Ontwerpresolutie - B6-0210/2008Ontwerpresolutie
B6-0210/2008

ONTWERPRESOLUTIE

24.4.2008

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Jonathan Evans, Elmar Brok, Corien Wortmann-Kool, Malcolm Harbour, Alexander Radwan, Robert Sturdy, James Elles, Andreas Schwab en Urszula Gacek
namens de PPE-DE-Fractie
over de Transatlantische Europese Raad

Procedure : 2008/2527(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0210/2008
Ingediende teksten :
B6-0210/2008
Aangenomen teksten :

B6‑0210/2008

Resolutie van het Europees Parlement over de Transatlantische Europese Raad

Het Europees Parlement,

–  onder verwijzing naar met name zijn resolutie van 25 april 2007 over de transatlantische betrekkingen, alsook zijn resoluties over de economische betrekkingen tussen de EU en de VS en over de transtlantische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de VS, beide van 1 juni 2006,

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 26 september 2007 over de veiligheid van producten en met name speelgoed,

–  gezien de resultaten van de op 30 april 2007 in Wahington DC gehouden Top EU-VS, en met name het kader voor de bevordering van de transatlantische economische integratie tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika,

–  gezien de gezamenlijke verklaring en het voortgangsverslag die op de eerste vergadering van de Transatlantische Economische Raad (TEC) op 9 november 2007 werd aangenomen,

–  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het Europees Parlement en het Amerikaanse Congres beide voortdurend de noodzaak hebben onderstreept de transatlantische markt vóór 2015 te verwezenlijken,

1.  onderstreept dat een nauw transatlantisch partnerschap het aangewezen instrument is om in het belang van gemeenschappelijke waarden de globalisering vorm te geven in de richting van een politieke en economische wereldorde die op rechtvaardigheid is gebaseerd; herhaalt zijn standpunt dat een goed functionerende en concurrerende transatlantische markt de basis moet vormen waarop het transatlantische partnerschap stevig kan worden verankerd, zodat de EU en de VS in staat worden gesteld zich gezamenlijk met politieke en economische vraagstukken in de wereld bezig te houden;

2.  steunt met kracht het proces van versterking van de transatlantische economische integratie dat op de Top EU-VS van 2007 begon met de aanneming van het "kader voor de bevordering van de transatlantische economische integratie tussen de EU en de VS" en met de instelling van de Transatlantische Economische Raad (TEC), die toezicht moet houden op de in het kader aangegeven maatregelen en deze moet bespoedigen;

3.  wijst op de noodzaak een kort document op te stellen dat in brede kring bekendheid moet krijgen en waarin de essentiële redenen worden opgesomd waarom de transatlantische markt zo snel mogelijk moet worden verwezenlijkt en waarin de manieren worden vermeld waarop deze markt daadwerkelijk vorm moet krijgen;

4.  is er verheugd over dat de Commissie op aanbeveling van het Europees Parlement besloten heeft een studie te laten uitvoeren over de vraag welke belemmeringen moeten worden weggenomen voordat de transatlantische markt kan worden verwezenlijkt; is van mening dat aan dit document aan beide zijden van de Atlantische Oceaan brede bekendheid moet worden gegeven; dringt erop aan dat er een nader gevolg aan moet worden gegeven, waaraan van de zijde van de VS financieel zou moeten worden deelgenomen;

5.  is van mening dat vóór de Top EU-VS van 2009 beide partners een nauwkeurige routekaart zouden moeten opstellen, die aangeeft hoe de verplichting op de lange termijn om de transatlantische markt te verwezenlijken per sector moet worden gerealiseerd; is van mening dat dit de vorm moet krijgen van een voortschrijdend programma waarbij drie jaar vooruit wordt gekeken, b.v. een van 2009 tot 2012 lopend programma waarbij als definitieve datum het jaar 2015 geldt;

