ONTWERPRESOLUTIE
5.12.2007
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Pierre Jonckheer, Monica Frassoni en Daniel Cohn-Bendit
namens de Verts/ALE-Fractie
over het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2008
B6‑0501/2007
Resolutie van het Europees Parlement over het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2008
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar het op 23 oktober 2007 goedgekeurde wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2008 (COM(2007) 640), dat in de vergaderperiode van november door de Commissie is gepresenteerd en door het Parlement is besproken,
– onder verwijzing naar de jaarlijkse beleidsstrategie van de Commissie en de bijdragen van de commmissies van het Europees Parlement, die de Conferentie van voorzitters aan de Commissie heeft doen toekomen, zoals bepaald in de kaderovereenkomst tussen het Parlement en de Commissie,
– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. overwegende dat het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2008 moet worden bezien in het licht van - met haar eigen woorden - de historische verbintenis die is aangegaan om de klimaatverandering aan te pakken, het nieuwe verdag van Lissabon, de strategie van Lissabon en Göteborg voor duurzame ontwikkeling, groei en werkgelegenheid, de toezegging om bij te dragen tot het bereiken van de millenniumdoelstellingen inzake ontwikkeling en de verantwoordelijkheid van de EU om de vrede en de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in de EU en de rest van de wereld te vrijwaren en te bevorderen,
B. overwegende dat het beleid om van de EU de meest concurrerende kennismaatschappij van de wereld te maken gestalte moet krijgen zonder afbreuk te doen aan andere overkoepelende doelstellingen die de EU nastreeft, zoals met name de strijd tegen de klimaatverandering, het streven om de meest energie-efficiënte samenleving van de wereld te worden en het bereiken van de millenniumdoelstellingen,
C. overwegende dat de Commissie door haar initiatiefrecht en als hoedster van de verdragen bij het voorstellen van nieuw beleid en nieuwe wetgeving een bijzondere rol te vervullen heeft en de plicht heeft om te zoeken naar instrumenten die in verhouding staan tot de doelstellingen en tot win-win-situaties leiden, waarbij soms ogenschijnlijk tegenstrijdige doelstellingen en belangen met elkaar worden verzoend,
D. overwegende dat in 2007 zowel bemoedigende als teleurstellende voorbeelden in dit verband op te merken vallen, zoals het groeiende besef over de hele lijn dat de klimaatverandering moet worden aangepakt, als positief voorbeeld, maar aan de debetzijde het feit dat de doelstellingen en gekozen middelen niet in verhouding zijn en zelfs haaks kunnen staan op deze doelstelling, zoals de beperking van de CO2-emissies voor personenauto's of het stellen van bindende doelstellingen inzake biobrandstof, zonder een adequate beoordeling van de milieu- en sociale gevolgen,
E. overwegende dat het jaar 2008 de lakmoesproef wordt om de geloofwaardigheid van de EU testen dat het haar ernst is wat haar toezeggingen betreft,
1. neemt kennis van het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2008 dat Commissievoorzitter Barroso op 13 november heeft gepresenteerd en 26 strategische initiatieven en 61 prioritaire initiatieven bevat, onder meer een aantal evaluaties, zoals de evaluatie van de interne markt, de tweede strategische evaluatie van de energiesituatie, het overleg over de evaluatie van de EU-begroting, de balans van de sociale realiteit, de "keuring" van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de strategische evaluatie van betere regelgeving;
Een duurzaam Europa - maatregelen tegen de klimaatverandering
Evaluatie van grote initiatieven van de Commissie of het ontbreken ervan
2. roept de Commissie op het klimaat- en energiepakket tijdig in te dienen, d.w.z. uiterlijk eind januari 2008, opdat het Europees Parlement en de Raad het nog voor het einde van deze zittingsperiode kan aannemen; roept de Commissie op ervoor te zorgen dat elke lidstaat in het kader van de richtlijn hernieuwbare energiebronnen 2008 de nodige inspanningen onderneemt om in eigen land hernieuwbare energie te ontwikkelen en zich niet te verlaten op toereikende voorziening op de markt om zich aan zijn eigen nationale doelstelling te onttrekken en er ook voor te zorgen dat vrijwillige flexibiliteit die de Commissie eventueel invoert, enkel tussen de lidstaten mag spelen en nationale steunregelingen, noch rechtstreeks, noch indirect, ondermijnt, en er ook voor te zorgen dat voor alle vormen van biomassa reële sociale en milieucriteria worden gehanteerd;
