Ontwerpresolutie - B6-0229/2008Ontwerpresolutie
B6-0229/2008

ONTWERPRESOLUTIE

14.5.2008

naar aanleiding van de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Luisa Morgantini, Gabi Zimmer, Pedro Guerreiro, Dimitris Papadimoulis, Kartika Liotard
namens de GUE/NGL-Fractie
over de stijging van de prijzen van levensmiddelen in de EU en de ontwikkelingslanden

Procedure : 2008/2564(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0229/2008
Ingediende teksten :
B6-0229/2008
Aangenomen teksten :

B6‑0229/2008

Resolutie van het Europees Parlement over de stijging van de prijzen van levensmiddelen in de EU en de ontwikkelingslanden

Het Europees Parlement,

–  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de wereld geconfronteerd wordt met de meest dramatische voedselprijsinflatie in de geschiedenis en de laagste voedselreserves van de laatste 30 jaar,

B.  geschokt door deze stijging van de prijzen van levensmiddelen, die het Wereldvoedselprogramma omschrijft als een "geruisloze tsunami", die hongersnood dreigt te brengen voor meer dan 100 miljoen mensen in alle werelddelen; ten zeerste verontrust over het feit dat de voedselreserves het laagste peil hebben bereikt sinds 30 jaar,

C.  overwegende dat het recht op voeding een mensenrecht is,

D.  verontrust over het feit dat de explosie van de prijzen van levensmiddelen de armen harder treft, aangezien in de industrielanden voeding ongeveer 10 à 20% van de uitgaven vertegenwoordigt, tegen minstens 60 à 80% in de ontwikkelingslanden, verontrust over het feit dat de sterke stijging van de prijzen van levensmiddelen een bedreiging vormt voor het bereiken van de MDG's, m.a.w. het halveren van de armoede tegen 2015,

E.  ten zeerste verontrust over de schatting van de Wereldbankgroep volgens welke in 33 landen verspreid over de hele wereld sociale onrust dreigt als gevolg van de plotse stijging van de energie- en voedselprijzen,

F.  overwegende dat er algemeen gezien geen tekort aan levensmiddelen bestaat op onze planeet, die, volgens de FAO 12 miljard mensen kan voeden; overwegende dat de tarweoogst nooit zo hoog is geweest als in 2007 en dat ook de rijstoogst in 2007 zeer goed is geweest; overwegende dat van de totale landbouwproductie van 2007 allicht amper 1,01 miljard ton voor menselijke voeding gebruikt zal worden, terwijl een aanzienlijk deel zal worden bestemd voor diervoeding (760 miljoen ton) en ongeveer 100 miljoen ton voor de productie van biobrandstoffen,

G.  overwegende dat de Europese Unie 's werelds grootste invoerder van diervoeders is,

H.  overwegende dat de recente plannen van de Europese Unie inzake biobrandstoffen voor de grote landbouwproducenten een signaal zijn geweest van gegarandeerde afzetmogelijkheden, de wereldmarkten hebben verstoord en het startsein hebben gegeven voor de huidige golf van speculatie met de prijzen van levensmiddelen en brandstoffen,

I.  overwegende dat het toenemende gebruik van landbouwproducten voor andere dan voedingsdoeleinden, waaronder in de allereerste plaats de biobrandstoffen, de agrarische productie van levensmiddelen aan het vervangen is zonder dat vooraf onderzoek is gedaan naar de gevolgen daarvan voor de zelfvoorziening en de voedselsoevereiniteit,

J.  overwegende dat de internationale financiële speculatie de hoofdoorzaak is van de explosie van de landbouwprijzen; overwegende dat de agro-industrie en de grote detailhandelsketens een zware verantwoordelijkheid dragen voor de huidige crisis;

K.  overwegende dat in het Europa van na de tweede wereldoorlog prijswaarborgen voor de Europese boeren een sterke stimulans voor de landbouwproductie zijn geweest; overwegende dat de liberalisering van de markt van levensmiddelen in het kader van de Wereldhandelsorganisatie een afradend effect heeft gehad op de landbouwproductie in de ontwikkelingslanden;