6.  erkent de vooruitgang die de TEC tot dusverre heeft bereikt door de politieke verantwoordelijkheid op zich te nemen voor het vaststellen van de prioriteiten en het vrijmaken van de weg voor overeenkomsten die belemmeringen van de handel en investeringen moeten wegnemen en de concurrentiepositie van de transatlantische markt moeten bevorderen;

7.  is van mening dat uit de resultaten die de TEC sinds zijn instelling heeft bereikt, blijkt dat de transatlantische markt niet alleen op administratieve werkzaamheden kan worden gebaseerd, maar voor de verwezenlijking van zijn doelen behoefte heeft aan een sterke, voortdurende politieke sturing; moedigt de TEC aan zijn streven met vastberadenheid voort te zetten;

8.  wijst erop dat het absoluut noodzakelijk is de dynamiek van dit proces gedurende de verkiezingsjaren 2008 en 2009 vast te houden en ervoor te zorgen dat beide partners naar een snelle verwezenlijking van hun gemeenschappelijke doelen blijven streven en dat de uitvoerende organen aan beide zijden zich blijven inzetten om het einddoel te bereiken;

9.  wijst op de cruciale rol van het Amerikaanse Congres en het Europees Parlement bij het onderhouden van deze dynamiek en op het feit dat eventuele niet-tarifaire belemmeringen alleen door de wetgevers kunnen worden weggenomen;

10.  doet daarom een beroep op de leiders van de EU en de VS alsmede de covoorzitters van de TEC om met deze cruciale rol van de wetgevers voor het welslagen op de lange termijn van het proces rekening te houden en dringt er bij hen op aan de vertegenwoordigers van de Transatlantische Wetgeversdialoog volledig en rechtstreeks bij de werkzaamheden van de TEC te betrekken; erkent tegelijkertijd het belang van de betrokkenen uit de zakenwereld en uit consumentenkringen die diepgang en deskundigenhulp aan de werkzaamheden van de TEC moeten geven; is echter van mening dat een scheiding moet worden gemaakt tussen hun raadgevende rol enerzijds en de wetgevende rol van het Amerikaanse Congres en het Europees Parlement anderzijds;

11.  constateert dat er een adviesgroep is ingesteld die bestaat uit vertegenwoordigers van de Transatlantische Wetgeversdialoog, de Transatlantische Bedrijvendialoog en de Transatlantische Consumentendialoog; is ingenomen met de bijdrage van wetgevers en belanghebbenden aan het welslagen van de eerste TEC-bijeenkomst in november 2007;

12.  herhaalt dat het streeft naar een versterking van de dialoog tussen beide parlementen en wenst dat zij, vooral in verband met toekomstige voorschriften die ontwikkeld worden door wereldwijde zelfregulerende organen, in een vroegtijdig stadium bij de zaken worden betrokken, zodat zij, eveneens vroegtijdig, het punt van de politieke verantwoordelijkheid aan de orde kunnen stellen;

13.  onderstreept dat het bereiken van concrete vooruitgang in vooral de sectoren boekhoudnormen, effectenhandel, herverzekering, invoerveiligheid, conformiteitsverklaring door de leveranciers en de invoer van gevogelte die een behandeling tegen pathogene stoffen hebben ondergaan de prioriteiten voor de TEC-bijeenkomst in het voorjaar van 2008 moeten vormen; acht het echter van belang in deze resolutie te wijzen op een aantal andere relevante onderwerpen waarmee de TEC zich in de toekomst moet bezighouden;

14.  verzoekt de Commissie het Europees Parlement op de hoogte stellen van de resultaten van de studie naar de eventuele voorwaarden die zijn verbonden aan het wegnemen van de belemmeringen voor de transatlantische handel en investeringen die in 2008 worden verwacht; vraag de Commissie er zorg voor te dragen dat de resultaten van studies over de verwezenlijking van de transatlantische markt worden besproken met de desbetreffende parlementaire commissie alvorens eventuele specifieke conclusies worden getrokken voor toekomstige aanbevelingen aan de TEC;

