ONTWERPRESOLUTIE
5.12.2007
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement
door Martin Schulz en Hannes Swoboda
namens de PSE-Fractie
over het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2008
Resolutie van het Europees Parlement over het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2008
Het Europees Parlement,
– gezien de mededeling van de Commissie over haar wetgevings- en werkprogramma voor 2008 (COM(2007)0640),
– gezien de bijdragen die de commissies van het Parlement daaraan hebben geleverd en die de Commissie via de Conferentie van voorzitters zijn toegezonden,
– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Commissie erop wijst dat de burgers vooral zijn geïnteresseerd in de sociale dimensie van de EU in het kader van de globalisering en dat zij vooral de nadruk legt op het belang van sociale uitsluiting, armoede en sociale bescherming,
B. overwegende dat 2008 - gelet op het proces van ratificering van het Hervormingsverdrag - een cruciaal jaar zal zijn voor Europa, alsook voor de Commissie, die zal worden beoordeeld op de resultaten welke zij, gemeten naar de aan het begin van haar mandaat geformuleerde doelstellingen, zal weten te realiseren en op de wijze waarop zij gehoor zal geven aan de zorgen van de burger,
C. overwegende dat de huidige financiële instabiliteit onzekerheid teweegbrengt en tot een verdere vertraging van de groei zal leiden, en overwegende dat de bijstelling van de najaarsvooruitzichten van de Commissie ook een keerpunt in de economische cyclus zou kunnen betekenen, tenzij het vertrouwen van de consument dankzij verbeterde markttransparantie en een adequaat optreden van de beleidsmakers kan worden hersteld,
Algemene opmerkingen
1. is ingenomen met de zorgvuldig geformuleerde opzet van het werkprogramma van de Commissie voor 2008 en met het feit dat het een aantal belangwekkende voorstellen bevat op het gebied van klimaatverandering, energiebeleid, migratie en tenuitvoerlegging, maar betreurt dat het op diverse andere terreinen aan de nodige ambitie ontbreekt; is van mening dat de Commissie, wil zij de globalisering effectief kunnen aansturen, het voortouw moet nemen bij de versterking van de Europese sociale markteconomie en de verdere stabilisering daarvan;
2. is voorts van mening dat de tenuitvoerlegging van het Verdrag van Lissabon onontbeerlijk is voor de goede werking en de toekomstige ontwikkeling van de Europese Unie; roept de Commissie er derhalve toe op om in nauwe samenwerking met het EP bij te dragen aan het proces van ratificatie en implementatie van het nieuwe Verdrag;
3. onderstreept opnieuw het belang van een strikte uitvoering van de strategie van Lissabon en benadrukt dat de wisselwerking tussen economische, sociale en milieuprocessen van belang is bij de opbouw van een dynamische en innovatieve economie; dringt er derhalve bij de Commissie op aan zich in te zetten voor een evenwichtig en resultaatgericht communautair Lissabon-programma voor 2008-2010;
Prioriteiten voor 2008
Groei en werkgelegenheid
4. dringt eens te meer aan op een Europese agenda waarin welvaart en solidariteit werkelijk hand in hand gaan; roept de Commissie ertoe op de bestaande impasse op het gebied van sociaal beleid te doorbreken en op de betrokken terreinen nieuwe initiatieven te lanceren; wijst er met nadruk op dat de hervormingen waaraan Europa behoefte heeft alleen kunnen worden verwezenlijkt in een context van duurzame groei, ambitieuze sociale voorzieningen en bescherming van de mensenrechten;
5. staat derhalve positief tegenover de voor binnenkort geplande herziening van de richtlijn betreffende de Europese ondernemingsraad; is van mening dat een betere definitie van de begrippen "voorlichting" en "raadpleging", een nauwkeuriger systeem voor de timing en kwaliteit van de verstrekte informatie en duidelijke regels omtrent de betrokkenheid van deskundigen de consistentie en effectiviteit van de richtlijn ten goede zouden komen;
