ONTWERPRESOLUTIE
14.5.2008
ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement
door Tobias Pflüger, Willy Meyer Pleite, Adamos Adamou
namens de GUE/NGL-Fractie
over wapens met (verarmd) uranium en de gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu - naar een wereldwijd verbod op het gebruik van dergelijke wapens
B6‑0230/2008
Resolutie van het Europees Parlement over wapens met (verarmd) uranium en de gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu - naar een wereldwijd verbod op het gebruik van dergelijke wapens
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de schadelijke gevolgen van het gebruik van uranium (onder andere zogenaamd verarmd uranium) in conventionele wapens (resoluties van 17 januari 2001, 13 februari 2003 en 17 november 2005), waarin wordt gepleit voor:
- a)het verrichten van grondig onderzoek - alsmede verslaglegging daarvan aan het Europees Parlement - naar het gebruik van deze wapens bij militaire operaties in de Balkan, Irak, Afghanistan en andere regio's en de gevolgen ervan voor militair personeel en burgers en voor hun land,
- b)de instelling van een moratorium door alle EU- en NAVO-lidstaten op grond van het EU-voorzorgsbeginsel,
- c)de invoering van een wereldwijd moratorium met het oog op een volledig verbod;
– gezien de toespraak van de Secretaris-generaal van de VN op 6 november 2002 ter gelegenheid van de internationale dag ter voorkoming van schade aan het milieu in oorlogsituaties en tijdens gewapende conflicten, waarin hij opmerkt dat "terwijl internationale overeenkomsten het gebruik van nucleaire, chemische en biologische wapens aan banden leggen, er nu nieuwe technologieën zijn, zoals munitie met verarmd uranium, die een bedreiging voor het milieu vormen",
– gezien de resolutie van de Algemene Vergadering van de VN (GA A/C/62/L.18/Rev. 1) 'Effecten van het gebruik van wapens en munitie die verarmd uranium bevatten', van 5 december 2007, waarin wordt gewezen op de bezorgdheid over het gebruik van wapens met verarmd uranium voor militaire doeleinden en er bij de lidstaten van de VN op aangedrongen wordt de gezondheidsrisico's van het gebruik van het wapens met uranium nogmaals te onderzoeken,
A. overwegende dat (verarmd) uranium in de moderne oorlogsvoering in ruime mate wordt gebruikt als munitie tegen versterkte doelen in landelijke en stedelijke gebieden en als bepantserde bescherming tegen raket- en artillerie-aanvallen,
B. overwegende dat er sinds het gebruik hiervan door de geallieerde strijdkrachten in de eerste oorlog tegen Irak, ernstige verontrusting bestaat over de radiologische en chemische giftigheid van de fijne uraniumdeeltjes die vrijkomen als deze wapens inslaan op harde doelen en dat er voorts bezorgdheid bestaat over de besmetting van bodem en grondwater door niet-ontplofte munitie die zijn doel heeft gemist,
C. overwegende dat ondanks het feit dat wetenschappelijk onderzoek tot dusverre geen afdoende bewijs heeft kunnen leveren dat er schade wordt aangericht, gedeeltelijk als gevolg van de weigering van de militaire autoriteiten om toestemming te geven voor onafhankelijk en tijdig onderzoek, er talloze getuigenissen bestaan van de schadelijke en vaak dodelijke gevolgen zowel voor militairen (bijvoorbeeld Italiaans personeel na hun terugkeer uit de Balkan; militairen die teruggekeerd zijn uit Kosovo) als voor burgers (b.v. zwangere vrouwen en hun misvormde kinderen in Irak),
D. overwegende dat men zich de laatste jaren steeds meer bewust is geworden van de gevaren van verarmd uranium voor het milieu en de gezondheid en dat het de hoogste tijd is dat dit versterkte bewustzijn wordt verwerkt in de internationale militaire normen,
E. overwegende dat het gebruik van verarmd uranium in oorlogshandelingen indruist tegen de grondregels en -beginselen die zijn vastgelegd in het geschreven en het gewoonterecht inzake internationale, humanitaire en milieukwesties,
1. dringt er bij de EU-lidstaten op aan zich te houden aan paragraaf 1 van de VN-resolutie van 5 december 2007 en vóór het eind van de 63ste zitting van de Algemene Vergadering van de VN (augustus/september 2009) een verslag voor te leggen met hun opvattingen over de gevolgen van het gebruik van wapens en munitie die verarmd uranium bevatten;
2. pleit ervoor dat de Hoge Vertegenwoordiger van de EU bij de komende herziening van de Europese Veiligheidsstrategie ook aandringt op een verbod op productie en gebruik van munitie met verarmd uranium;
3. wenst dat de Raad en de Commissie grondig onderzoek verrichten naar het gebruik van verarmd uranium in alle gebieden waar Europees militair en burgerpersoneel is ingezet in het kader van internationale operaties; dringt er zowel bij de NAVO als bij de VS op aan hun volle medewerking te verlenen aan deze onderzoeken;
4. dringt er bij de lidstaten op aan om in het kader van toekomstige operaties geen gebruik te maken van wapens met verarmd uranium tijdens EVDB-acties en geen militair en burgerpersoneel in te zetten in gebieden waarvan geen garantie kan worden gegeven dat daar geen verarmd uranium is gebruikt en niet gebruikt zal worden, bijvoorbeeld Kosovo;
5. dringt er bij de EU-lidstaten, de Raad en de Commissie op aan hun militair en burgerpersoneel dat aan missies deelneemt, en hun beroepsorganisaties volledig te informeren over de mogelijkheid dat verarmd uranium gebruikt is of gebruikt kan worden in het gebied waar zij actief zijn, en tevens voldoende beschermingsmaatregelen te treffen;
6. dringt er bij de lidstaten, de EU en de Raad op aan een milieurapportage op te stellen voor gebieden die besmet zijn met verarmd uranium (ook voor oefenterreinen) en omvangrijke steun (ook financiële) ter beschikking te stellen aan projecten voor slachtoffers en hun gezinnen en voor opruimacties in de getroffen gebieden;
7. roept alle EU- en NAVO-lidstaten op om een verbod of toch ten minste een moratorium op het gebruik van wapens met verarmd uranium in stand te houden of in te stellen en dit type wapentuig stelselmatig uit productie te nemen en niet door te verkopen;
8. dringt er bij de EU-lidstaten en de Raad op aan om het voortouw te nemen voor het sluiten van een internationaal verdrag - bijvoorbeeld via de VN - voor een verbod op de ontwikkeling, productie, opslag, overdracht, het testen en het gebruik van wapens die uranium bevatten en voor de vernietiging of recycling van bestaande voorraden;
9. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de NAVO en de parlementaire vergadering van de NAVO, de VN en het milieuprogramma van de VN, Euromil, het Internationale Rode Kruis, de Wereldgezondheidsorganisatie, de Internationale Coalitie voor een verbod van uraniumwapens en de Irakese geneeskundige vereniging.