ONTWERPRESOLUTIE
5.12.2007
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Gianluca Susta, Thierry Cornillet, Danutė Budreikaitė
namens de ALDE-Fractie
over economische partnerschapsovereenkomsten
B6‑0499/2007
Resolutie van het Europees Parlement over economische partnerschapsovereenkomsten
Het Europees Parlement,
– gezien de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS) enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (Overeenkomst van Cotonou),
– gezien de mededeling van de Commissie van 23 oktober 2007 over economische partnerschapsovereenkomsten (COM(2007) 0635),
– gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen van 19 november 2007 met betrekking tot de economische partnerschapsovereenkomsten,
– onder verwijzing naar de op 20 november 2007 in Kigali aangenomen resolutie van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU over de evaluatie van de onderhandelingen inzake economische partnerschapsovereenkomsten (EPO's),
– gezien de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel (GATT), met name artikel XXIV daarvan,
– gezien de politieke verklaring van 9 november 2007 van de ministers van de ACS-landen over EPO's,
– onder verwijzing naar zijn vorige resoluties over dit onderwerp, met name zijn resolutie van 23 mei 2007 over economische partnerschapsovereenkomsten,
– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. overwegende dat in artikel 36, lid 1 van de Overeenkomst van Cotonou is bepaald dat de partijen nieuwe handelsakkoorden zullen sluiten die compatibel zijn met de WTO-regels, en daarbij de wederzijdse handelsbelemmeringen geleidelijk aan zullen opheffen en de samenwerking zullen versterken op alle terreinen met betrekking tot handel en ontwikkeling,
B. overwegende dat de voor deze overeenkomst geldende ontheffing van toepassing van de WTO-regels eind 2007 afloopt,
C. overwegende dat diverse ACS-landen zeer aarzelend staan ten aanzien van de sluiting van EPO's en hebben verklaard dat zij door de Europese Commissie onder druk zijn gezet om een EPO te ondertekenen, terwijl andere het belang van de toegang tot de EU-markt voor hun economie beklemtonen,
D. overwegende dat de oprichting van regionale markten een essentieel instrument is voor een succesvolle tenuitvoerlegging van EPO's,
E. overwegende dat de onderhandelingen over de sluiting van economische partnerschapsovereenkomsten ter vervanging van de Overeenkomst van Cotonou niet in hetzelfde tempo vorderen in de zes regio's en het ernaar uitziet dat zij in elk geval niet vóór eind 2007 zullen zijn afgrond,
F. overwegende dat de Europese Commissie in oktober 2007 een voorstel voor een interim-overeenkomst heeft gedaan aan de ACS-landen, als een eerste fase van EPO's die alleen de handel in goederen en alle terreinen waarover reeds overeenstemming kan worden bereikt, zoals oorsprongsregels, omvatten, en die vanaf 31 december 2007 ten uitvoer zouden worden gelegd,
G. eraan herinnerend dat volgens de verklaring van Kaapstad de belangrijkste doelstelling van de EPO-onderhandelingen de versterking is van de economieën van de ACS-landen,
H. het feit onderstrepend dat in de verklaring van Kaapstad wordt opgeroepen tot onderhandelingen met een open en transparante structuur, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillen tussen beide onderhandelingspartners wat hulpmiddelen en ontwikkelingsniveau betreft,
I. er nogmaals op wijzend dat de economische en commerciële samenwerking tussen de ACS-landen en de EU tot doel heeft ontwikkeling te stimuleren en de geleidelijke integratie van de ACS-landen in de wereldeconomie te bevorderen,
1. blijft ervan overtuigd dat EPO's ontwikkelingsinstrumenten moeten zijn ter bevordering van duurzame ontwikkeling en regionale integratie, en om de armoede in de ACS-landen terug te dringen en de geleidelijke integratie van de ACS-landen in de wereldeconomie te stimuleren;
2. constateert het trage verloop van de onderhandelingen, wat er zeer waarschijnlijk tot zal leiden dat tegen 31 december 2007 met geen enkele van de regionale ACS-groepen volledige overeenkomsten zullen zijn gesloten, wat een situatie van onzekerheid kan creëren in de handelsbetrekkingen tussen de EU en de ACS-landen;
3. neemt kennis van het recente besluit van de Commissie betreffende de noodzaak een tweestappenaanpak te volgen om verstoring van de handel voor een aantal ACS-landen te voorkomen en de onderhandelingen over alomvattende ontwikkelingsbevorderende EPO's na 31 december 2007 voort te zetten;
4. neemt kennis van het voorstel dat de Commissie op 23 oktober 2007 heeft gedaan en van het besluit van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 17 november 2007 om in de eerste fase van de onderhandelingen interim-overeenkomsten te sluiten die beperkt blijven tot de handel in goederen;