3. wijst er voorts op dat de evaluatie van de emissiehandelssystemen is uitgesteld tot januari 2008 en pleit eens te meer voor het volledig veilen van emissierechten;
4. is verwonderd dat de Commissie, nog afgezien van het groot aantal onafgewerkte dossiers, nauwelijks wetgevingsinitiatieven op milieugebied voorstelt, maar zich hoofdzakelijk concentreert op mededelingen (witboek over de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering, tussentijdse evaluatie van de strijd tegen de teruggang van de biodiversiteit, enz.);
5. wijst met name op het ontbreken van de volgende dossiers:
- –de vorig jaar aangekondigde evaluatie van de richtlijn geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging,
- –de verwachte evaluatie van de nationale emissieplafonds,
- –een wetgevingsvoorstel om de uitstoot van stikstofoxide (NOx) in de luchtvaart te beperken,
- –een wetgevingsvoorstel over het terugdringen van de emissies van schepen (jaarlijkse beleidsstrategie 2008, punt 2.2., blz. 7),
- –zware bedrijfsvoertuigen Euro VI,
- –een richtlijn grote stookinstallaties en een richtlijn nieuwe kleine stookinstallaties,
- –een wetgevingskader voor de risicoanalyse van genetisch gemodificeerde organismen (GGO's) door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA),
- –modernisering van de regelgeving inzake medische apparatuur ter verbetering van de veiligheid voor patiënt en gebruiker, waarbij tevens voor een duidelijk regelgevingskader wordt gezorgd;
6. is ingenomen met het voorstel voor de "vergroening" van de vervoerssector, met name wat betreft de internalisering van externe kosten, maar roept de Commissie op alle bekende kosten in verband met de klimaatverandering en de gezondheid door te rekenen in de berekening van de externe kosten van het vrachtvervoer over de weg en voor te stellen om op basis hiervan de Eurovignetrichtlijn nog voor juni 2008 onder de loep te nemen; stelt dat internalisering van de externe kosten ook voor de energiesector moet gelden;
7. is ingenomen met de evaluatie van de richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen, die goed zijn voor 40% van het totale energieverbruik in de EU; verzoekt de Commissie echter dringend werk te maken van inbreukprocedures tegen lidstaten die de huidige richtlijn 2001/91/EG betreffende de energieprestaties van gebouwen nog niet in eigen wetgeving hebben omgezet en hieraan nog niet ten volle uitvoering hebben gegeven; verzoekt de Commissie alle gebouwen ongeacht hun omvang bij deze evaluatie te betrekken en verplicht te stellen dat voor dat alle nieuwe gebouwen en ingrijpende renovaties de "passieve" energienormen worden toegepast; dringt erop aan dat volop gebruik wordt gemaakt van lagere BTW-tarieven voor renovatie- en reparatiewerkzaamheden in privéwoningen om de energie-efficiëntie te verbeteren en dat in alle lidstaten niet langer BTW wordt geheven op materiaal en onderdelen die de energie-efficiëntie in gebouwen verbeteren;
8. is ingenomen met de herziening van Richtlijn 92/75/EEG van de Raad betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaard-productinformatie van huishoudelijke apparaten, in het bijzonder met de verruiming van het toepassingsgebied; dringt er bij de Commissie echter op aan om in het kader van de herziening van de etiketteringsrichtlijn ook minimumnormen inzake energieprestaties vast te stellen;
Kernenergie
9. is van oordeel dat de huidige tendens om kernenergie nieuw leven in te blazen met het argument dat er een tekort aan fossiele energiebronnen dreigt, kortzichtig is en haaks staat op de belangen inzake nationale, regionale en internationale veiligheid, daar de nucleaire technologie ook voor militaire doeleinden kan worden gebruikt; is van oordeel dat de Commissie juist wegens het proliferatieaspect van de productie van kernenergie haar pijlen veeleer op "onschuldige" alternatieve energiebronnen zou moeten richten;
10. verzoekt de Commissie rekening te houden met haar Eurobarometeronderzoek in 2007 waaruit blijkt dat slechts 20% van de EU-burgers voorstander van kernenergie is, terwijl 80% voorstander is van zonneënergie; is van mening dat de Commissie, mede omdat kernenergie slechts 6% van de totale energie van de EU 27 in 2006 vertegenwoordigde, de vele overheidsmiddelen van de EU die momenteel voor nucleair onderzoek worden gebruikt, beter kan besteden aan innovatie op het gebied van energiebesparing, energie-efficiëntie en hernieuwbare-energietechnologie;
11. roept de Commissie op haar advies inzake eventuele kerncentrales pas uit te brengen als zij over alle nodige documenten, zoals de onontbeerlijke milieueffectbeoordeling, beschikt en als alle bevoegde instanties alle betrokkenen over de hele lijn hebben geraadpleegd;
De Alpen