6. roept de Commissie er in het kader van het opmaken van de balans van de sociale realiteit dringend toe op met verdere concrete initiatieven te komen ter bevordering van het welzijn van de burger en ter verbetering van het economisch beleid, vooral met betrekking tot:
- –gecoördineerde nationale en Europese investeringsactiviteiten op het gebied van infrastructuur, wetenschappelijk onderzoek, nieuwe technologieën en de ontwikkeling van vaardigheden,
- –gecoördineerde maatregelen die zich richten op de kwaliteit van de overheidsuitgaven,
- –de coördinatie van nationale begrotingsprocedures en de kwaliteit van statistieken,
- –het deblokkeren van de uitzendkrachtenrichtlijn,
- –het bereiken van overeenstemming over de herziening van de werktijdenrichtlijn door vast te houden aan de essentiële beginselen die daaraan ten grondslag liggen en recht te doen aan het standpunt van het Parlement inzake oproepwerk, referentieperiodes, het gebruik van de opt-out en de combinatie van beroep en gezin,
- –het bewerkstelligen van een betere balans tussen werk en privéleven en een betere gezondheid en meer veiligheid voor alle werknemers;
7. verwelkomt het initiatief van de Commissie met betrekking tot de interne markt voor de 21ste eeuw; betreurt evenwel het uitblijven van concrete wetgevingsvoorstellen op dit gebied; onderstreept dat de interne markt alleen kan worden ontwikkeld door middel van eerlijke concurrentie, maatregelen ter bestrijding van fiscale en sociale dumping, sociale samenhang en een hoog niveau van consumentenbescherming;
8. merkt in dit verband op dat een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting ("Common Consolidated Corporate Tax Base" of CCCTB) de op het gebied van eerlijke concurrentie binnen de interne markt bereikte resultaten kan aanvullen door grotere transparantie in de hand te werken en bedrijven aldus in staat te stellen zowel in het buitenland als in hun eigen land volgens dezelfde regels te opereren, waardoor grensoverschrijdende handel en investeringen worden bevorderd en de administratieve kosten alsook de mogelijkheid tot belastingontduiking en fraude in belangrijke mate worden teruggedrongen; betreurt derhalve het besluit van de Commissie om de CCTB van haar prioriteitenlijst voor het werkprogramma 2008 af te halen;
9. dringt er bij de Commissie op aan stappen te ondernemen op het gebied van mechanismen voor collectieve schadevergoeding en rechtshandhaving voor consumenten, zoals zij heeft aangegeven in de Strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013 en in haar Agenda voor de burger; wijst erop dat vereenvoudiging van de toegang tot de rechter in een gemondialiseerde omgeving van essentieel belang is voor de bescherming van de consument; spoort de Commissie ertoe aan de rechten van de consument op het gebied van productveiligheid te blijven waarborgen, vooral waar het de veiligheid van speelgoed betreft; onderstreept de noodzaak een effectief markttoezicht te waarborgen, en tegelijkertijd meer gewicht toe te kennen aan het EG-merkteken;
10. dringt er bij de Commissie op aan intensiever mee te werken aan het onderzoek naar de oorzaken en implicaties van de recente turbulentie op de financiële markten, in het bijzonder uit een oogpunt van transparantie, toegepaste evaluatienormen en risicobeheersing; dringt aan op nauw overleg met het Parlement, dat moet resulteren in duidelijke aanbevelingen omtrent manieren om de stabiliteit van het financiële systeem te verbeteren en het beter in staat te stellen op lange termijn stabiele financieringsvoorwaarden voor het Europese bedrijfsleven te bieden op basis van de begin oktober 2007 door de ECOFIN-Raad geformuleerde conclusies; betreurt evenwel het uitblijven van concrete voorstellen, inzonderheid met betrekking tot hedgefondsen, ratingbureaus, de opwaardering van de drie bestaande toezichtcomités, de uitoefening van supervisie en investeringen door externe staten in EU-bedrijven;