5. neemt kennis van de sluiting, op 27 november 2007 in Kampala, van de interim-kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de partnerlanden van de Oost-Afrikaanse Gemeenschap, die rechten- en quotavrije toegang tot de EU-markt voor goederen uit deze landen garandeert;
6. dringt erop aan dat de drempel om landen die behoren tot de groep van de minst ontwikkelde landen toe te laten tot interim-overeenkomsten wordt verlaagd tot een niveau dat in overeenstemming is met hun ontwikkelingsstadium;
7. beklemtoont dat de totstandbrenging van een echte regionale markt een essentiële voorwaarde is voor de succesvolle tenuitvoerlegging van EPO's en dat regionale integratie van fundamenteel belang is voor de maatschappelijke en economische ontwikkeling van de ACS-landen; onderstreept dat de overeenkomsten er dan ook toe moeten bijdragen dat regio's verenigd blijven;
8. roept beide partijen ertoe op hun verantwoordelijkheid te nemen en de onderhandelingen over de andere onderwerpen zo spoedig mogelijk voort te zetten; beklemtoont dat een overeenkomst op lange termijn alleen kan worden bereikt indien alle betrokken partijen zich daartoe engageren;
9. herhaalt dat EPO's ten volle moeten beantwoorden aan de WTO-regels; herhaalt dat gezien de broze economie van de grote meerderheid van de tot de groep van minst ontwikkelde landen behorende ACS-staten, het niveau van compatibiliteit moet worden aangepast aan het ontwikkelingsniveau en de economische beperkingen van deze landen (bijvoorbeeld wanneer het gaat om eilanden, landen die nergens aan zee grenzen, enz.); dringt dan ook aan op flexibiliteit wat betreft dekking van gevoelige producten, lengte van overgangsperioden en uitsluitingen;
10. dringt erop aan dat bij de EPO-onderhandelingen rekening wordt gehouden met de specifieke belangen van ultraperifere en overzeese landen en regio's, op grond van artikel 299, leden 2 en 3 van het EG-Verdrag;
11. erkent dat het voor de ACS-landen van belang is dat ze zich inzetten voor het proces van economisch partnerschap en de hervormingen stimuleren die noodzakelijk zijn om de maatschappelijke en economische structuren in lijn te brengen met de overeenkomsten; dringt er bij de regeringen van de ACS-landen op aan regels voor goed bestuur ten uitvoer te leggen; verzoekt de Commissie met aandrang de beginselen van volledige asymmetrie en flexibiliteit aan te kleven;
12. beklemtoont dat het voorstel van de Commissie wat betreft de regels voor merken van oorsprong een versoepeling vormt van de bestaande voorschriften; is van oordeel dat in de overeenkomst moet worden gezorgd voor de nodige flexibiliteit, rekening houdend met de verschillen qua niveau van industriële ontwikkeling tussen de EU en de ACS-landen, en tussen de ACS-landen onderling;
13. verzoekt de Commissie flexibel te zijn op terreinen die verband houden met diensten, concurrentie, intellectuele eigendom en overheidsopdrachten, aangezien sommige ACS-regio's aarzelend staan ten aanzien van de behandeling van deze kwesties;
14. herinnert aan de door de Raad en de Commissie gedane toezegging niet te onderhandelen over TRIPS-plus-bepalingen met betrekking tot farmaceutische producten die gevolgen hebben voor de volksgezondheid en de toegang tot medicijnen, zoals gegevensexclusiviteit, patentuitbreidingen en de beperking van de redenen voor dwanglicenties;
15. verzoekt de Commissie tijdens de onderhandelingen en na afsluiting ervan een stelselmatige analyse uit te voeren van de maatschappelijke gevolgen van de EPO's voor de kwetsbaarste groepen;
16. onderstreept dat handelsregels gepaard moeten gaan met een versterking van de handelsgerelateerde assistentie, ter ondersteuning van met name regionale handel en conform de EU-voorschriften en -normen inzake import, en dat interim-overeenkomsten specifieke bepalingen moeten bevatten inzake ondersteuning van handelsgerelateerde assistentie in het kader van EPO's, in aanvulling op de EOF-steun; pleit ervoor dat concrete toezeggingen worden gedaan vóór de afsluiting van EPO-onderhandelingen, met betrekking tot zowel handelsgerelateerde assistentie als de aan EPO's verbonden aanpassingskosten, in volledige overeenstemming met de EU-strategie van hulp voor handel;
17. verwelkomt het ter discussie staande voorstel tot instelling van regionale EPO-fondsen die de inbreng van middelen van EU-donoren zullen vergemakkelijken en financiële steun zullen verschaffen voor initiatieven op het gebied van inkomstendiversificatie;
18. is van oordeel dat de sluiting van vrijhandelsovereenkomsten van de nieuwe generatie met andere ontwikkelingslanden niet mag leiden tot een uitholling van de handelspreferenties die de ACS-landen momenteel genieten;
19. verzoekt de Commissie en de Raad het Europees Parlement te raadplegen over de sluiting van interim-EPO's, op grond van artikel 300, lid 3, tweede alinea van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;
20. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de Raad ACS-EU en de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU.