Ontwerpresolutie - B6-0500/2007Ontwerpresolutie
B6-0500/2007

ONTWERPRESOLUTIE

5.12.2007

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Hartmut Nassauer en Joseph Daul
namens de PPE-DE-Fractie
over het wetgevings- en werkprogramma 2008

Procedure : 2007/2576(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0500/2007
Ingediende teksten :
B6-0500/2007
Aangenomen teksten :

B6‑0500/2007

Resolutie van het Europees Parlement over het wetgevings- en werkprogramma 2008

Het Europees Parlement,

–  gezien de kaderovereenkomst van 26 mei 2005 over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie en de gestructureerde dialoog daarbinnen,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 21 februari 2007 over de jaarlijkse beleidsstrategie 2008 (COM(2007)0065),

–  gezien de resolutie van het Europees Parlement van 24 april 2007 over de jaarlijkse beleidsstrategie,

–  gezien de bijdrage van de Conferentie van commissievoorzitters van 4 september 2007 over het wetgevings- en werkprogramma 2008,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 23 oktober 2007 over het wetgevings‑ en werkprogramma voor 2008 (COM(2007)0640),

–  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat 2008 een cruciaal jaar wordt voor de ratificatie van het Hervormingverdrag wil het voor de verkiezingen van het Europees Parlement van kracht zal worden,

B.  overwegende dat de politieke prioriteiten moeten worden afgestemd op de beschikbare financiële middelen,

1.  is verheugd over de algemene benadering van het Wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2008 (WWP 2008) en benadrukt het belang van de erin opgesomde politieke prioriteiten, met name de nadruk die gelegd wordt op de stimulering van groei en werkgelegenheid en de voltooiing van de interne markt, die zullen bijdragen tot de verwezenlijking van de Lissabon-doelstellingen;

2.  is verheugd dat de Commissie veel van de suggesties die de commissies van het Europees Parlement in het kader van de structurele dialoog hebben gedaan heeft overgenomen; dringt erop aan dat de fracties in een eerder stadium bij de werkzaamheden worden betrokken;

3.  is verheugd over het feit dat het programma zich ook uitstrekt tot de eerste maanden van 2009, maar stelt voor dat toekomstige programma’s twee opeenvolgende jaren beslaan en niet slechts 18 maanden;

4.  betreurt dat het Wetgevings- en werkprogramma van de Commissie geen tijdschema bevat voor de initiatieven van de Commissie; verzoekt de Commissie in het WWP 2009 een indicatief tijdschema op te nemen (in semesters in 2009 en 2010);

5.  betreurt dat nog steeds een gebrek aan interactie bestaat tussen het Wetgevings- en werkprogramma van de Commissie en de begrotingsprocedure;

6.  merkt op dat het WWP 2008 79 wetgevingsinitiatieven en 69 niet-wetgevingsinitiatieven bevat;

Dichter bij de burger

Het Hervormingsverdrag

7.  is verheugd dat de Commissie zich inzet voor de ratificatie van het Hervormingsverdrag;

8.  is van mening dat de doelstellingen en hervormingen die in dit Verdrag besloten liggen van essentieel belang zijn voor het gezonde functioneren en de toekomstige ontwikkeling van de Unie en de EU democratischer zullen maken en dichter bij de burger zullen brengen;

Betere regelgeving en minder rompslomp

9.  betreurt dat vele burgers en MKB’s de EU nog steeds associëren met administratieve rompslomp;

10.  is derhalve verheugd over de vastberadenheid van de Commissie om ervoor te zorgen dat bedrijven tegen 2012 25% minder administratieve rompslomp ondervinden op EU-niveau en op het niveau van de lidstaten; beschouwt dit als een topprioriteit voor de komende maanden en als een essentiële bijdrage om de Lissabon-doelstellingen te halen; benadrukt dat het de wetgevingsvoorstellen hierop zal beoordelen;

