ONTWERPRESOLUTIE
23.1.2008
ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement
door Giusto Catania, Vittorio Agnoletto, Mary Lou McDonald en Dimitrios Papadimoulis
namens de GUE/NGL-Fractie
over een Europese strategie voor de Roma
Resolutie van het Europees Parlement over een Europese strategie voor de Roma
Het Europees Parlement,
– gelet op artikel 13 van het EG-Verdrag, dat de Europese Gemeenschap in staat stelt gepaste maatregelen te nemen om discriminatie op grond van ras of etnische afstamming te bestrijden,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 27 januari 2005 over de holocaust, antisemitisme en racisme,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 28 april 2005 over de situatie van de Roma in de Europese Unie,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 1 juni 2006 over de situatie van Roma-vrouwen in de Europese Unie,
– onder verwijzing naar zijn resolutie 15 november 2007 over de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG inzake het recht van EU-burgers en hun familieleden om zich vrij op het grondgebied van de Europese Unie te verplaatsen en er vrij te verblijven,
– onder verwijzing naar zijn wetgevingsresolutie van 29 november 2007 over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake de strafrechtelijke bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat,
– gelet op de artikelen 6, 7 en 29 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 13 van het EG-Verdrag, op grond waarvan de Europese Unie en haar lidstaten gehouden zijn de mensenrechten en de fundamentele vrijheden te handhaven, en die de EU de middelen verschaffen om racisme, vreemdelingenhaat en discriminatie te bestrijden, alsmede op het Europees Handvest van de grondrechten en het statuut van het Bureau voor de grondrechten,
– gezien de internationale overeenkomsten inzake de mensenrechten krachtens welke discriminatie op basis van ras en etnische afkomst verboden zijn, met name het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), die beide door alle EU-lidstaten zijn ondertekend,
– gelet op Richtlijn 2000/43/EG houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming en Richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, alsmede naar het kaderbesluit betreffende de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat,
– gezien het verslag over racisme en vreemdelingenhaat in de lidstaten van de EU voor 2007, gepubliceerd door het Bureau voor de grondrechten,
– gezien de recente creatie van het Decennium voor Roma-integratie en een Roma-Onderwijsfonds (Roma Education Fund), initiatieven die tot doel hebben het beleid en de financiële aangelegenheden met betrekking tot Roma efficiënter te maken en waarmee momenteel wordt gefocust op een aantal Europese staten, met inbegrip van een aantal EU‑lidstaten, EU-kandidaat-lidstaten en andere landen waar de EU-instellingen in aanzienlijke mate aanwezig zijn,
– gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement,
A. overwegende dat artikel 13 van het EG-Verdrag alle vormen van discriminatie verbiedt, met name op grond van ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging,
B. overwegende dat Roma die in de Europese Unie wonen, te lijden hebben onder rassendiscriminatie en in vele gevallen het slachtoffer zijn van ernstige structurele discriminatie, armoede en sociale uitsluiting,
C. erkennende dat geen vooruitgang wordt geboekt inzake de bestrijding van rassendiscriminatie ten aanzien van de Roma wat hun genot betreft van het recht op onderwijs, tewerkstelling, gezondheidszorg en huisvesting, zowel in de EU-lidstaten als in de kandidaat-lidstaten,
D. overwegende dat rassenscheiding in het onderwijs in de EU-lidstaten nog altijd wordt geduld en erkennende dat verbetering van de toegang tot onderwijs en kansen op academische resultaten voor Roma van cruciaal belang zijn voor het verbeteren van de algemene vooruitzichten van de Roma-gemeenschappen, overwegende dat het grootste deel van de Roma-bevolking beperkte toegang heeft tot onderwijs en dat het recht van de Roma de voordelen te genieten van culturele vrijheid en wetenschappelijke vooruitgang in gevaar is,
E. overwegende dat de Roma-minderheid te maken krijgt met dagelijkse discriminatie op de arbeidsmarkt en dat het recht op werk van de Roma niet volledig wordt geëerbiedigd,