Financiële diensten

15.  ondersteunt de benadering zoals uiteengezet in Verordening (EG) nr. 1569/2007 van de Commissie van 21 december 2007, waarbij ter uitvoering van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad een mechanisme wordt vastgesteld voor het nemen van een besluit over de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen die door effecten uitgevende instellingen van derde landen worden toegepast en die blijkt uit de geest van de brief van 26 september 2008 van de Commissie aan de SEC over "Voorgestelde regelingen inzake de aanvaarding van financiële verklaringen van buitenlandse particuliere effecten uitgevende instellingen, opgesteld overeenkomstig internationale financiële verslagleggingsnormen die los staan van de algemeen aanvaarde boekhoudpraktijk van de VS" en zijn resolutie over hetzelfde onderwerp waarin met name het volgende wordt onderstreept "Het besluit van de Commissie moet er in alle gevallen in resulteren dat communautaire uitgevende instellingen in alle derde landen door de Europese Unie goedgekeurde IFRS (Internationale financiële verslagleggingsnormen) kunnen gebruiken[1];

16.  is van oordeel dat de wederzijdse erkenning van de effecten door de VS en de EU een belangrijke stap voorwaarts zou zijn waarmee de efficiency van de transatlantische markt zou worden verbeterd door het vergemakkelijken van de toegang van de EU en de VS tot een bredere en diepere transatlantische markt; onderstreept echter dat een dergelijk project het resultaat moet zijn van een bilaterale overeenkomst en dat er tussen de VS en de EU een kaderovereenkomst moet worden gesloten die volledig rekening houdt met de EU-wetgeving over het toezicht op de financiële markten; de Commissie dient niet toe te staan dat er bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten en de VS worden gesloten aangezien dit een gevaar zou kunnen betekenen voor de voor iedereen geldende spelregels die in de EU zijn vastgesteld;

17.  onderstreept dat het waarborgen van de financiële stabiliteit van het grootste belang is; herinnert in dit verband aan de rol van het IMF; en is, gezien de tekortkomingen die door de financiële crisis aan het licht zijn gekomen, van mening dat een versterking van de samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten in de VS en de EU van vitaal belang is;

18.  is verheugd over de benadering van het Forum Financiële Stabiliteit (FSF) en het IMF om tot een gemeenschappelijke diagnose van de financiële crisis te komen en ziet uit naar de conclusies en beleidsaanbevelingen van de werkgroep van het FSF inzake het herstellende vermogen van markt en instituties; is echter van mening dat dergelijke werkzaamheden slechts een aanvullend karakter moeten hebben en niet in de plaats mogen komen van een diepgaand onderzoek van en besluiten over passende beleidsreacties van de EU en de VS;

19.  verzoekt de VS de EU op de hoogte te houden van de voortgang bij de tenuitvoerlegging van het Bazel II-kader in de VS; herinnert aan het belang van een gecoördineerde benadering bij de ontwikkeling of wijziging van in de gehele wereld geldende voorschriften voor financiële marktdeelnemers die internationaal actief zijn; is in dit verband van oordeel dat de uitvoering van Bazel II in de VS van vitaal belang is voor het behoud van gelijke spelregels in de gehele wereld;