12. wijst op het belang van de ondertekening van het vervoersprotocol bij het Alpenverdrag door door de Raad vervoer in december 2006 en roept de Commissie op overeenkomstig dit protocol een verregaander duurzaam vervoerbeleid te formuleren, op zijn minst voor het Alpijnse berggebied over de grenzen heen;
Visserij
13. is ingenomen met het voorstel van de Commissie ter bestrijding van illegale, niet-gemelde en niet-gereglementeerde vangsten (IUU), een initiatief waarvoor het de hoogste tijd is zoals blijkt uit het speciale verslag van de Rekenkamer over controles in het kader van het GVB; is bijzonder verheugd over de brede werkingssfeer van het voorstel, maar beklemtoont de Gemeenschap bereid moet zijn om financiële en technische bijstand aan ontwikkelingslanden te geven om deze in staat te stellen om aan de vereisten van het certificeringssysteem te voldoen en de visserijactiviteiten in hun wateren te controleren; stelt dat het voorstel tot herziening van de controleregeling zou spoedig mogelijk moet worden uitgevoerd;
14. dringt erop aan dat het onderzoek in de visserij, met name wat de visstand betreft, moet worden uitgebreid en verbeterd om over de informatie en de analyses te kunnen beschikken die nodig zijn bij de besluitvorming voor het nemen van beheersmaatregelen; verzoekt de Commissie met name meer financiële middelen ter beschikking te stellen voor onderzoek over de blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, gelet op het gebrek aan wetenschappelijke gegevens en de ernstige overbevissing van deze waardevolle vissoort;
Landbouw
"keuring" van het GLB
15. betreurt dat de mededeling van de Commissie over de voor 2008 aangekondigde "keuring" van het GLB visie ontbeert, geen aandacht besteedt aan doeltreffende maatregelen voor een duurzaam gebruik van de natuurlijke rijkdommen, diversificatie van de inkomens en een evenwichtige ontwikkeling van stad en platteland, geen deugdelijk antwoord biedt op het feit dat 30% van de landbouwsubsidies van het GLB terechtkomt bij 1% van de landbouwbedrijven die voor het merendeel al concurrentieel zijn en het goed kunnen stellen zonder deze subsidies, niets zegt over rechtvaardigere uitgangspunten voor de inkomenssteun in de toekomst, zoals het stellen van voorwaarden inzake werkgelegenheid en milieuprestaties voor alle landbouwbedrijven ongeacht hun omvang; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat alle lidstaten het systeem van randvoorwaarden ten uitvoer leggen en hen daarbij te helpen door richtsnoeren op te stellen; herinnert eraan dat Comissaris Kypriano beloofd heeft de richtlijn met betrekking tot het vervoer van dieren nog tijdens deze zittingsperiode te herzien en dat deze "keuring" hiervoor een goede gelegenheid vormt, alsook voor het verbeteren van de normen inzake dierenwelzijn;
Transparantie-initiatief
16. is ingenomen met het besluit van de Commissie om het transparantie-initiatief waarop organisaties van het maatschappelijk middenveld hebben aangedrongen, tegen 2009 voor de lidstaten verplicht te maken en ziet hierin een gelegenheid om aanspraken op basis van landeigendom en opbrengsten tegen het licht te houden en ook een debat te voeren over het koppelen van voorwaarden inzake cohesie, duurzame praktijken en werkgelegenheid aan betalingen in de toekomst;
Biobrandstoffen en voedselveiligheid
17. betreurt dat de Commissie geen aandacht heeft gehad voor de problemen die het gevolg zijn van een van de grootste uitdagingen waarmee de landbouw in de wereld wordt geconfronteerd: de toenemende concurrentie tussen het gebruik van de grond voor het produceren van voedsel en voor het produceren van hernieuwbare energie; roept de Commissie op om af te stappen van de verplichte doelstellingen inzake biobrandstoffen en met een grondige evaluatie van de doelstellingen van de EU inzake biobrandstoffen op het vlak van volledige voedselveiligheid en de gevolgen voor het milieu, met aandacht ook voor de invoer uit ontwikkelingslanden, te komen zodat een duurzame balans kan worden gevonden tussen voedselveiligheid en de productie van hernieuwbare energie;
Gezondere voeding - kwaliteitsproducten
18. stelt vast dat er een evaluatie wordt gepland van het effect van maatregelen om het eten van fruit in de scholen te bevorderen; is echter nog steeds teleurgesteld over het gebrek aan ambitie in de initiatieven van de Commissie voor een gezondere voeding, die hoofdzakelijk uitgaan van het stimuleren van zelfregulering door de voedingsindustrie;
19. constateert dat de Commissie een groenboek over de kwaliteit van landbouwproducten aankondigt; roept de Commissie op haar beleid niet te beperken tot marketingcampagnes, maar in echte stimulansen voor kwalitatief hoogstaande producten te voorzien;
Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid
20. | wijst er nogmaals op dat de EU een van de drijvende krachten is achter een economisch globaliseringsbeleid dat heeft geleid tot een versnelde aftakeling van het milieu en toenemende sociale ongelijkheid binnen de EU en wereldwijd; is van mening dat de start van een nieuwe cyclus van drie jaar in het kader van de strategie van Lissabon door middel van de geïntegreerde richtsnoeren voor de volgende cyclus (2008-2010) een uitstekende gelegenheid vormt om de trend om te buigen en hoge sociale en milieunormen voor elke vorm van economische bedrijvigheid actief te promoten; | roept de Commissie dringend op haar geïntegreerde beleidsrichtsnoeren in die zin te herformuleren; |
21. herhaalt nogmaals dat de geïntegreerde beleidsrichtsnoeren niet louter als een herformulering van het huidige beleid mogen worden gezien, maar een echt geïntegreerd pakket beleidsmaatregelen moeten vormen, die het macro-economische aspect, het micro-economische aspect en het werkgelegenheidsaspect overkoepelen en met elkaar verbinden;
22. betreurt dat de strategie van Lissabon in de nationale politiek van vele EU-landen nauwelijks zichtbaar is; is van mening dat een beroep op alle economische actoren en een grotere betrokkenheid van sociale partners, nationale parlementen en het maatschappelijk middenveld de strategie van Lissabon meer bekendheid zullen geven en het besef zullen doen toenemen van de noodzaak om het economisch beleid nauw op elkaar af te stemmen om de belangrijkste uitdagingen van de mondialisering aan te pakken;
23. is van mening dat de Lissabon-bestuursstructuur van de EU nog verbetering behoeft, met name op de volgende punten: nauwere samenwerking tussen de relevante geledingen van de Raad van ministers, met name op het punt van goed gecoördineerde nationale hervormingsprogramma’s, voldoende tijd voor de lidstaten om hun nationale hervormingsprogramma’s op te stellen door een definitieve actualisering/bevestiging van de geïntegreerde richtsnoeren reeds op de jaarlijkse in het voorjaar plaatsvindende Raad van de EU en volledige raadplegingsrechten van het EP;
24. verzoekt de Commissie een multidimensionele aanpak als maatstaf voor welzijn uit te werken en toe te passen en daarvoor niet alleen uit te gaan van het BBP/BNP; is in dit verband ingenomen met het OESO-debat op haar tweede wereldforum over het meten en bevorderen van maatschappelijke vooruitgang dit jaar in Istanbul;
25. juicht het toe dat de Commissie tien jaar na de start van de EMU een strategische evaluatie van de Europese Monetaire Unie zal uitvoeren; wijst er in dit verband nogmaals op dat de huidige raadplegingsprocedure voor de uitbreiding van de Eurozone te strak en dan ook inadequaat is; beklemtoont de noodzaak van een interinstitutioneel akkoord over een tijdschema en de aanpak van de samenwerking met lidstaten die de euro willen overnemen;
26. spoort de Commissie aan om tegen eind 2008 een wetgevingsvoorstel voor een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting in te dienen en haar initiatieven met het oog op het coördineren van de stelsels inzake directe belastingen voort te zetten;
27. wijst nogmaals op de voordelen van een verschuiving van de fiscale druk van arbeid naar aantasting van het milieu als een doeltreffende manier om zowel de milieu- als de werkgelegenheidsproblematiek aan te pakken; roept de Commissie op haar initiatieven op het gebied van de accijnzen voort te zetten en spoort haar met name aan nog meer werk te maken van milieuheffingen;
28. roept de Commissie nogmaals op een voorstel voor een kaderrichtlijn betreffende diensten van algemeen belang in te dienen;
29. pleit voorts voor een initiatief inzake militaire aanbestedingen om de transparantie te vergroten;
30. is van mening dat de oprichting van het Europees Technologie-instituut (EIT) op basis van de juiste uitgangspunten kan bijdragen tot de concurrentiekracht van de Europese economie; stelt echter dat het huidige budget voor het EIT te klein is om doeltreffend te kunnen werken en de kloof tussen de EU en haar grootste concurrenten te kunnen helpen dichten; verzoekt de Commissie om ter gelegenheid van de evaluatie van de begroting met een nieuw begrotingsvoorstel te komen voor een deugdelijke financiering van het EIT; dringt erop aan dat er geen middelen die oorspronkelijk voor het zevende kaderprogramma waren bedoeld, worden gebruikt om de activiteiten van het EIT te financieren; dringt erop aan dat rekening wordt gehouden met de bevindingen van de effectbeoordeling; roept de Commissie op een strak tijdschema op te stellen opdat het EIT zo spoedig mogelijk operationeel kan worden;
