Ontwerpresolutie - B6-0235/2008Ontwerpresolutie
B6-0235/2008

ONTWERPRESOLUTIE

15.5.2008

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Adam Bielan, Konrad Szymański, Inese Vaidere, Hanna Foltyn-Kubicka, Roberts Zīle, Ryszard Czarnecki en Ģirts Valdis Kristovskis
namens de UEN-Fractie
over de Top EU-Rusland

Procedure : 2008/2542(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0235/2008
Ingediende teksten :
B6-0235/2008
Aangenomen teksten :

B6‑0235/2008

Resolutie van het Europees Parlement over de Top EU-Rusland

Het Europees Parlement,

­  onder verwijzing naar de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en de Russische Federatie, die in 1997 in werking trad en in 2007 is afgelopen,

­  gezien de onderhandelingen over een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en Rusland,

­  gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de vijf protocollen daarbij,

­  gelet op het mensenrechtenoverleg tussen de EU en Rusland,

­  gezien de vele geloofwaardige rapporten van Russische en internationale NGO's over de voortdurende schendingen van de mensenrechten in Tsjetsjenië,

­  gezien de mededeling van de Commissie aan de Europese Raad en het Europees Parlement van 10 januari 2007 "Een energiebeleid voor Europa" (COM(2007)0001),

­  onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 maart 2006 over de veiligheid van de energievoorziening in de Europese Unie,

­  onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Rusland, met name

  • -zijn resolutie van 23 mei 2007 over Estland,
  • -zijn resolutie van 26 april 2007 over Rusland,
  • -zijn resolutie van 13 december 2006 over de top EU-Rusland in Helsinki op 24 november 2006,
  • -zijn resolutie van 25 oktober 2006 over de betrekkingen tussen de EU en Rusland na de moord op de Russische journaliste Anna Politkovskaya,
  • -zijn resolutie van 15 juni 2006 over de top EU-Rusland in Sochi op 25 mei 2006,
  • -zijn resolutie van 19 januari 2006 over Tsjetsjenië na de verkiezingen en de maatschappelijke organisaties in Rusland,
  • -zijn resolutie van 15 december 2005 over de mensenrechten in Rusland en de nieuwe wetgeving inzake NGO's,
  • -en zijn verslag van 26 mei 2005 over de betrekkingen tussen de EU en Rusland,

­  gelet op artikel 103, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de EU herhaaldelijk heeft gesteld dat zij een strategisch partnerschap tot stand wil brengen op de grondslag van democratische waarden,

B.  overwegende dat versterkte samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen tussen de EU en Rusland van essentieel belang zijn voor de stabiliteit, veiligheid en welvaart van heel Europa, overwegende dat de betrekkingen tussen de EU en Rusland gebaseerd moeten zijn op samenwerking op politiek, economisch en energiegebied en dat de rechtstaat, democratische beginselen en procedures en fundamentele mensenrechten moeten worden geëerbiedigd,

C.  overwegende dat de Russische Federatie lid is van de Raad van Europa en zich dus verplicht heeft tot naleving van de gemeenschappelijke waarden, doelstellingen en voornemens van deze organisatie, zoals vastgelegd in zijn Statuut en verdragen, met name bevordering van democratie en consolidering van de democratische stabiliteit in Europa,

D.  overwegende dat de democratie in Rusland is verzwakt, met name doordat alle belangrijke TV-zenders en de meeste radiozenders onder beheer van de regering zijn gesteld, doordat de gedrukte media steeds vaker zelfcensuur toepassen, door de nieuwe beperkingen van het recht openbare demonstraties te organiseren en doordat het klimaat voor NGO's slechter wordt,

E.  overwegende dat de situatie in de Georgische regio's Abchazië en Zuid-Ossetië slechter wordt ten gevolge van onlangs door de Russische Federatie genomen maatregelen,