11.  merkt op dat er de afgelopen maanden, ondanks dit vaste voornemen van de Commissie, overdreven gedetailleerde en onnodig complexe wetgevingsvoorstellen zijn ingediend; is bezorgd dat deze wetgevingsvoorstellen wellicht zullen leiden tot buitensporige administratieve rompslomp en moeilijk te implementeren zijn; betreurt dat dit het imago van de Europese Unie in de ogen van de burgers en met name van het MKB verder zal verslechteren; eist dat wetgevingsvoorstellen duidelijker worden opgesteld en dat de overeengekomen politieke doelstellingen doelmatiger worden verwezenlijkt;

12.  vindt dat er te weinig hangende voorstellen worden ingetrokken omdat de meeste toch al gedateerd zijn;

Een nieuwe cultuur van subsidiariteit

13.  verzoekt de Commissie en de Raad in het licht van de nieuwe instrumenten die het Hervormingsverdrag biedt aan bijvoorbeeld nationale parlementen, te werken aan een nieuwe cultuur van subsidiariteit;

14.  benadrukt dat in het huidige EG-Verdrag duidelijk wordt gesteld dat de Gemeenschap op grond van het subsidiariteitsbeginsel op gebieden die niet onder haar exclusieve bevoegdheid vallen, slechts optreedt voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt;

15.  benadrukt tengevolge van dit beginsel dat een situatie waarin lidstaten de bevoegdheid hebben en in de positie zijn om op te treden maar er de voorkeur aan geven dit niet te doen, dient te worden gerespecteerd en niet een bevoegdheid van de EU om op te treden impliceert;

16.  benadrukt echter dat indien de EU een duidelijke bevoegdheid heeft en wetgeving vaststelt, zij moet aandringen op zorgvuldige implementatie en handhaving van deze wetgeving in weerwil van terughoudende attitudes van lidstaten; steunt de Commissie volledig in haar engagement in dezen als hoedster van de Verdragen;

Groei en werkgelegenheid

17.  beschouwt de totstandbrenging van een bedrijfsvriendelijk klimaat, met name voor MKB’s als een prioriteit in 2008; steunt het engagement van de Europese Commissie in dezen;

18.  herinnert eraan dat de totstandbrenging van een dynamischer economie die wordt gekenmerkt door innovatie, ondernemingsgeest en flexibiliteit een absolute voorwaarde is om sociale modellen in de lidstaten te waarborgen;

Interne markt en consumentenbescherming

19.  benadrukt het belang van omzetting en tenuitvoerlegging van het acquis op het gebied van de interne markt; moedigt de Commissie aan de nodige juridische en politieke actie te ondernemen om ervoor te zorgen dat de wetgeving op dit gebied tijdig en consequent ten uitvoer wordt gelegd;

20.  dringt er bij de Commissie op aan speciale nadruk te leggen op tijdige en coherente tenuitvoerlegging van de Dienstenrichtlijn, en met name één effectief loket om de toegang tot de interne markt te bevorderen;

21.  dringt aan op verbetering van de effectiviteit van de regels betreffende openbare aanbestedingen; steunt de Commissie in haar voornemen om duidelijk te scheppen in de juridische aangelegenheden die verband houden met openbare aanbestedingen;

22.  juicht het toe dat de Commissie van plan is om het acquis op het gebied van consumentenbescherming te hervormen; is van mening dat de codificatie van de regels en praktijken op het gebied van consumentenbescherming op EU-niveau en uniforme handhaving van deze regels zouden moeten resulteren in gelijke voorwaarden waardoor de bescherming van consumentenrechten in de gehele EU wordt gewaarborgd; benadrukt echter dat dit proces geen nieuwe belemmeringen zou mogen opwerpen voor het vrije verkeer in de interne markt, en merkt op dat een clausule betreffende de interne markt wellicht waardevol is om deze doelstelling te verwezenlijken;