31. is van mening dat er op Europees niveau verder samengewerkt moet worden voor regelgeving met betrekking tot pan-Europese telecommunicatiediensten; is van mening dat een functionele scheiding in de telecommunicatiesector een manier is om concurrentie te behouden;
Cohesiebeleid
32. beschouwt het initiatief van de Commissie voor een groenboek over Europese territoriale cohesie als een adequaat antwoord op de toevoeging van territoriale cohesie tot de doelstellingen van het Verdrag; verzoekt de Commissie dit groenboek nauw te laten aansluiten op het eerste actieprogramma voor de uitvoering van de territoriale agenda van de EU die onder het Portugese voorzitterschap is aangenomen en concrete maatregelen voor te stellen voor de verdere uitwerking van een beleid inzake Europese territoriale ontwikkeling;
33. is ingenomen met de duidelijke toezegging van de Commissie om door middel van haar regionaal beleid gelijke kansen te waarborgen, zoals in het vierde verslag over de cohesie te lezen staat; verwacht van de Commissie dat zij deze doelstelling niet ondergraaft bij haar evaluatie van de bijdrage van de regio's aan de verwezenlijking van de Lissabon-agenda;
Externe dimensie van Lissabon - handelsbeleid
34. is ingenomen met de uitwerking van een externe dimensie voor de doelstellingen van Lissabon, maar maakt zich zorgen over het idee om de agenda van Lissabon ondergeschikt te maken aan externe concurrentiedoelstellingen, zoals af te lezen valt uit de mededeling van de Commissie van 4 oktober 2004 "Europa als wereldspeler: wereldwijd concurreren"; waarschuwt voor een mededingingsbeleid van de EU dat uitsluitend gericht is op de wereldwijde handelsbehoeften van in de EU gevestigde transnationale ondernemingen ten koste van de sociale belangen van de Europese werknemers en de kleine en middelgrote bedrijven, waarvoor een voorzichtige benadering van de wereldwijde concurrentie geboden is; waarschuwt voor de voorgenomen internationale samenwerking op het gebied van regelgeving waardoor transnationale ondernemingen en derde landen in zekere zin het recht krijgen om invloed uit te oefenen op de wetgeving van de EU inzake niet-tarifaire handelsbelemmeringen, die volgens de definitie van de WTO worden uitgebreid tot belangrijke aspecten van de sociale, milieu- en consumentenrechten en regelgeving in de toekomst;
35. is van mening dat eerlijke multilaterale handels- en mededingingsregels, steunend op de standaardnormen van de IAO inzake arbeid, fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden, naleving van internationale milieuakkoorden over de hele wereld en samenhang met de doelstellingen van de VN op het gebied van het ontwikkelingsbeleid, centraal moeten staan in de strategie van de EU inzake markttoegang en concurrentievermogen; roept de Commissie op adequate handelsmaatregelen te nemen, zoals belastingaanpassingen aan de grens, tegen industrielanden en ontwikkelingslanden die niet bereid zijn om hun deel van de lasten in het kader van de bestrijding van de mondiale klimaatverandering te dragen;
36. betreurt dat de Commissie heeft nagelaten om naar eerlijke handelsnormen en instrumenten te streven om sociale en milieudumping binnen en buiten de EU daadwerkelijk te bestraffen; roept de Commissie op te erkennen dat er dringend nood is aan een "gekwalificeerde" markttoegang, in de zin van het stellen van milieuvoorwaarden en normen voor toegang tot markten, en dat daarvoor actief moet worden geijverd in het kader van internationale handelsoverleg;
37. is bezorgd over de huidige crisissituatie in het multilaterale handelsstelsel; verzoekt de Commissie met voorstellen te komen voor een hervorming van de WTO, die gericht is op meer legitimiteit en democratische verantwoording in het kader van het multilaterale handelsstelsel; verzoekt de Commissie en de Raad geen bilaterale of regionale vrijhandelsakkoorden te sluiten tot de lopende WTO-onderhandelingen in het kader van de ontwikkelingsronde van Doha zijn afgerond;
Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid
Institutionele aspecten
38. verzoekt om een interinstitutioneel akkoord om ervoor te zorgen dat voorstellen in het kader van de huidige derde pijler worden behandeld volgens de medebeslissingsprocedure en worden aangenomen na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, zodat de bevoegdheid van het Hof van Justitie is gewaarborgd;
Migratie
39. is van mening dat een rechtshandhavingsbenadering die hoofdzakelijk is gericht op grenscontroles de verkeerde manier is om het migratievraagstuk aan te pakken; verklaart dat "illegale immigratie" en mensenhandel alleen kunnen worden teruggedrongen met een gemeenschappelijk Europees beleid gericht op legale immigratie met behulp van, onder andere, een flexibeler visumbeleid; is voorts van opvatting dat een dergelijk beleid dient te worden aangevuld met effectieve integratie van immigranten in het sociale. economische en politieke leven;
