten van de EU;

14.  veroordeelt de activiteiten van de door de overheid gecontroleerde jeugdbeweging "Nashi", die onder meer diplomatieke vertegenwoordigers van de lidstaten heeft geïntimideerd en aangevallen, en die ook in de lidstaten actief wordt;

15.  dringt er bij de Russische autoriteiten op aan een vrij en eerlijk verkiezingsproces te garanderen voor de Doema-verkiezingen in december 2007 en de presidentsverkiezingen in maart 2008, om te verzekeren dat oppositiekandidaten het recht hebben zich verkiesbaar te stellen en oppositiepartijen de mogelijkheid hebben campagne te voeren; benadrukt dat het bestaan van vrije media een van de belangrijkste voorwaarden is om de verkiezingen als vrij en eerlijk te bestempelen;

16.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten van de Russische Federatie en de Raad van Europa.