Ondernemingsklimaat

23.  is zeer verheugd over de aankondiging van de Commissie om een wetgevingsvoorstel in te dienen over de Europese particuliere onderneming; dringt er op aan dit voorstel begin 2008 in te dienen;

24.  benadrukt het belang van het gemeenschappelijk referentiekader voor Europees contractrecht; wijst op de noodzaak van nauwe samenwerking tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie met betrekking tot dit essentiële project;

25.  betreurt dat de Commissie niet voornemens is door te gaan met het wetgevingsvoorstel betreffende de Veertiende richtlijn vennootschapsrecht (overbrenging van de zetel naar een andere lidstaat), en wijst er op dat de langverwachte richtlijn een leemte zou vullen in de interne markt voor bedrijven; is van mening dat het Europees Parlement, als de Commissie blijft verzuimen een wetgevingsvoorstel in te dienen, gebruik zal maken van haar bevoegdheden uit hoofde van artikel 192 om met een wetgevingsinitiatief te komen;

26.  geeft uiting aan zijn bezorgdheid over de vereenvoudiging van de wetgeving op bepaalde gebieden van geharmoniseerde wetgeving, zoals vennootschaprecht; plaatst in dit verband kanttekeningen bij de gevolgen en voordelen van het afschaffen van de Fusierichtlijn;

27.  betreurt het feit dat, hoewel het Parlement had besloten een wetgevingsvoorstel op te stellen over transparantie met betrekking tot investeerders, het werkprogramma niet een dergelijk wetgevingsvoorstel bevat;

Onderzoek en innovatie

28.  beschouwt de snelle tenuitvoerlegging van het Zevende kaderonderzoeksprogramma als de belangrijkste bijdrage die de EU kan leveren aan onderzoek en ontwikkeling in de komende maanden; zal met name nauwlettend toezien op een correcte toepassing van de procedureregels om ervoor te zorgen dat de verzoeken van het Parlement volledig worden gehonoreerd;

29.  bevestigt opnieuw dat het nauwlettend zal toezien op de tenuitvoerlegging van het Concurrentie- en innovatieprogramma;

30.  bevestigt dat het bereid is een weldoordacht ontwerp op te stellen voor het Europees Technologie Instituut om ervoor te zorgen dat dit project werkelijk een toegevoegde waarde krijgt;

31.  herhaalt zijn heldere standpunt dat dit project de werking of de financiering van het Zevende kaderprogramma, het Concurrentie- en innovatieprogramma noch het programma inzake permanente educatie negatief mag beïnvloeden;

32.  wijst nogmaals op het belang van Galileo als speerpunt van de Europese Unie, die leidt tot veelbelovende ontwikkelingen van diensten in sectoren als vervoer, telecommunicatie, landbouw en visserij;

33.  wijst erop dat de twee takken van de begrotingsautoriteit nog overeenstemming moeten bereiken over de financiering van het EIT en Galileo door een herziening van het financieel meerjarenkader overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) en met name deel C en punt 47 ervan; juicht de voorstellen van de Commissie hierover toe;

Intellectuele eigendom

34.  benadrukt het belang van een adequaat niveau van bescherming van de intellectuele eigendomsrechten en steunt het initiatief voor een betaalbaar, veilig en efficiënt patentsysteem dat een stimulerende werking zou hebben op investeringen en onderzoeksactiviteiten; dringt er bij alle drie instellingen op aan om samen te werken aan een politieke consensus over een werkelijke verbetering van het patentsysteem;

Mobiliteit van onderzoekers, docenten, studenten en werknemers

35.  wijst op de essentiële rol van het Bologna-proces en benadrukt dat ondersteuning van de mobiliteit van onderzoekers, docenten, studenten en werknemers een horizontale benadering vereist;

36.  eist dat bijzondere aandacht wordt besteed en concrete vooruitgang wordt geboekt met betrekking tot de wederzijdse erkenning van diploma’s en beroepservaring;

