Ontwerpresolutie - B6-0074/2008Ontwerpresolutie
B6-0074/2008

ONTWERPRESOLUTIE

13.2.2008

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement
door Tobias Pflüger, Willy Meyer Pleite en Vittorio Agnoletto
namens de GUE/NGL-Fractie
over de EU-Gedragscode betreffende de wapenhandel - het uitblijven van een gemeenschappelijk standpunt van de Raad om de gedragscode te veranderen in een juridisch bindend instrument

Procedure : 2008/2514(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0074/2008
Ingediende teksten :
B6-0074/2008
Aangenomen teksten :

B6‑0074/2008

Resolutie van het Europees Parlement over de EU-Gedragscode betreffende de wapenhandel - het uitblijven van een gemeenschappelijk standpunt van de Raad om de gedragscode te veranderen in een juridisch bindend instrument

Het Europees Parlement,

–  gelet op artikel 103, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de Gedragscode van de EU betreffende de wapenhandel in 2008 tien jaar bestaat,

B.  overwegende dat de Groep export van conventionele wapens van de Raad (COARM) twee jaar geleden, op 30 juni 2005, op technisch niveau overeenstemming heeft bereikt over de tekst van een gemeenschappelijk standpunt die het resultaat was van een langdurig proces om de Gedragscode betreffende de wapenhandel te herzien ten einde de Gedragscode te veranderen in een doeltreffend instrument voor de controle op de wapenuitvoer vanaf het grondgebied van de EU en door bedrijven in de EU,

C.  overwegende dat door de aanneming van het gemeenschappelijk standpunt de Gedragscode voor alle EU-lidstaten een juridisch bindend instrument voor controle op de wapenuitvoer zal worden,

D.  overwegende dat het Parlement zich herhaaldelijk zeer verheugd heeft getoond over dit gemeenschappelijk standpunt, onder meer in zijn resolutie van 18 januari 2007 over het zevende en het achtste jaarverslag van de Raad overeenkomstig uitvoeringsbepaling nr. 8 van de EU-Gedragscode betreffende wapenuitvoer,

E.  overwegende dat de Raad sinds 2005 niet in staat is gebleken dit gemeenschappelijk standpunt op politiek niveau aan te nemen, waardoor het vraagstuk onopgelost blijft,

F.  overwegende dat de redenen van dit onvermogen nooit officieel zijn verklaard, maar duidelijk verband houden met de wens van sommige EU-lidstaten om het huidige wapenembargo van de EU jegens de Volksrepubliek China op te heffen, terwijl terzelfder tijd tegen andere landen geen embargo wordt ingesteld,

G.  overwegende dat dit vraagstuk een extra urgente dimensie heeft gekregen vanwege de volgende ontwikkelingen:

  • (1)recente verklaringen door lidstaten van de EU waaruit blijkt dat zij vastbesloten zijn om prioriteit te geven aan verhoging van de wapenuitvoer als instrument om hun economische belangen te behartigen,
  • (2)diverse initiatieven om het aankoopbeleid voor wapens van de afzonderlijke lidstaten, alsmede de intracommunautaire wapenhandel en -verkoop te harmoniseren,

H.  overwegende dat, ondanks de positieve inspanningen van COARM om de Gedragscode en de toepassing ervan te verbeteren, dit werk wordt ondermijnd door de wapenuitvoer uit EU-lidstaten naar landen die in een situatie van conflict of instabiliteit verkeren of waar de mensenrechten niet worden geëerbiedigd, en derhalve volgens de Gedragscode als "onverantwoordelijke bestemming" moeten worden beschouwd,

I.  overwegende dat het ontbreken van politieke wil om de Gedragscode in een gemeenschappelijk standpunt om te zetten in tegenspraak is met de voortrekkersrol van de Europese Unie en haar lidstaten bij de bevordering van juridische instrumenten op wereldniveau die zijn gericht op het controleren van wapenhandel door de overheid en particulieren, vooral het tot stand brengen van een krachtig en juridisch bindend verdrag inzake de wapenhandel,

1.  betreurt ten zeerste de huidige politieke impasse ten gevolge van de niet-aanneming van dit gemeenschappelijk standpunt in het licht van het feit dat de Gedragscode reeds tien jaar bestaat;

2. dringt erop aan dat het Sloveense voorzitterschap van de EU de aanneming van dit gemeenschappelijk standpunt als permanent punt op de agenda van de bijeenkomsten van de Raad Algemene Zaken zet totdat de kwestie is opgelost;

3.  verzoekt de lidstaten die tegen een juridisch bindende Gedragscode gekant zijn hun standpunt te heroverwegen;

4.  maakt zich zorgen over een Europese markt voor militair materieel die de wapenuitvoer doet toenemen en de controle op de uitvoer van wapens nog meer zal bemoeilijken;

5.  vraagt dat de Gedragscode ook voluit van toepassing wordt op goederen die zowel voor militaire als voor civiele doeleinden kunnen worden gebruikt;

6.  vraagt om een effectieve controle op de wederuitvoer van wapens via EU-lidstaten of derde landen en is bezorgd dat de recente initiatieven van de Commissie ter versterking van de wapenindustrie het risico van een toename van de wapenuitvoer, in het bijzonder van de illegale wapenhandel, zullen doen toenemen;

7.  is ervan overtuigd dat de bijdrage van de EU aan een internationaal bindend verdrag inzake de wapenhandel sterk aan geloofwaardigheid zal winnen zodra haar eigen stelsel voor de wapenuitvoer juridisch bindend wordt;

8.  is ervan overtuigd dat gelijktijdig met de aanneming van het gemeenschappelijk standpunt onder andere maatregelen moeten worden genomen om:

  • (a)het voorkomen van onverantwoordelijke wapenhandel door een strikte naleving van de criteria van de Gedragscode zowel door bedrijven als door nationale strijdkrachten,
  • (b)de controles op de tussenhandel te verbeteren en toe te passen en de illegale wapenhandel via de lucht en over zee te voorkomen,
  • (c)ervoor te zorgen dat recente berichten over de schending van wapenembargo's snel worden onderzocht,
  • (d)het voorkomen van verkopen aan particuliere tussenhandelaren van wapens die in de loop van EVDB-, SSR- en andere humanitaire acties van de EU zijn ingezameld en de daaropvolgende verkoop ervan aan andere regio's waar gewelddadige conflicten of spanning heersen;
  • (e)de transparantie en kwaliteit te verbeteren van gegevens die door de EU-lidstaten worden voorgelegd in het kader van het jaarrapport over de Gedragscode;

9.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de parlementen en de regeringen van alle EU-lidstaten.