40. is ingenomen met het voorstel voor een richtlijn over de rechten van seizoenarbeiders in de EU, dat erop gericht is misbruik en slavernijsituaties die momenteel worden vastgesteld, te voorkomen;
41. verzoekt de Commissie af te zien van onderhandelingen over overname-overeenkomsten met derde landen;
42. verzoekt om een aanpassing van het takenpakket van Frontex, teneinde daarin als een van zijn hoofdtaken op te nemen het redden van migranten op open zee; verzoekt om adequate financiële middelen voor deze taak;
Asiel
43. is verheugd over de geplande stap voorwaarts in de richting van een daadwerkelijk gemeenschappelijk asielbeleid (ECAS), in het bijzonder met betrekking tot een gemeenschappelijke asielprocedure en een uniforme vluchtelingenstatus; verzoekt om versterking van subsidiaire bescherming als noodzakelijke reactie op de tragische situatie van mensen die geen vluchtelingenstatus kunnen verkrijgen, maar ook niet teruggezonden kunnen worden naar hun land van herkomst;
44. is voorstander van versterking van Eurojust en verzoekt om de transformatie ervan tot een echt Europees agentschap na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon;
45. verzoekt de Commissie om, alvorens verdere stappen te nemen ten aanzien van Europese PNR, ervoor te zorgen dat de richtlijn inzake het API-systeem volledig wordt omgezet en een beoordeling voor te leggen over de gevolgen van de tenuitvoerlegging ervan door de lidstaten van de EU; wijst erop dat enig besluit over Europese PNR in ieder geval dient te worden genomen na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon;
46. is bezorgd over de politieke overeenstemming over een ontwerp-kaderbesluit over gegevensbescherming in de context van politiële samenwerking in strafzaken en verzoekt om vaststelling van dit besluit na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon;
47. roept de Commissie ertoe op alle noodzakelijke maatregelen te nemen voor de volledige tenuitvoerlegging van de aanbevelingen die het Parlement heeft aangenomen in zijn resolutie over het veronderstelde gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen; roept de Commissie er tegelijkertijd toe op verslag uit te brengen aan het Parlement over de resultaten van de analyse van in de EU-lidstaten genomen maatregelen om terrorisme te bestrijden, zoals aangekondigd door Europees Commissaris Fratini;
De burger op de eerste plaats
48. is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een herziening van de regelgeving inzake Europese ondernemingsraden;
49. verzoekt om nadere maatregelen ter verbetering van de vrije mobiliteit van werknemers, met name door socialezekerheidssystemen daartoe aan te passen, en verzoekt de Commissie een einde te maken aan de nog resterende overgangsperiodes voor het vrije verkeer van werknemers;
50. is ingenomen met het voorstel voor een richtlijn over de toepassing van het principe van gelijke behandeling buiten het werk en dringt erop aan de richtlijn van toepassing te verklaren op alle in artikel 13 bedoelde vormen van discriminatie;
51. wenst meer financiële middelen toe te wijzen aan SOLVIT (systeem voor administratieve samenwerking), daar met dit systeem burgers en bedrijven op concrete en succesvolle wijze kunnen worden geholpen met problemen op het gebied van de regelgeving voor de interne markt; wijst erop dat de Eurobarometer laat zien dat de belangrijkste zorgen van de burgers verband houden met de sociale dimensie van de EU in de context van de mondialisering, in het bijzonder werkgelegenheid en angst voor werkloosheid; wijst op de rol die een versterkt SOLVIT-systeem kan spelen op het gebied van sociale zekerheid en rechten van werknemers bij de bevordering van vrij verkeer van werknemers in de EU zonder grenzen en belemmeringen;
52. steunt het verzoek om een scorebord voor consumentenbescherming analoog aan het bestaande scorebord voor de interne markt; steunt, in verband met de voorgestelde kaderrichtlijn betreffende de contractuele rechten van de consument, een gemengde aanpak met horizontale regelgeving, waarin de algemene beginselen van consumentenbescherming zijn vastgelegd, en verticale sectorspecifieke regelgeving op basis van een minimumharmonisatiebenadering; verzoekt voorts om een kader voor het aanmoedigen van collectief beroep; merkt ten aanzien van roaming op dat in 2008 moet worden geverifieerd of de exploitanten zich houden aan de in 2007 vastgestelde verordening inzake prijsdrempels;