Telecommunicatie

37.  beschouwt de herziening van het ‘telecompakket’ als een van de topprioriteiten van het komende jaar;

38.  is van mening dat de bestaande regelgeving heeft geresulteerd in tal van functionerende concurrerende markten; stelt derhalve voor dat deze markten worden gedereguleerd;

39.  benadrukt dat op andere nieuwe markten regulering juist nodig kan zijn om te zorgen voor een concurrerende markt;

Energie

40.  is verheugd over de inzet van de Commissie voor volledige liberalisering en de totstandbrenging van een werkelijke interne energiemarkt; benadrukt het belang van grensoverschrijdende handel voor de totstandbrenging van een werkelijk Europese markt;

41.  is van mening dat de herziening van het regelgevingkader van de EU niet mag leiden tot een gecentraliseerde benadering of administratieve rompslomp;

Economische en Monetaire Unie

42.  verzoekt de Commissie het Europees Parlement de nodige tijd te geven om zijn advies over toekomstige uitbreidingen van de eurozone op te stellen;

43.  betreurt dat de Commissie niet voornemens is een wetgevingsvoorstel in te dienen over de invoering van een geconsolideerde gemeenschappelijke belastinggrondslag voor ondernemingen, waardoor de lidstaten meer met elkaar zouden concurreren bij het aantrekken van investeringskapitaal; dringt er tegelijkertijd op aan dat alleen de lidstaten zelf de bevoegdheid hebben belastingtarieven vast te stellen zodat iedere harmonisering van de belastingtarieven voor ondernemingen is uitgesloten;

44.  hecht bijzonder belang aan de comitologieprocedures op het gebied van de financiële diensten (de Lamfalussy-procedure) die bijzondere aandacht verdienen omdat tal van belangrijke dossiers een fine-tuning ondergaan op de verschillende niveaus die deze procedures voorzien; is van mening dat de juiste toepassing van essentieel belang is om het financiële stelsel soepel te laten functioneren en om een financiële crisis te voorkomen;

Sociale solidariteit en gelijke kansen

45.  benadrukt dat er meer inspanningen moeten worden geleverd om volwasseneneducatie te ondersteunen en aan te moedigen in verband met de flexibiliteit van de arbeidsmarkt en om te voorzien in de ontwikkelingsbehoeften van MKB’s (bijvoorbeeld door bedrijven te transformeren tot nieuwe, meer kennisgerichte ondernemingen);

46.  is van mening dat de Werktijden-richtlijn in heroverweging moet worden genomen in het licht van flexibiliteit en flex-zekerheid (“flexicurity”);

47.  betreurt dat de Commissie voornemens is een richtlijn op te stellen inzake de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling op andere gebieden dan arbeid; benadrukt dat het subsidiariteitsbeginsel op dit gebied volledig moet worden geëerbiedigd;

Cultuur en sport

48.  herhaalt dat het de diepe overtuiging van het Parlement is dat culturele diversiteit en Europa’s erfgoed moeten worden behouden en ontwikkeld;

49.  benadrukt de sociaal-culturele en educatieve rol van sport in de samenleving; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om de bestrijding van doping te intensiveren en om sport te blijven ondersteunen ten einde obesitas te bestrijden;

Een duurzaam Europa

50.  benadrukt dat klimaatverandering een zeer ernstig en dringend mondiaal probleem blijft waarvan de consequenties de internationale vrede en veiligheid kunnen bedreigen;

51.  is van mening dat de EU haar voortrekkersrol in de bestrijding van klimaatverandering moet handhaven en moet streven naar een ambitieuze internationale post-2012 klimaatovereenkomst, in samenwerking met China, India en de VS;