Samenwerking op het gebied van de handel tussen EU en VS en bij de regelgeving

20.  onderstreept dat de veiligheid van ingevoerde producten ook binnen de TEC een prioriteit moet worden; is van mening dat het algemene vertrouwen in een open handelsmilieu alleen steun zal vinden bij de bevolking als de volksgezondheid en veiligheid worden geëerbiedigd; stelt voor dat de TEC zich richt op een bindend samenwerkingsinstrument dat de uitwisseling van informatie over productveiligheid en de ontwikkeling van een gemeenschappelijk programma van samenwerkingsmaatregelen zou structureren en vergemakkelijken; doet een beroep op de Commissie en de Raad tot versterking van de samenwerking tussen douane-autoriteiten en autoriteiten voor toezicht op de markt van de EU en de VS om ervoor te zorgen dat de controles aan de externe grenzen voldoende zijn om te voorkomen dat gevaarlijke producten, vooral gevaarlijk speelgoed, de consumenten bereikt; doet een beroep op de VS en de EU-lidstaten te zorgen voor een strikte handhaving van de veiligheidsvoorschriften voor producten, en met name van de voorschriften inzake de veiligheid van speelgoed, en dringt aan op een nadrukkelijke nationale controle; onderstreept de noodzaak van een nauwe samenwerking tussen de EU en de VS die zich erop richt dat China en andere derde landen hun productienormen verhogen om te voldoen aan de veiligheidsvoorschriften van de EU en de VS, met name die voor speelgoed;

21.  constateert vooral dat een stabiele handel belangrijk is in een steeds verder geïntegreerde wereldwijde economie; dringt er bij de Commissie op aan haar pogingen voort te zetten die ervoor moeten zorgen dat het VS- voorschrift om ladingen voor 100% te controleren, wordt gewijzigd en omgezet in een samenwerking gebaseerd op de wederzijdse erkenning van "geautoriseerde economische operatoren" en van veiligheidsnormen zoals vastgesteld door de Wereldouaneorganisatie (C-TPAT, SAFE-kader), en verzoekt de Commissie om ondersteuning van een strategie die de erkenning inhoudt van de belangrijke rol van de Europese reders en scheepsagenten op wereldniveau; verzoekt de Commissie om een beoordeling van de eventuele kosten van de maatregel in verband met de scanning voor 100% van de voor de VS bestemde zeecontainers voor het bedrijfsleven en voor de economie van de EU en van de potentiële gevolgen daarvan voor de douanewerkzaamheden;

22.  verzoekt de Commissie om binnen het kader van de TEC, waar dat mogelijk is, gemeenschappelijke wereldwijde standaards vast te stellen; is van oordeel dat de handhaving van gemeenschappelijke veiligheidsstandaarden voor automobielen (UN-ECE wereldwijde technische voorschriften) een aanzienlijke vermindering zou betekenen van de kosten voor de automobielindustrie, die zowel in de EU als de VS een voorname werkgever is;

23.  verzoekt de Commissie te streven naar de officiële vaststelling van procedures voor de wederzijdse erkenning van conformiteitsverklaringen voor producten die onderworpen zijn aan verplichte testen door derden, met name voor ICT-apparatuur en elektrische uitrustingen;

24.  blijft de Commissie steunen, die ernaar streeft dat wederzijds geaccepteerd wordt dat op geïmporteerde producten zowel de Britse maten en gewichten worden vermeld als de metrische aanduidingen en blijft eraan vasthouden dat maataanduidingen die krachtens internationale standaarden zijn vastgesteld, geaccepteerd moeten worden, met name als het de aanvaarding door de VS betreft van producten waarop alleen metrische aanduidingen voorkomen; is van oordeel dat dankzij dit streven de schaalvoordelen voor bedrijven uit Europa, de VS en derde landen zullen toenemen en dat vooral het MKB hier voordeel van zal hebben;

25.  steunt de Commissie in haar streven naar het sluiten van wederzijdse erkenningsovereenkomsten om de belemmeringen van de handel te verminderen; is van oordeel dat deze overeenkomsten aan beide partijen ten goede zullen komen omdat ze een meer voorspelbaar en gemeenschappelijk regelgevingsmilieu scheppen;

26.  wenst dat de Commissie en de Raad overgaan tot versterking van de samenwerking tussen de EU en de VS over het wereldwijd geharmoniseerde systeem voor de classificatie en etikettering van stoffen en mengsels (GHS) in verband met de tenuitvoerlegging van de internationale criteria zoals vastgesteld door de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties; constateert dat een belangrijk doel van het systeem de vergemakkelijking van de handel is en staat er daarom op dat het GHS op hetzelfde tijdstip en op vergelijkbare wijze in de EU en de VS ten uitvoer wordt gelegd;