53. benadrukt met betrekking tot productveiligheid de noodzaak het markttoezicht en nationale inspecties te verbeteren en dringt aan op krachtigere en, waar nodig, gedetailleerdere regels in de regelgeving van de EU om ervoor te zorgen dat het vaststellen van uitvoeringsmaatregelen niet geheel wordt overgelaten aan de standaardiseringsorganen, maar dat voor de belangrijkste eisen de regelgevingsprocedure met toetsing wordt toegepast, zodat de Raad en het EP een zeker niveau van controle behouden over de tenuitvoerlegging van veiligheidsbepalingen;
54. wijst erop dat bevordering van grensoverschrijdende gezondheidszorg niet ten koste mag gaan van behandeling in het land van verblijf; wijst in verband met de gezondheidszorg op de noodzaak te zorgen voor een evenwicht tussen de mobiliteitsrechten van patiënten en beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg, alsook voor duurzaamheid (met inbegrip van financiële duurzaamheid) van nationale socialezekerheidsstelsels;
55. roept de Commissie ertoe op af te zien van voorstellen waarmee farmaceutische bedrijven de mogelijkheid wordt gegeven om patiënten "informatie" te verstrekken over medicijnen op recept, daar het gevaar bestaat dat dit leidt tot sluikreclame;
Europa als mondiale partner
56. geeft andermaal uiting aan zijn teleurstelling over het gebrek aan vooruitgang bij de opheffing van het isolement van de Turks-Cypriotische gemeenschap in het noordelijk deel van Cyprus, ondanks de beloften van de Raad en de Commissie in het voorjaar van 2004; dringt er bij de Commissie op aan de procedures te versnellen en het besluitvormingsproces te decentraliseren, zodat financiële bijstand onmiddellijk beschikbaar komt en projecten snel worden goedgekeurd, en voorts alle inspanningen te verrichten om de Groene-lijnverordening te verbeteren, teneinde de handel tussen de beide delen van het eiland, die momenteel wordt belemmerd en beperkt, te vergemakkelijken;
57. wijst erop dat verdere vertragingen bij de vaststelling van de definitieve status van Kosovo de verantwoordelijkheid van de EU verder zal vergroten en roept de EU ertoe op actie te ondernemen in deze regio; is in verband hiermee ingenomen met de tot dusver door de Commissie uitgevoerde voorbereidende werkzaamheden met het oog op de vervanging van de UNMIK-missie door een EU-EVDB-missie en roept op tot versterking hiervan, zodat zij onmiddellijk beschikbaar is zodra alle juridische problemen zijn opgelost;
58. herinnert eraan dat echte strategische partnerschappen gebaseerd moeten zijn op gedeelde gemeenschappelijke waarden; roept de Commissie er in dit verband toe op om in de richtsnoeren voor onderhandelingen met de Russische Federatie over de nieuwe overeenkomst, die de huidige eind 2007 aflopende partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst vervangt, te onderstrepen dat democratie, mensenrechten en vrijheid van meningsuiting kernpunten zijn in de toekomstige betrekkingen en een helder mechanisme vormen voor controle op de tenuitvoerlegging van alle bepalingen van een dergelijke overeenkomst;
59. wijst erop dat de betrokkenheid van de EU in het Midden-Oosten na de conferentie van Annapolis moet worden herzien in het licht van het opnieuw op gang gekomen vredesproces, met als doel de middelen beschikbaar te stellen voor, en het ondersteunen van, een toekomstige levensvatbare Palestijnse staat en een effectievere aanpak van de humanitaire situatie in Gaza;
60. staat op het standpunt dat alle inspanningen moeten worden verricht om de onderhandelingen over de resterende actieplannen in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid af te ronden; verwacht in verband hiermee nauwlettend toezicht op en beoordeling van de benchmarks en verzoekt om nauwe betrokkenheid van het Parlement in alle stadia, met inbegrip van de evaluatie van de ENB-actieplannen;
61. herhaalt zijn standpunt inzake het met alle ENB-partnerlanden oprichten van subcommissies voor mensenrechten, met het oog op het ontwikkelen van een gestructureerde dialoog over mensenrechten en democratie; verzoekt om nauwe betrokkenheid van het Parlement bij de voorbereidingen voor en de follow-up van deze subcommissies;
62. roept de Commissie er andermaal toe op om, samen met de hierboven bedoelde subcommissies, een jaarverslag op te stellen over eerbiediging van de mensenrechten en naleving van de democratieclausule in de overeenkomsten, vergezeld van een gedetailleerde evaluatie alsmede aanbevelingen voor de effectiviteit en de samenhang van de uitgevoerde acties;
63. benadrukt dat de Commissie haar in de overeenkomst van Cotonou opgenomen toezeggingen moet nakomen en ervoor dient te zorgen dat de ACS-landen - met inbegrip van niet-MOL-landen die geen economische-partnerschapsovereenkomst kunnen sluiten - een nieuw kader voor handel krijgen aangeboden dat gelijkwaardig is aan de bestaande situatie en in overeenstemming is met artikel 37, lid 6, van de Overeenkomst van Cotonou;