Een duurzaam Europa
11. is ingenomen met de ambitieuze voorstellen van de Commissie op het gebied van klimaatverandering en spoort haar ertoe aan deze in hun totaliteit uit te voeren; verzoekt de Commissie meer gebruik te maken van de synergie-effecten tussen enerzijds werkgelegenheid en industriële ontwikkeling en anderzijds de ontwikkeling en het gebruik van schone technologieën, aangezien deze elkaar in velerlei opzicht goed aanvullen en een potentiële factor vormen voor verbetering van het concurrentievermogen;
12. merkt op dat de in het Actieplan inzake energie-efficiëntie en het Actieplan inzake biomassa vermelde initiatieven van de Commissie niet zijn opgenomen in het haar werkprogramma voor 2008, en wijst er voorts op dat er bij de uitvoering van de toegezegde maatregelen ernstige vertragingen zijn opgetreden; roept de Commissie ertoe op haar werkprogramma zodanig te actualiseren dat deze beide programma's daarin ten volle tot hun recht komen, zodat de EU beter kan voldoen aan de doelstellingen op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie;
13. betreurt het de Commissie in haar wetgevings- en werkprogramma voor 2008 geen wetgevingsvoorstellen heeft opgenomen ter beperking van de uitstoot van stikstofoxiden (NOx) door de luchtvaart en van de emissies van schepen, hetgeen niet in overeenstemming is met haar jaarlijkse beleidsstrategie voor 2008; dringt er bij de Commissie op aan een en ander recht te zetten;
14. verwelkomt de initiatieven van de Commissie op het gebied van de volksgezondheid, en met name het voorgenomen wetgevingsvoorstel inzake de kwaliteit en de veiligheid van orgaandonaties en -transplantaties, alsook het in het "Gezondheidspakket" opgenomen voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake gezondheidszorggerelateerde infecties, dat erop gericht is zo hoog mogelijke niveaus van veiligheid voor de patiënt en optimale kwaliteit in de gezondheidszorg te waarborgen;
15. verwelkomt de mededeling van de Commissie inzake de zgn. GLB-toetsing, vooral met het oog op het belang van een concurrentiebestendige landbouw en om plattelandsgebieden leefbaar te houden, maar merkt daarnaast op dat het daarin ontbreekt aan de nodige ambitie om daadwerkelijk een fundamenteel debat op gang te brengen over de toekomst van de Europese landbouw;
Een geïntegreerde benadering van het migratievraagstuk
16. is van mening dat het voeren van een gemeenschappelijk migratie-, visum- en asielbeleid, alsmede het bewerkstelligen van effectieve economische, sociale en politieke integratie van immigranten op basis van gemeenschappelijke beginselen centraal moet staan in het EU-beleid voor 2008;
17. is ermee ingenomen dat de Commissie opnieuw aangeeft zich te willen inzetten voor een gemeenschappelijk migratiebeleid, voor gemeenschappelijke instrumenten ter bescherming van de buitengrenzen, en voor een gemeenschappelijk asielbeleid; is evenwel van mening dat het Groenboek over migratie en onderwijs op zich onvoldoende is om het onderwijs voor en de integratie van migranten te bevorderen, en roept de Commissie op met nog meer en inhoudelijk substantiëlere voorstellen te komen om de integratie van migranten te bevorderen in een op fatsoenlijk werk gerichte context;
18. is van mening dat het nieuwe Verdrag met ingang van 1 januari 2009 substantiële veranderingen zal teweegbrengen in het institutionele kader met betrekking tot de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (RVVR), en verzoekt de Commissie derhalve in samenwerking met de respectieve voorzitterschappen van de Raad en in overleg met de nationale parlementen een voorlopig wetgevingskader te definiëren voor alle in de periode van 1 januari tot eind mei 2009 in eerste lezing goed te keuren RVVR-maatregelen;
19. roept de Commissie op stringentere maatregelen in te voeren ter bestrijding van mensenhandel, en met name te onderzoeken in hoeverre het daarvoor bedoelde actieplan van de Raad van 2005 gestalte heeft gekregen;