Landbouwkwesties

27.  dringt aan op een snelle oplossing voor de lopende discussies over het invoerverbod van de EU voor uit de VS afkomstig gevogelte dat een behandeling ter vermindering van de pathogene stoffen heeft ondergaan; erkent dat er behoefte is aan goed wetenschappelijk advies met inachtneming van de consumentenbescherming en voorlichting van de consument;

28.  is van oordeel dat het communautaire besluit om de invoer van met hormonen behandeld rundvlees te verbieden volledig door wetenschappelijke studies is onderbouwd en doet een beroep op de VS om de sancties op Europese goederen onverwijld op te heffen;

29.  onderstreept het belang van de enkelvoudige goedkeuringsprocedure voor alle voedingsmiddelen en voeders die GMO's bevatten overeenkomstig het voorzorgsbeginsel en het belang van het etiketteren van GMO's bevattende producten en de traceerbaarheid van GMO's, zodat consumenten goed geïnformeerd een keuze kunnen maken;

30.  roept op tot een dialoog over veranderingen die op de landbouwmarkten zichtbaar worden en waarin wordt ingegaan op de prijsschommelingen, de US Farm Bill, anticyclische betalingen, het toenemende belang van de plattelandsontwikkeling en het stelsel van randvoorwaarden;

Beleidssamenwerking in de sectoren energie, bedrijfsleven en wetenschap

31.  wenst versterking van de strategische transatlantische samenwerking op het gebied van energie, industrie en wetenschap; onderstreept het belang van het punt van de energie, het ondersteunen van de diversifiëring van energiebronnen en voorzieningsroutes, een ononderbroken energievoorziening, infrastructuren, de bevordering van op de markt gebaseerd energiebeveiligingsbeleid en de bespoediging van investeringen in een schoner en efficiënter gebruik van fossiele energiebronnen;

32.  benadrukt de behoefte aan een sterkere samenwerking tussen de EU en de VS op het gebied van de regelgeving en de wetenschappelijke samenwerking bij biobrandstoffen en biomassa, en bij de bevordering van alternatieve en duurzame energiebronnen voor de vervoerssector op gezamenlijke grondslag; ondersteunt de TEC bij de voortzetting van zijn werkzaamheden voor het vaststellen van gemeenschappelijke biobrandstofstandaarden met Brazilië; wijst daarbij echter tevens op de sterke spanning tussen biobrandstoffen, de productie van biomassa (energie) en de voedselproductie en in verband daarmee de voedselveiligheid;

WHO, Doha-ontwikkelingsagenda

33.  vraagt de Commissie ervoor te zorgen dat de TEC een nuttige rol speelt bij het bereiken van een positieve afsluiting van de Dohar-ontwikkelingsagenda; beschouwt de dominerende rol van de EU en de VS in de wereldhandel (thans 60% van het totaal) als een voordeel voor het wereldwijde handelsstelsel en zijn gemeenschappelijke kader;

34.  beveelt de Commissie aan te beoordelen of een bilaterale procedure voor de beslechting van handelsgeschillen een onderwerp zou kunnen worden dat voor de TEC van belang is; constateert in dit verband dat handelsconflicten weliswaar slechts betrekking hadden op ongeveer 2% van de handel tussen de EU en de VS, maar dat sommige van deze conflicten een zeer verstorende werking hadden en uiterst kostbaar waren;

35.  beveelt de Commissie aan om binnen de TEC te bespreken hoe tot een grotere coherentie tussen de bilaterale handelsakkoorden en de multilaterale regels van de WTO kan worden gekomen om een harmonieuzer en eenvoudiger internationaal handelssysteem voor iedereen te waarborgen; dringt er bij de Commissie op aan te bespreken hoe de EU en de VS meer één lijn kunnen trekken bij de ondertekening van bilaterale overeenkomsten met derde landen over zogenoemde softe economische onderwerpen zoals handel en milieu, handel en sociale standaarden, handel en arbeidswetgeving;