64. is ingenomen met de intentie van de Commissie om te komen met een ambitieus pakket voor de financiering van ontwikkelingsactiviteiten en wijst erop dat dit pakket proportioneel dient te zijn met de millenniumdoelen voor ontwikkeling en dat daarin voorts rekening moet worden gehouden met de stand van zaken in verband met de toezeggingen van afzonderlijke lidstaten;
65. betreurt dat de Commissie niet expliciet wijst op het belang van verdere vooruitgang op het gebied van non-proliferatie en nucleaire ontwapening; verwacht van de Commissie dat zij nieuwe onderhandelingen start met Iran zonder voorwaarden vooraf en met het oog op het vinden van een vreedzame oplossing; verwacht van de Commissie dat zij het Oslo-proces ondersteunt, zodat in het jaar 2008 een belangrijke stap voorwaarts kan worden gezet op weg naar een verbod op clustermunitie;
Betere regelgeving
Toezicht op de toepassing van de Gemeenschapswetgeving
66. is ernstig bezorgd over de nieuwe methodes die de Commissie in haar recente mededeling getiteld "Een Europa van resultaten - toepassing van het Gemeenschapsrecht" (COM(2007) 502) voorstelt voor de aanpak van de toepassing van Gemeenschapswetgeving en inbreukprocedures; maakt zich grote zorgen over het jongste plan van de Commissie om de behandeling van klachten te renationaliseren; wijst op de ernstig tekortschietende handhaving van Gemeenschapswetgeving, bijvoorbeeld in het geval van het vervoer van afval waarbij vijftig procent van alle geïnspecteerde afvaltransporten illegaal bleek te zijn; roept de Commissie er derhalve toe op haar activiteiten als "hoedster van de Verdragen" te versterken, teneinde te zorgen voor volledige naleving door alle lidstaten, met inbegrip van de nieuwe lidstaten, van de Gemeenschapswetgeving;
Vereenvoudiging
67. herhaalt dat vereenvoudigingsmaatregelen niet mogen leiden tot een lager niveau van de bescherming van de consument, de gezondheid, sociale voorzieningen of het milieu; wijst er in verband met de AEEA-richtlijn op dat de aansprakelijkheid van individuele producenten gehandhaafd dient te worden;
Herziening van de begroting van de EU
68. wijst erop dat de EU-begroting een instrument is voor de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van de EU en dat de voor 2008/2009 geplande begrotingsherziening de mogelijkheid biedt om zowel de uitgaven- als de inkomstenzijde van de EU-begroting te hervormen; wijst erop dat ditmaal tientallen jaren oude dilemma's in verband met de korting voor het VK en andere kortingen, de hervorming van landbouwbeleid en hervorming van het stelsel van eigen middelen dienen te worden opgelost, opdat de Unie haar geloofwaardig behoudt en om een einde te maken aan telkens terugkerende financieringsproblemen, teneinde gereed te zijn voor nieuwe uitdagingen en nieuwe initiatieven zoals, recentelijk, het EIT en Galileo en, over een langere termijn, bestrijding van de klimaatverandering, bevordering van duurzame ontwikkeling, sociale samenhang en de millenniumdoelen voor ontwikkeling;
Voorlichting
69. neemt kennis van de lopende onderhandelingen tussen de instellingen om een meer omvattend kader te scheppen voor het voorlichtingsbeleid, via een rechtsgrondslag of een interinstitutioneel akkoord;
70. is ingenomen met de intentie van de Commissie om volledige en alomvattende voorlichting te geven over het Hervormingsverdrag en gedurende het ratificatieproces een permanente dialoog met Europese burgers te onderhouden; dringt er echter bij de Commissie op aan een beter samenhangende en resolutere boodschap over te brengen dan tijdens het laatste ratificatieproces, teneinde volop bij te dragen tot de inwerkingtreding van het nieuwe Verdrag vóór de verkiezingen van 2009;
Menselijke hulpbronnen
71. stelt vast dat de Commissie niet voornemens is om tijdens haar mandaat te verzoeken om nieuwe menselijke hulpbronnen, met uitzondering van posten in verband met de uitbreiding; is van mening dat er, in overeenstemming met de prioriteit die in de jaarlijkse beleidsstrategie en in haar wetgevings- en werkprogramma wordt gegeven aan bestrijding van de klimaatverandering en het nieuwe energiebeleid, meer Commissiepersoneel zou moeten worden ingezet op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie; wijst erop dat het Parlement bij veel gelegenheden heeft aangedrongen op meer personeel voor het toezicht op de toepassing van Gemeenschapswetgeving en de behandeling van inbreukprocedures, in het bijzonder op het gebied van de milieuwetgeving van de EU;
72. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de parlementen van de lidstaten.