L.  overwegende dat essentiële rechten, zoals het recht op water, grond, energie en gezondheidszorg, niet afhankelijk mogen zijn van koopmansoverwegingen; overwegende dat de huidige crisis aantoont dat marktregulering op internationaal en op Europees niveau conditio sine qua non is voor voedselzekerheid;

1.  verzoekt de Commissie en de lidstaten hun inspanningen op te voeren om het tekort aan financiële middelen van het VN-Wereldvoedselprogramma aan te vullen, dat ten minste 400 miljoen euro extra nodig heeft voor bijkomende voedselhulp in noodsituaties;

2.  dringt aan op naleving van het beginsel van het recht op voeding en voedselsoevereiniteit; is van mening dat voorrang moet worden gegeven aan de mogelijkheid van de landen om hun productie voor hun landelijke of regionale levensmiddelenbehoeften te ontwikkelen, hetgeen impliceert dat alle landen de mogelijkheid moeten krijgen om hun productie te beschermen tegen import die het evenwicht op hun markten verstoort;

3.  verzoekt de EU zich in te zetten voor de oprichting van een Wereldvoedselfonds in het kader van de Verenigde Naties, dat het mogelijk moet maken om, in samenwerking met de nationale regeringen, prijsgaranties te geven aan de boeren en op die manier een toename van de landbouwproductie te stimuleren;

4.  is van mening dat de landbouwproductie in de eerste plaats moet dienen voor het voeden van de bevolking en niet gericht mag zijn op voor export bestemde monocultures;

5.  verzoekt de Commissie haar doelstelling betreffende het gebruik van 10% biobrandstoffen opnieuw in overweging te nemen; verbaast zich erover dat de Commissie niet de wil aan de dag legt om te reageren op de schokken op de wereldmarkt, met name die welke voortvloeien uit de door haarzelf aangekondigde stijging van de vraag naar biobrandstoffen, om te vermijden dat de armsten nog zwaarder door hongersnood getroffen worden;

6.  verzoekt de Commissie en de lidstaten de programmering van het 10de EOF bij te stellen en de nationale strategiedocumenten om te vormen tot een instrument om snel in te spelen om de wereldvoedselcrisis, en een hogere prioriteit toe te kennen aan het bevorderen van een hogere, efficiënte en duurzame voor voedsel bestemde landbouwproductie;

7.  dringt aan op meer investeringen in de landbouwsector en de voedselproductie in de ontwikkelingslanden, inclusief de dringend noodzakelijke investeringen in infrastructuur (irrigatie, transport en opslag van landbouwproducten); beschouwt duurzame gezinslandbouw en coöperaties, gekoppeld aan de politieke wil om voorrang te geven aan de plaatselijke en regionale handel, als een middel om hongersnood te voorkomen en bodemvruchtbaarheid en biodiversiteit in stand te houden;

8.  onderstreept het belang van een actief landbouwbeleid op EU-niveau dat waarborgen biedt voor voedselzekerheid en de voedselprijzen op een redelijk peil stabiliseert;

9.  verzoekt de Commissie en de lidstaten met aandrang maatregelen te nemen om de huidige speculatie met de voedsel- en brandstoffenprijzen tot staan te brengen en nieuwe speculatiegolven in de toekomst te voorkomen;

10.  wijst er nogmaals op dat de economische partnerschapsovereenkomsten, die de landen verplichten hun landbouwmarkten te liberaliseren, een reëel gevaar inhouden voor de voedselsoevereiniteit;

11.  hekelt het afdwingen van handelsovereenkomsten en blinde liberalisering, en pleit daarentegen voor billijke handel en een cultuur die stoelt op rechten, met name het recht op onderwijs, water, voedsel en gezondheidszorg;

12.  meent dat het EU-beleid van subsidiëring van de uitvoer een verstorend effect heeft op de plaatselijke markten van de ontwikkelingslanden en leidt tot het actief vernietigen van de productie van de zuidelijke landen; verzoekt de Commissie derhalve eerder te beginnen met het afbouwen van de exportsubsidies;

13.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en de parlementen van de lidstaten en aan de secretaris-generaal van de VN.