52.  is verheugd over het engagement van de Commissie om politieke overeenstemming te bereiken over de ‘lastenverdeling’ ten einde de broeikasgassen tegen 2020 met 20% te reduceren ten opzichte van het niveau van 1990; benadrukt dat de onderhandelingen in een zo vroeg mogelijk stadium moeten worden afgerond om zo snel mogelijk de nodige maatregelen te kunnen treffen;

Duurzame energie

53.  deelt het standpunt van de Commissie dat met betrekking tot hernieuwbare energie de kwestie van lastenverdeling, en de concrete toepassing ervan, nu centraal staat; benadrukt dat er in dit verband een belangrijke bijdrage kan worden geleverd door duurzame biobrandstoffen;

54.  beveelt ten zeerste aan dat alles in het werk wordt gesteld om ervoor te zorgen dat de EU wereldleider blijft op het gebied van energietechnologieën en wijst op het grote economische potentieel hiervan;

55.  bepleit ten zeerste dat de EU, haar lidstaten en de regio’s alles in het werk stellen om CO2-arme energiebronnen te steunen; benadrukt in dit verband dat kernenergie een belangrijke bijdrage kan leveren aan de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen die zo dringend noodzakelijk is;

56.  is verheugd over de oprichting van het Kernenergieforum en bevestigt dat het Parlement zeer hecht aan actieve deelname aan deze belangrijke instelling;

Vervoer

57.  benadrukt dat de rechten van passagiers moeten worden versterkt, met name de rechten van passagiers van langeafstandsbussen;

58.  is verheugd over het plan van de Commissie om een ‘pakket groen vervoer’ te publiceren aangezien er in de gehele EU gezorgd moet worden voor duurzame mobiliteit met inachtneming van de bestrijding van klimaatverandering;

59.  is van mening dat in de financiering van de TEN-T bijzondere aandacht moet worden besteed aan grensoverschrijdende tracés en aan trajecten waar zich aanzienlijke congestieproblemen voordoen om de toegankelijkheid van het vervoersnetwerk van de EU te waarborgen; vindt dat TEN-T-projecten moeten worden geselecteerd op hun financiële haalbaarheid en met name op de financiële bereidheid van de betrokken lidstaten en hun regio’s;

Landbouw- en visserijbeleid

60.  merkt op dat de Commissie er in het WWP 2008 aan vasthoudt dat wetgevingsmaatregelen zullen worden voorgesteld als onderdeel van de GLB ‘keuring’ maar benadrukt dat de precieze aard ervan pas mag worden vastgesteld nadat Parlement, Commissie en Raad een diepgaand debat hebben gevoerd over de aanvankelijke ‘keurings’mededeling van de Commissie;

61.  verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de ingevoerde landbouwproducten uit derde landen aan dezelfde normen voldoen die worden verwacht van EU-producenten op het gebied van voedselveiligheid, gezondheid van plant en dier en dierenwelzijn;

62.  is verheugd over het voornemen van de Commissie om een groenboek te publiceren over de kwaliteit van landbouwproducten om beter te kunnen voorzien in de behoeften van de consument en ervoor te zorgen dat de landbouwproducten een toegevoegde waarde krijgen;

63.  is van mening dat het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (a) de problemen moet oplossen die verband houden met de bijvangst; (b) de sector toestemming moet geven om technische of handelsgerelateerde maatregelen te treffen die aanvaardbaar zijn voor de beroepsvissers; (c) specifieke voorstellen moet opstellen over de implicaties en gedetailleerde regels van het MSY-model (Maximum Sustainable Yield - Maximale Duurzame Opbrengst);

64.  dringt er bij de Commissie op aan concrete wetgevingsvoorstellen in te dienen over het eco-etiketteringssysteem en op zo kort mogelijke termijn een voorstel in te dienen ter vereenvoudiging van verordening (EG) 850/98 over de technische maatregelen in de visserijsector;