Een centrale plaats voor de burger
20. betreurt ten zeerste dat het ontbreekt aan wetgevingsinitiatieven om meer rechtszekerheid met betrekking tot overheidsdiensten te creëren; dringt er bij de Commissie op aan zich te houden aan het mandaat dat haar is verstrekt op de recente Europese Raad, waarbij in het Hervormingsverdrag een aantal bepalingen zijn opgenomen om de EU te verplichten de beginselen en voorwaarden te creëren die noodzakelijk zijn om overheidsdiensten in staat te stellen hun opdracht naar behoren te vervullen;
21. verwelkomt de door de Commissie gedane toezegging dat zij de belofte gestand zal doen die in oktober 2004 door voorzitter Barroso is gedaan om het wetgevingskader ter bestrijding van discriminatie te voltooien door dezelfde mate van bescherming te bieden tegen alle vormen van discriminatie die worden vermeld in artikel 13 van het EG-Verdrag, waartoe door het Parlement overigens herhaaldelijk is opgeroepen; dringt er bij de Commissie op aan op dit gebied zo snel mogelijk met een integraal wetgevingsvoorstel te komen;
22. merkt op dat de door de Commissie geformuleerde prioriteiten voor 2008 zich met name concentreren op de potentiële bijdrage die permanente educatie kan leveren aan het verhogen van de arbeidsparticipatie en de ontwikkeling van een kennismaatschappij overeenkomstig de doelstellingen van Lissabon; betreurt het dat er geen specifiek voorstel is waarin dit aspect concreet tot uitdrukking komt;
Europa als mondiale partner
23. neemt kennis van de plannen van de Commissie om adequate aanbevelingen te formuleren ter aanpassing van de uitbreidingsstrategie van de EU; onderstreept dat de Commissie rigoureuze maar billijke voorwaarden moet laten gelden voor alle kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten, en tegelijkertijd vast moet houden aan de door de EU zelf in het verleden gedane toezeggingen;
24. is ingenomen met het initiatief van de Commissie om de balans op te maken van de voorbije ontwikkelingen en om aan te geven hoe het verder moet met de agenda van Thessaloniki en de mededeling van Salzburg inzake de voortzetting van de koers van de landen van de Westelijke Balkan richting EU; merkt op dat de Commissie voornemens is bijzondere aandacht te besteden aan de ondersteuning van de implementatie van de toekomstige status van Kosovo; spreekt zijn bezorgdheid uit over het risico dat de toekomstige EU-presentie in Kosovo een al te heterogene samenstelling zal krijgen;
25. is ermee ingenomen dat de Commissie zich ertoe verbindt de betrekkingen met alle landen die vallen onder het Europees Nabuurschapsbeleid te intensiveren en aldus de ingezette politieke, economische en sociale hervormingen blijft ondersteunen;
26. ziet het als positief dat de Commissie het vaste voornemen te kennen geeft haar activiteiten met betrekking tot de uitvoering van de overeenkomsten met de oostelijke nabuurschapslanden voort te zetten en zich nog krachtiger in te spannen voor de ontwikkeling van nauwere politieke en economische banden met Oekraïne; beschouwt de ontwikkeling van nauwere regionale samenwerking in het Zwarte-Zeegebied als bijzonder belangrijk;
27. verzoekt de Commissie in de dialoog met Rusland een duidelijke en constructieve strategie te ontwikkelen, vooral met betrekking tot energievraagstukken;
28. verzoekt de Commissie haar toezegging gestand te doen om het biregionaal strategisch partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied te bevorderen en te versterken, zoals is besloten op de vierde EU/LAC-Top in Wenen op 12 mei 2006; verzoekt de Commissie met name in de loop van 2008 associatieovereenkomsten te sluiten met de Mercosur, de Andesgemeenschap en Midden-Amerika;