F. overwegende dat het grootste deel van de Roma-bevolking leeft in armoede en sociale uitsluiting en dat de Roma in sommige EU-lidstaten te maken krijgen met aanzienlijke verlagingen van de socialezekerheidsuitkeringen,
G. overwegende dat de EU beschikt over een waaier van mechanismen en instrumenten die kunnen worden gebruikt om de toegang van de Roma tot onderwijs, werk, huisvesting en gezondheidszorg van kwaliteit te verbeteren, met name het sociale inclusie-, het regionale en het werkgelegenheidsbeleid,
H. erkennende dat de sociale inclusie van de Roma-gemeenschappen een doel is dat nog steeds moet worden gehaald en dat de EU-instrumenten moeten worden ingezet om daadwerkelijke en zichtbare verandering op dit gebied te realiseren,
I. betreurende dat de Roma-burgers van de Europese Unie vaak geconfronteerd worden met rassendiscriminatie bij de uitoefening van hun fundamentele rechten, als burgers van de Europese Unie, om zich vrij te verplaatsen en te vestigen,
J. erkennende dat moet worden gezorgd voor daadwerkelijke participatie van de Roma in het politieke leven, met name wanneer het gaat om besluiten die gevolgen voor het leven en het welzijn van de Roma-gemeenschappen hebben,
K. met name nota nemende van de extreme situatie van vele Roma en Roma-gemeenschappen in de nieuwe lidstaten, alsmede van de acute kwetsbaarheid van Roma-migranten uit de nieuwe lidstaten in landen die al langer tot de Europese Unie behoren,
L. overwegende dat Kosovo een onveilige plaats blijft voor alle niet-Albanese etnieën, inclusief Roma, en dat sommige lidstaten vluchtelingen, waaronder vele van Roma-origine, verplicht hebben naar Kosovo terug te keren, ook al zijn de omstandigheden voor deze terugkeer niet gunstig,
1. toont zich verheugd over het besluit van de Europese Raad van 14 december 2007, waarin staat dat de Raad "zich bewust is van de uitzonderlijke situatie van de Roma in de Europese Unie, de lidstaten en de Unie verzoekt alle mogelijke middelen te gebruiken om de integratie van de Roma te bevorderen" en "de Commissie verzoekt de bestaande beleidsmaatregelen en instrumenten te bestuderen en voor eind juni 2008 verslag uit te brengen aan de Raad over de geboekte vooruitgang";
2. veroordeelt krachtig alle vormen van systematische discriminatie waarmee de Roma in vele EU-lidstaten en kandidaat-lidstaten op een aantal belangrijke gebieden – bijvoorbeeld onderwijs, werk, toegang tot gezondheidszorg en huisvesting – te maken krijgen; benadrukt dat alle maatregelen die bedoeld zijn om de discriminatie van Roma te beëindigen, met de meest directe participatie van de getroffen Roma-gemeenschappen moeten worden gepland, uitgevoerd en geëvalueerd;
3. herhaalt dat de EU een belangrijke rol speelt op het gebied van de strijd tegen de discriminatie van Roma, die vaak structureel is en daarom een algemene aanpak op EU‑niveau vereist, maar wijst er tegelijk op dat de primaire investering van politieke wil, tijd en middelen in de bescherming, de ondersteuning en het weerbaar maken van Roma moet worden gedaan door de nationale regeringen van de lidstaten;
4. dringt er bij de Commissie op aan een Europese kaderstrategie voor de inclusie van de Roma te ontwikkelen die moet leiden tot beleidscoherentie op EU-niveau wat de sociale integratie van de Roma betreft;
5. dringt er bij de Commissie op aan mogelijke manieren te onderzoeken om de antidiscriminatiewetgeving op het gebied van onderwijs te verstrengen, met focus op desegregatie, en over haar bevindingen binnen een kalenderjaar na de goedkeuring van deze resolutie verslag uit te brengen bij het Parlement;
6. verzoekt de regeringen stappen te ondernemen om het aantal Roma-opvoeders en ‑lerarenassistenten te vergroten en ervoor te zorgen dat onderwijsteksten materiaal over Roma-geschiedenis en -cultuur bevatten, met name in regio's en op plaatsen waar zich aanzienlijke Roma-groepen bevinden;
7. verzoekt de lidstaten en de kandidaat-lidstaten de Roma-minderheid het recht te waarborgen op werk en toegang tot de arbeidsmarkt tegen gelijke en bevredigende voorwaarden, alsmede het recht een socialezekerheidsstelsel te genieten dat hun een adequate levensstandaard garandeert;
8. verzoekt de Commissie de integratie van de Roma op de arbeidsmarkt te ondersteunen via maatregelen als financiële steun voor onderwijs en herscholing, maatregelen ter bevordering van positieve actie op de arbeidsmarkt en strenge handhaving van de antidiscriminatiewetten op het gebied van werkgelegenheid;
9. verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten systemische nationale programma's ter verbetering van de gezondheidssituatie van Roma-gemeenschappen te steunen;
10. verzoekt de lidstaten bij de debatten over een nieuwe EU-gezondheidsstrategie prioriteit te geven aan de verbetering van de situatie van de Roma op het gebied van gezondheidszorg in alle lidstaten, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten; is van mening dat in het kader van de nieuwe EU-gezondheidsstrategie een duidelijke prioriteit moet worden gemaakt van de verstrekking van adequate gezondheidszorg aan de Roma, samen met de verlening van toegang tot dezelfde gezondheidsdiensten voor Roma als voor meerderheidsgroepen;
11. verzoekt alle lidstaten onmiddellijk een einde te maken aan en een adequate oplossing te vinden voor (i) de systemische uitsluiting van sommige Roma-gemeenschappen van gezondheidszorg, inclusief, onder andere, de gemeenschappen in geïsoleerde geografische gebieden; (ii) extreme schendingen van de mensenrechten in het systeem van de gezondheidszorg, waar deze hebben plaatsgevonden of nog plaatsvinden, inclusief rassensegregatie in medische instellingen en gedwongen sterilisatie van Roma-vrouwen;
12. dringt er bij de lidstaten op aan de kwestie van verbetering van de huisvestingsomstandigheden van Roma op te nemen in het debat over een geïntegreerd stadsbeleid – de ontwikkelingsplannen voor de achtergestelde gebieden waar Roma wonen, moeten een algemeen karakter hebben, inclusief aspecten van onderwijs en opleiding, gezondheidszorg, werk en vrije tijd – en verhuizingsmaatregelen te overwegen, om Roma adequate huisvestingsomstandigheden te bieden – bij de uitvoering van het huisvestingsbeleid, met name in geval van verhuizingsmaatregelen, is raadpleging van of samenwerking met de betrokken Roma-gemeenschappen vereist;
13. eist dat de lidstaten een einde maken aan de vernietiging van Roma-nederzettingen onder het voorwendsel van stadvernieuwingsprogramma's; is van mening dat deze programma's alleen mogen worden uitgevoerd, als naar behoren rekening met de betrokken bevolkingsgroepen wordt gehouden; is van mening dat gezinnen verplaatst moeten worden en adequate huisvesting moeten krijgen; is van mening dat ook een compensatieprogramma voor de getroffen gezinnen moet worden uitgevoerd;
14. is tevreden met de essentiële voorzieningen voor Roma-reizigers die in de EU zijn gebouwd en spoort de lidstaten aan op deze weg voor te gaan;
15. verzoekt de Commissie een taskforce op te richten om de uitvoering van een Europese kaderstrategie voor de inclusie van Roma te coördineren, de samenwerking tussen de lidstaten te vergemakkelijken, gezamenlijke acties van de lidstaten te coördineren en ervoor te zorgen dat alle bevoegde instanties rekening met de Roma-kwesties houden;
16. verzoekt de Commissie een voorstel uit te werken voor de opstelling van een communautair actieplan inzake de inclusie van Roma, met als doel financiële steun te bieden om de doelstellingen van de Europese kaderstrategie voor de inclusie van Roma te halen;
17. verzoekt de lidstaten nationale strategieën voor de integratie van Roma op te stellen, waar deze nog niet bestaan, en verzoekt alle EU-lidstaten te zorgen voor een adequaat institutioneel kader om de succesvolle uitvoering van deze nationale strategieën te garanderen, en voor behoorlijke financiering van de bedoelde instellingen en strategieën;
18. dringt er bij de EU-lidstaten op aan Roma die afkomstig zijn uit Kosovo, niet te dwingen terug te keren zolang de veiligheidssituatie in Kosovo hun terugkeer niet mogelijk maakt; is van mening dat Kosovaarse Roma-vluchtelingen garanties moeten krijgen voor een veilige repatriëring. is van mening dat zij ook de mogelijkheid moeten krijgen in het gastland te blijven, als zij dit wensen, alsmede de middelen om zich in het gastland in de maatschappij te integreren;
19. dringt er bij het nieuwe Bureau voor de grondrechten van de Europese Unie op aan de inclusie van Roma en de bestrijding van racisme en rassendiscriminatie tegenover Roma als een van de topprioriteiten van zijn werkprogramma te beschouwen;
20. dringt er bij de Commissie en de Raad op aan gebruik van bestaande initiatieven als het Decennium voor Roma-integratie en het Roma-Onderwijsfonds te maken om de efficiëntie van hun inspanningen op dit gebied te vergroten;
21. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten en de Raad van Europa.