Regionaal en cohesiebeleid

65.  steunt ten zeerste het initiatief van de Commissie om een groenboek op te stellen over Europese territoriale cohesie, waarop door het Europees Parlement was aangedrongen; is van mening dat het concept van territoriale cohesie, dat onlangs werd bekrachtigd in het Verdrag van Lissabon, centraal zal staan bij de ontwikkeling van dit communautaire beleid;

66.  betreurt dat er zo weinig vooruitgang geboekt is in de Raad ten aanzien van de goedkeuring van de verordening over het nieuwe solidariteitsfonds;

67.  betreurt dat twee belangrijke niet-wetgevingsdocumenten die betrekking hebben op het regionaal beleid, het Vijfde voortgangsverslag over de economische en sociale cohesie, en de Mededeling over het nieuwe programma’s 2007-2013, niet in het WWP 2008 zijn opgenomen; dringt er echter bij de Commissie op aan door te gaan met de opstelling van deze documenten;

68.  benadrukt het belang van de tussentijdse herziening van de EU-begroting, die rechtstreekse gevolgen zal hebben voor het regionaal beleid als grootste begrotingpost; is van mening dat de tussentijdse herziening minder zou moeten gaan over cijfers maar meer over hervorming van toekomstig beleid;

Gezondheid

69.  dringt er bij de Commissie op aan om bestaande en toekomstige wetgeving aan te passen aan de beginselen en praktijken die zijn vastgelegd in REACH;

70.  verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de veiligheid van de patiënt en een beheersbaar systeem van patiëntenmobiliteit in overeenstemming zijn met de besluiten van het Europees Hof van Justitie; verzoekt de Commissie zich nog meer in te spannen om een coherent beleid uit te werken met betrekking tot de knelpunten in de gezondheidszorg, mensen met een handicap, chronische ziekten en patiënteninformatie;

71.  herhaalt dat het namaken van geneesmiddelen een ernstige bedreiging vormt van de gezondheid en een urgent Europees probleem, maar dat het beschouwd moet worden als onderdeel van de bestrijding van nagemaakte producten;

72.  verwacht meer initiatieven als follow-up van het Groenboek inzake geestelijke gezondheid;

73.  dringt er bij de Commissie op aan de dreigende grieppandemie nauwlettend in het oog te houden omdat de Europese Unie voldoende voorbereid moet zijn op een grieppandemie;

74.  dringt er bij de Commissie op aan rekening te houden met de uitdagingen die het gevolg zijn van de vergrijzing van de bevolking en van neurodegeneratieve aandoeningen (Alzheimer) om de zorg voor patiënten te verbeteren en om het onderzoek op dit gebied te blijven ondersteunen;

Civiele bescherming

75.  verzoekt de Commissie het huidige EU-solidariteitsfonds onverwijld en zo flexibel mogelijk aan te wenden; is in dit verband van mening dat de nodige financiële middelen onmiddellijk ter beschikking moeten worden gesteld om de nood te lenigen;

76.  stelt voor een Europees onderdeel op te richten dat onmiddellijk kan reageren in noodgevallen, zoals wordt voorgesteld in het verslag-Barnier; verzoekt de Europese Commissie in dit verband met concrete voorstellen te komen;

Interne veiligheid

Immigratie

77.  benadrukt dat een gemeenschappelijke Europese benadering van immigratie een topprioriteit is van het Europees Parlement;

78.  herhaalt dat delen van het acquis dringend moeten worden herzien, bijvoorbeeld de Dublin II Verordening;

79.  benadrukt dat de verdeling van de bevoegdheden op het gebied van integratie tussen lidstaten en de EU van cruciaal belang is;

80.  dringt erop aan dat het concept van circulaire migratie verder moet worden onderzocht, waarbij moet worden vastgesteld hoe en in welke mate toegang verleend zou kunnen worden tot de arbeidsmarkt voor legale immigranten; wijst in dit verband nogmaals op het belang van nauwe samenwerking met de landen van herkomst en de transit-landen;