29. onderstreept de noodzaak van een consistent beleid ten aanzien van de ontwikkelingspolitiek van de EU; onderstreept dat met ontwikkelingsvraagstukken ook rekening moet worden gehouden in het kader van andere Europese beleidsvormen (zoals handel, landbouw, visserij, migratie, klimaatverandering, energie, enz.); is in dit verband ingenomen met het feit dat de strategie EU-Afrika door de Commissie ook als een prioriteit wordt aangemerkt; onderstreept dat ook de parlementen en de burgersamenleving bij de strategie EU-Afrika moeten worden betrokken;
30. verwelkomt het voornemen van de Commissie om zich te beraden over nieuwe manieren om de millenniumontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken; herinnert eraan dat vrede en veiligheid van essentieel belang zijn om de millenniumontwikkelingsdoelstellingen te kunnen verwezenlijken, en dringt er derhalve bij de Commissie op aan erop toe te zien dat haar ontwikkelingsbeleid een positief effect heeft uit een oogpunt van vredesopbouw;
31. roept de Commissie ertoe op begin 2008 met het Europees Parlement en de burgersamenleving in dialoog te treden over de prioriteiten van de EU voor het post-Doha-tijdperk, in het bijzonder met betrekking tot de sociale en milieunormen en de hervorming van de WTO; dringt er voorts op aan dat in alle bilaterale of regionale handelsovereenkomsten waarover de EU momenteel onderhandelt afdwingbare bepalingen worden opgenomen inzake de toepassing van de fundamentele arbeidsnormen en andere aspecten betreffende fatsoenlijk werk die door de IAO zijn vastgesteld;
Implementatie, beheer en betere regelgeving
32. is in principe voorstander van "betere regelgeving", maar blijft alert op mogelijke pogingen om dit concept te gebruiken als een instrument voor deregulering of minimale regelgeving; is ermee ingenomen dat het accent ligt op wetgevingsherziening en -hervorming, maar dringt erop aan dat de prerogatieven van het EP bij iedere vorm van nieuwe wetgeving dienen te worden gerespecteerd;
33. is voorstander van betere implementatie van de EU-wetgeving; verzoekt de Commissie metterdaad te blijven ijveren voor betere samenwerking met de lidstaten; dringt er voorts bij haar op aan ook met het Parlement samen te werken en de nodige personele en financiële middelen in te zetten om beter toezicht te kunnen houden op de formele en materiële handhaving van de EU-wetgeving in de lidstaten;
34. merkt met betrekking tot de herziening van de financiële vooruitzichten op dat de doelstelling van de Commissie voorlopig beperkt blijft tot de voorbereiding van de herziene begroting voor 2008/09; onderstreept in verband met de als bijlage aan het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 gehechte Verklaring nr. 3 dat het EP in alle stadia bij de herziening van de procedure dient te worden betrokken, en verzoekt de Commissie ten volle rekening te houden met de in het Hervormingsverdrag voorgeschreven herziening van de begrotingsprocedure;
35. is verheugd over het feit dat de Commissie eindelijk voornemens is resultaten te laten zien met betrekking tot het Europees transparantie-initiatief, en verwacht van de voor transparantie en bestuurszaken verantwoordelijke commissaris een proactieve opstelling op dit gebied; wijst er voorts op dat de Commissie zich verplicht voelt tot het handhaven van de hoogste normen inzake deugdelijk financieel beheer;
Europa aan de man brengen
36. betoont zijn krachtige steun aan de door de Commissie nagestreefde doelstelling om de burger opnieuw een centrale plaats toe te kennen in het Europese project, waarin zij alleen maar zal slagen door te luisteren naar wat de burger bezighoudt, door de prioriteiten van de Unie effectief uit te dragen en de burgers bij de vormgeving van het beleid te betrekken;
37. roept de Commissie ertoe op duidelijk aan te geven hoe zij haar communicatieprioriteiten, inzonderheid met betrekking tot het Hervormingsverdrag, inhoudelijk gestalte denkt te geven;
38. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de parlementen van de lidstaten.