36.  onderstreept dat een WTO-Doha-overeenkomst een akkoord dient te omvatten over de intellectuele eigendom, waarin ook geografische aanduidingen en de erkenning van niet op de handel betrekking hebbende bezorgdheden als belangrijke criteria worden opgenomen;

37.  wijst erop dat het transatlantische marktmodel voor de omgang met regelgevingssamenwerking voor een geleidelijke afbouw van niet-tarifaire belemmeringen een vitale rol zou kunnen spelen om te zorgen voor het vasthouden van de dynamiek voor het genereren van een wereldwijde economische groei indien de Doha-ontwikkelingsagenda niet voor het einde van dit jaar mocht zijn afgerond;

38.  vraagt de Commissie om in de wereldhandelsbesprekingen met spoed een veelomvattende benadering te ontwikkelen voor de Europese, niet rechtstreeks op de handel betrekking hebbende bezorgdheden, met name de punten van de erkenning en bescherming van geografische aanduidingen, dierenwelzijn, de gezondheidstoestand van geïmporteerde dierlijke en plantaardige producten teneinde een oneerlijke concurrentie tegenover de Europese producenten te voorkomen;

39.  verzoekt de Commissie de TEC om een voortgangsverslag te vragen over de samenwerkingsactiviteiten in verband met de handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten en daarin ook de toekomstige stappen aan te kondigen ter versterking van de samenwerking bij de bestrijding van namaakproducten en piraterij; verzoekt om duidelijke richtsnoeren voor het beschrijven van de maatregelen ter vergemakkelijking van de wederzijdse erkenning van het internationaal octrooirecht; verzoekt de TEC om ondersteuning van het resultaat van de TRIPS-overeenkomst voor landen die niet over productiecapaciteit voor farmaceutische producten beschikken;

Regionale ontwikkeling

40.  wijst op de positieve gevolgen die de verdere vooruitgang bij de transatlantische economische integratie waarschijnlijk voor de duurzame regionale ontwikkeling zal hebben en is van mening dat deze vooruitgang een bijdrage levert aan het streven naar uitvoering van de strategie van Lissabon en de beweging naar sociale, economische en territoriale samenhang; vraagt de verantwoordelijk EU-organen in dit verband ervoor te zorgen dat deze vooruitgang bijdraagt aan een harmonieuze en evenwichtige ontwikkeling van alle EU-gebieden en rekening houdt met het Europese beginsel van een universele toegang tot diensten van algemeen belang;

41.  constateert dat de TEC vraagstukken in verband met derde landen indirect begint te bespreken; stelt voor dat een gemeenschappelijke benadering voor de behandeling van specifieke punten in verband met geselecteerde derde landen wordt geformuleerd;

42.  is in verband hiermee van mening dat de tijd is gekomen voor de omschrijving van een gemeenshappelijke benadering van de veiligheidsstrategie aan beide zijden van de Atlantische Oceaan, niet in de laatste plaats omdat de NAVO aan de hervorming van haar eigen strategieconcept werkt;

Toekomstige agenda voor de transatlantische wetgevingsdialoog

43.  wenst dat de transatlantische wetgevingsdialoog voor zijn komende vergaderingen ruimte maakt voor de bespreking van de VS-voorschriften voor het scannen van ladingen en er daarbij voor zorgt dat er tussen het EP en het Congres van de VS meer begrip komt op dit punt; onderstreept ook dat het in het kader van de transatlantische wetgevingsdialoog noodzakelijk is dieper in te gaan op de agenda voor het post-Doha-tijdperk en de mensenrechten alsmede dat clausules over milieuzaken en sociale rechten in bilaterale handelsovereenkomsten moeten worden besproken, waarbij o.a. lering wordt getrokken uit de onlangs tussen de VS en Peru gesloten handelsovereenkomst die nauwkeurige bepalingen over arbeidsnormen bevat die ook gehandhaafd kunnen worden;

44.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.