Schengen

81.  herinnert eraan dat het jaar 2008 zeer belangrijk zal zijn voor de implementatie en de uitbreiding van het Schengen-acquis tot de nieuwe EU-lidstaten; benadrukt dat er rigoureuze maatregelen moeten worden getroffen om ervoor te zorgen dat het systeem soepel functioneert en om de integriteit van de buitengrenzen van de EU te waarborgen;

Bestrijding van terrorisme

82.  dringt aan op intensievere operationele samenwerking op Europees niveau bij de bestrijding van terrorisme en dringt er tevens op aan, indien nodig, de betrokkenheid van het Europees Parlement te vergroten; overwogen moet worden een EU-PNR-systeem in te voeren met waarborgen voor gegevensbescherming;

83.  dringt aan op betere samenwerking tussen nationale en EU-instellingen die verantwoordelijk zijn voor binnenlandse veiligheid en met name voor de bestrijding van jihad-terrorisme; herhaalt dat de problemen van radicalisering onder moslims inde EU-lidstaten moeten worden aangepakt;

Europa als wereldpartner

84.  is van mening dat de rol van de EU in de bevordering van de mensenrechten, democratie en goed bestuur moeten worden beschouwd als integraal onderdeel van al het EU-beleid en alle EU-programma`s;

85.  acht de transatlantische band van fundamenteel belang voor zowel de bevordering van gedeelde waarden als de bescherming van gemeenschappelijke belangen;

86.  eist dat het belang dat wordt toegekend aan het EU-Nabuurschapsbeleid en de betrekkingen van de EU met Afrika, Azië en Latijns-Amerika beter in de begroting tot uitdrukking wordt gebracht;

Europees Nabuurschapsbeleid

87.  herinnert eraan dat er een adequatere financiering van het Nabuurschapsbeleid nodig is om democratie en mensenrechten in de betrokken landen te bevorderen;

88.  beschouwt de Westelijke Balkan als prioritair gebied en is verheugd over het duidelijke belang dat in het WWP 2008 wordt gehecht aan de toekomst van Kosovo;

Europa wereldwijd

89.  is ten aanzien van het Midden-Oosten van mening dat de EU –afgezien van het verlenen van financiële hulp voor het economisch overleven en de wederopbouw van met name Libanon en Palestina- politieke initiatieven moet blijven ondersteunen, met inbegrip die van het Kwartet;

90.  is van mening dat het politieke engagement van de EU om in Afghanistan sterke overheidsinstituties op te bouwen, milities te ontwapenen, de verbouw van en de handel in drugs te bestrijden, ook adequate en duurzame financiering vereist;

91.  is van mening dat er nu een ontwikkelingsbeleid voor Irak mag worden overwogen;

92.  is van mening dat er verdere stappen moeten worden ondernomen in de richting van een gemeenschappelijk extern energiebeleid om ervoor te zorgen dat alle lidstaten toegang hebben tot duurzame, betrouwbare en concurrerende energie; is van mening dat er een solidariteitsmechanisme moet worden ontwikkeld om die lidstaten bij te staan waarvan de energievoorziening om politieke redenen wordt bedreigd;

93.  is van mening dat er concrete actie nodig is om de Afrikaanse Unie te steunen, het Pan-Afrikaanse Parlement en de Afrikaanse Standby-Force;

94.  eist dat er dringend een nieuwe rechtsgrondslag voor ´niet-ontwikkelings’samenwerking moet worden voorgesteld;

95.  benadrukt het belang van de multilaterale WTO-Doha-ronde als belangrijke parameter om wereldwijd groei en werkgelegenheid te stimuleren en als een effectieve bijdrage aan de integratie van ontwikkelingslanden in de wereldeconomie; dringt er bij de Commissie en de belangrijkste handelspartners van de EU op aan alles in het werk te stellen om deze onderhandelingen zo spoedig mogelijk succesvol af te sluiten;