F.  overwegende dat de Russische president V. Poetin de Russische regering op 16 april opdracht heeft gegeven rechtstreeks samen te werken met de vertegenwoordigers van Abchazië en de regio Tskhinvali (Zuid-Ossetië), en dat de internationaal erkende onafhankelijkheid van Georgië door dit besluit wordt ondermijnd,

G.  overwegende dat de Russische Federatie eenzijdig het aantal vredeshandhavers in Abchazië, Georgië heeft opgevoerd zonder eerst goedkeuring en toestemming van de Georgische regering te vragen,

H.  overwegende dat het garanderen van de energievoorziening één van de grootste uitdagingen voor Europa vormt en één van de belangrijkste gebieden van samenwerking met Rusland;

I.  overwegende dat het van groot belang is dat de EU met één stem spreekt en solidariteit en eendrachtigheid aan de dag legt in haar betrekkingen met de Russische Federatie,

1.  bevestigt andermaal zijn overtuiging dat Rusland een belangrijke partner voor pragmatische samenwerking blijft waarmee de EU niet alleen economische en handelsbelangen gemeen heeft, maar ook de doelstelling van nauwe samenwerking op het internationale toneel en in de gemeenschappelijke omgeving; spreekt zijn waardering uit voor de toezegging van de onlangs gekozen president van Rusland rechtstaat en democratie te waarborgen, en spreekt de hoop uit dat de heer Medvedev voorrang geeft aan verdieping van de betrekkingen met de Europese Unie,

2.  benadrukt het belang van eenheid en solidariteit tussen de lidstaten van de EU in hun betrekkingen met Rusland en onderstreept dat het gemeenschappelijk beleid van de EU en de bilaterale betrekkingen van de lidstaten met Rusland moeten verlopen aan de hand van in onderling overleg overeengekomen beginselen;

3.  benadrukt nogmaals dat de huidige situatie in Rusland aanleiding blijft geven tot ernstige bezorgdheid met betrekking tot de eerbiediging van de mensenrechten, democratie, vrijheid van meningsuiting, de situatie van etnische minderheden, de onafhankelijkheid van NGO's en de rechten van het maatschappelijke organisaties en individuele personen; betreurt dan ook dat de mensenrechtendialoog tussen de EU en Rusland geen vooruitgang op dit gebied heeft opgeleverd en roept de Russische regering op bij te dragen tot het intensiveren van dit overleg, als essentieel onderdeel van het partnerschap tussen de EU en Rusland;

4  spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de aanhoudende berichten van Russische en internationale mensenrechtenorganisaties over het gebruik van marteling en onmenselijke en vernederende handelingen in gevangenissen, politieposten en geheime detentiecentra in Tsjetsjenië; veroordeelt dergelijke praktijken ten sterkste en roept de Russische autoriteiten op te waarborgen dat de rechten vastgelegd in het Europees Verdrag voor de rechten van de mens worden nageleefd;

5.  verzoekt de onlangs gekozen Russische president de behandeling te herzien van gevangen gezette bekende Russen (onder wie Mihail Khodorkovsky en Platon Lebedev), wier gevangenschap door de meeste waarnemers wordt beoordeeld als voortgekomen uit politieke overwegingen; wijst erop dat dit de geloofwaardigheid van de Russische autoriteiten ten goede zou komen en een nog hechter samenwerkingsverband tussen de Russische Federatie en de Europese Unie zou bevorderen;

6.   verzoekt Rusland te bedenken welke wettelijke verplichtingen het is aangegaan toen het in 1996 lid is geworden van de Raad van Europa en deze na te komen;

7.  roept Rusland op zijn steun voor de afscheidingsbewegingen in Georgië in te trekken en zich constructief in te spannen voor een vreedzame oplossing van de conflicten, met name door te herhalen dat het zich gebonden acht aan de territoriale onschendbaarheid en onafhankelijkheid van Georgië en door normale betrekkingen met Georgië aan te knopen, met volledige eerbiediging van de Georgische soevereiniteit en territoriale integriteit;

