Ontwerpresolutie - B6-0437/2007Ontwerpresolutie
B6-0437/2007

ONTWERPRESOLUTIE

7.11.2007

ingediend overeenkomstig artikel 81 van het Reglement
door de Commissie economische en monetaire zaken
over de ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1725/2003 van de Commissie van 29 september 2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard (IFRS) 8 betreffende 'disclosure of operating segments' (informatieverschaffing operationele segmenten) betreft
(C6‑0000/0000)

Procedure : 2007/2550(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0437/2007
Ingediende teksten :
B6-0437/2007
Aangenomen teksten :

B6‑0437/2007

Resolutie van het Europees Parlement over de ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1725/2003 van de Commissie van 29 september 2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard (IFRS) 8 betreffende 'disclosure of operating segments' (informatieverschaffing operationele segmenten) betreft
(C6‑0000/0000)

Het Europees Parlement,

–  gezien Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad[1],

–  gezien de ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1725/2003 van de Commissie van 29 september 2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard (IFRS) 8 betreffende 'disclosure of operating segments' (informatieverschaffing operationele segmenten) betreft (C6-0000/0000),

–  gezien artikel 8 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[2],

–  gezien Besluit 2006/512/EG van de Raad van 17 juli 2006 tot wijziging van Besluit 1999/468/EG[3],

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 24 oktober 2006[4] over de standaarden voor jaarrekeningen die worden gebruikt door uitgevende instellingen van derde landen en de gelijkwaardigheid daarvan met de IFRS, waarin de voorwaarden worden genoemd onder welke de EU het proces van convergentie en gelijkwaardigheid tussen de IFRS heeft aanvaard zoals goedgekeurd in de algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP) van de EU en de VS,

–  gezien het debat ter plenaire vergadering van 25 april 2007 waarin werd besloten de stemming over de ontwerpresolutie over International Financial Reporting Standard (IFRS) 8 uit te stellen omdat de diensten van de Commissie toezegden een effectbeoordeling te zullen uitvoeren en deze op 10 september aan de Commissie economische en monetaire zaken te zullen voorleggen; gezien het feit dat convergentie van standaarden voor financiële verslaglegging het mogelijk moet maken financiële verslagen van een betere kwaliteit te produceren,

–  gezien het verslag van de diensten van de Commissie getiteld "Endorsement of IFRS 8 Operating Segments - Analysis of Potential Effects" van 10 september 2007,

–  gelet op artikel 81 van zijn Reglement,

A.  overwegende de Europese Unie heeft besloten voor de geconsolideerde jaarrekening van beursgenoteerde EU-ondernemingen internationaal aanvaarde standaarden voor jaarrekeningen toe te passen; overwegende dat deze standaarden door middel van comitologie in het EU-recht worden opgenomen,

B.  overwegende dat gesegmenteerde verslaglegging volgens het nagestreefde ondernemingsmodel van belang is om financiële verslagen te kunnen begrijpen, met inbegrip van adequate geografische informatie,

C.  overwegende dat gesegmenteerde informatie vergelijkbaar moet zijn,

D.  overwegende dat de IASB twee jaar na de invoering van IFRS 8 een evaluatie moet verrichten,

E.  overwegende dat alle beursgenoteerde EU-ondernemingen, ongeacht hun omvang, zich aan de EU-wetgeving moeten houden, met inbegrip van IFRS zoals aanvaard door de EU,

F.  overwegende dat de Commissie heeft toegezegd een beoordeling van het effect van IFRS 8 te zullen uitvoeren,

1.  accepteert het voorstel van de Commissie om IFRS 8 te aanvaarden, hetgeen inhoudt dat beursgenoteerde EU-ondernemingen gesegmenteerde informatie bekend moeten maken volgens de "managementbenadering";

2.  betreurt dat in de door de Commissie uitgevoerde effectbeoordeling niet voldoende rekening is gehouden met de belangen van gebruikers noch met de behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen die in verschillende Europese landen gevestigd zijn, en van ondernemingen die uitsluitend lokaal opereren;

3.  herinnert eraan dat convergentie geen eenzijdig proces is waarbij een partij eenvoudigweg de standaarden voor financiële verslaglegging van de andere partij kopieert;

4.  staat sceptisch tegenover de analyse van de Commissie dat er in de praktijk niet minder geografische informatie zal worden bekendgemaakt dan het geval was met IAS-14, acht het van essentieel belang dat de directie voldoende gesegmenteerde informatie verstrekt om gebruikers in staat te stellen de risico's en kansen van de onderneming in geografisch opzicht te beoordelen, indien nodig per land, en vraagt de Commissie dat zij binnen een termijn van zes maanden bij het Parlement verslag uitbrengt over de resultaten van het overleg met de IASB;

5.  stelt vast dat het concept "chief operating decision maker" kan worden beschouwd als een functie, en als zodanig aansluit bij de gedachte dat een bestuur collectief verantwoordelijk is, zoals neergelegd in de Europese wetgeving;

6.  verzoekt de Commissie de toepassing van IFRS 8 nauwlettend te volgen en uiterlijk in 2011 verslag uit te brengen aan het Parlement, onder meer met betrekking tot verslaglegging over geografische segmenten, winst of verlies per segment, en gebruikmaking van niet‑IFRS‑maatregelen; onderstreept dat indien de Commissie lacunes vaststelt in de toepassing van IFRS 8, zij deze dient te rectificeren;

7.  onderstreept dat het Parlement actief gebruik zal maken van zijn controlerecht; wijst er dan ook op dat de IASB/IASCF en de Commissie in het bijzonder het Parlement en de Europese belanghebbenden nauwer bij de zaak moeten betrekken dan tot nu toe het geval is geweest, aangezien het gebrek aan overleg ernstige problemen heeft veroorzaakt, bijvoorbeeld met IFRS 8; meent dat het van bij het begin moet worden betrokken bij de procedure voor het vastleggen van een standaard om te voorkomen dat het goedkeuringsproces al te lang aansleept;

8.  vraagt derhalve dat de Commissie verder gaat dan niet-bindende richtsnoeren en steun verleent aan de ontwikkeling van een passende standaard voor jaarrekeningen die de winningsindustrieën verplicht een verslag per land voor te leggen;

9.  onderstreept dat de Commissie in alle gevallen haar eigen beginselen van betere regelgeving dient te volgen, en dat zij met name wat betreft internationale standaarden voor jaarrekeningen moet waarborgen dat effectbeoordeling in een zo vroeg mogelijk stadium van de ontwikkeling van internationale standaarden voor jaarrekeningen of de interpretatie hiervan plaatsvindt, en hiervoor de nodige steun moet verlenen; onderstreept dat dergelijke effectbeoordelingen kwantitatieve informatie moeten bevatten en een evenwicht tussen de belanghebbenden moeten weergeven;

10.  onderstreept het belang van adequate handhaving van standaarden voor jaarrekeningen, hetgeen met name inhoudt dat het EP zijn recht van controle naar behoren kan uitvoeren;

11.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.