96.  neemt nota van de interim-overeenkomsten die door de Commissie zijn voorgesteld met betrekking tot de Economische Partnerschapsovereenkomsten (EPO’s); dringt er echter bij de Commissie op aan de onderhandelingen over volwaardige EPO’s met alle regionale partners zo spoedig mogelijk voort te zetten;

97.  beschouwt de bestrijding van sociale dumping en de bevordering van de naleving van de sociale wetgeving als prioriteit in 2008;

Horizontale aangelegenheden

Effectbeoordeling

98.  dringt aan op onafhankelijke beoordelingen van de effecten van wetgeving; is van mening dat zij stelselmatig moeten worden uitgevoerd in de context van het wetgevingsproces en het proces ter vereenvoudiging van de wetgeving;

Comitologie

99.  dringt er op aan dat de nieuwe comitologieprocedure zorgvuldig wordt toegepast en dat de rechten van het Parlement in dit verband worden gewaarborgd;

EU-agentschappen

100.  benadrukt dat het Europees Parlement op de hoogte gesteld moet worden en de mogelijkheid moet hebben de werkzaamheden van de verschillende agentschappen te beoordelen; staat kritisch tegenover het toenemend aantal agentschappen dat in de afgelopen jaren is opgericht; wijst er nogmaals op dat de begrotingsautoriteit eerst toestemming moet verlenen alvorens er een nieuw agentschap of ander orgaan wordt opgericht (artikel 47 van het Interinstitutioneel Akkoord inzake begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer);

Budgettaire verantwoordelijkheid

101.  verzoekt de Commissie het begrip ‘value-for-money’ meer gestalte te geven en het gebruik van haar beperkte middelen te optimaliseren;

102.  wacht met belangstelling op de resultaten van het consultatieproces dat geïnitieerd is door het Commissiedocument ‘De begroting hervormen voor een ander Europa’ (SEC(2007)1188); eist dat het Europees Parlement volledig wordt betrokken bij de herziening van het systeem voor zowel de EU-uitgaven als voor de EU-eigen middelen, als vastgelegd in Verklaring nr. 3 inzake de herziening van het financieel kader van het IIA (Interinstitutioneel Akkoord inzake begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer);

103.  is bezorgd over het feit dat steeds meer middelen worden besteed aan administratieve uitgaven en steeds minder aan beleidsprogramma’s tengevolge van het oprichten van uitvoerende agentschappen; verwacht dat de Commissie haar verplichtingen zal nakomen als vastgelegd in de gedragcode voor de oprichting van een uitvoerend agentschap en een voorstel inzake de oprichting van een nieuwe uitvoerend agentschap of de uitbreiding van een reeds bestaand agentschap vergezeld zal laten gaan van een volledige kosten-batenanalyse;

104.  benadrukt het belang van de resultaten van de screeningsoperatie die de Commissie heeft uitgevoerd ten aanzien van haar eigen personeel en het belang van voortzetting van dit proces om het menselijk potentieel optimaal aan te wenden voor haar beleidsprioriteiten;

Begrontingscontrole

105.  betreurt het dat belangrijke initiatieven ontbreken, als:

  • verdere actie om een betrouwbaarheidsverklaring van de Europese Rekenkamer te verkrijgen,
  • maatregelen op het gebied van goed bestuur, en ter verbetering van het bestuur van de accountability-structuur binnen de Commissie,
  • een besluit over de richtsnoeren voor de toepassing van de Structuurfondsen, als toegezegd door de Commissie,
  • voorstellen ter verbetering van het geringe gebruik van de begrotingsmiddelen, met name in de nieuwe lidstaten, en
  • verdere informatie over de financiering van NGO’s

106.  dringt er bij de Commissie op aan de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap te verbeteren door administratieve, technische en juridische mogelijkheden te overwegen om het verduisteren communautaire middelen op te sporen en te voorkomen en de schuldigen te vervolgen;

107.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de parlementen van de lidstaten.