8.  is ernstig bezorgd over het besluit van de Russische Federatie om de bilaterale betrekkingen met de Georgische regio's Abchazië en Tskhinvali (Zuid-Ossetië) te legaliseren;

9.   spreekt zijn krachtige veroordeling uit voor de sluipende bezetting van Georgisch grondgebied door o.m. de uitbreiding van troepen de Abchazië en het feit dat de Russische Federatie eenzijdig het aantal vredeshandhavers in Abchazië, Georgië heeft opgevoerd; verzoekt de Russische Federatie de uitbreiding van de militaire capaciteit van separatistische regimes stop te zetten en terug te draaien en een eind te maken aan de militaire agressie tegen Georgië;

10.  verzoekt de EU het initiatief te nemen voor de omzetting van de Russische vredeshandhavingsoperaties in Georgië in een internationale civiele actie;

11.  is van mening dat het huidige beleid en de huidige acties van de Russische Federatie ten aanzien van Georgië de internationaal erkende onafhankelijkheid en territoriale onschendbaarheid van Georgië ondermijnen en aantonen dat Rusland niet kan worden beschouwd als neutrale en onpartijdige bevorderaar van vrede in conflictgebieden;

12.  verzoekt de EU aan Rusland bijzonder duidelijk te maken dat het politiek ten koste van de betrekkingen tussen Rusland en de EU zal gaan als Rusland in Georgië de internationale wetgeving blijft negeren;

13.  onderstreept dat er met Rusland als noodzakelijke en belangrijke partner moet worden samengewerkt om voor vrede, stabiliteit en veiligheid te zorgen en het internationale terrorisme en gewelddadig extremisme te bestrijden, en om andere veiligheidsvraagstukken aan te pakken, zoals nucleaire en milieurisico's, drugs, wapen- en mensenhandel en de grensoverschrijdende georganiseerde misdaad in Europa en omgeving;

14.  spreekt zijn bezorgdheid uit over de lasterlijke propagandacampagnes tegen bepaalde lidstaten waartoe de Russische door de overheid gecontroleerde media vaak overgaan, met als doel het ondermijnen van de eenheid en de solidariteit tussen de lidstaten van de EU;

15.  verzoekt Rusland een eind te maken aan zijn propagandamethoden en het beleid burgers in het buitenland te manipuleren om in een aantal landen, bij voorbeeld in de voormalige Sovjetrepublieken Letland en Estland "staten met twee gemeenschappen" tot stand te brengen; betreurt dat Rusland zich in de virtuele ruimte op het voormalige grondgebied van de USSR opnieuw uitbreidt in een poging opnieuw een "virtuele USSR" tot stand te brengen;

16.  beklemtoont het belang van de verbetering van het investeringsklimaat in Rusland, wat alleen kan worden bereikt door het bevorderen en faciliteren van doorzichtige handelsvoorwaarden zonder discriminatie, minder bureaucratie en wederzijdse investeringen; is bezorgd over het ontbreken van voorspelbaarheid bij de toepassing van regels door de autoriteiten;

17.  benadrukt het belang van een intensievere dialoog met Rusland over energiekwesties, met het oog op zowel voorzieningszekerheid als zekerheid van de vraag in het kader van verhoogde onderlinge afhankelijkheid op energiegebied; benadrukt dat deze samenwerking gebaseerd moet zijn op de beginselen die zijn vastgelegd in het Energiehandvest en op wederkerigheid voor wat betreft investeringen, toegang tot de markt en de infrastructuur; betreurt in dit opzicht dat de Russische Federatie het Handvest nog niet heeft getekend; verzoekt de Commissie de vereiste diplomatieke initiatieven te nemen en verzoekt de EU Rusland over deze gevoelige thema's met één stem toe te spreken;

18.  spreekt zijn ernstige verontrusting uit over het snel toenemende aantal aanvallen op etnische, raciale en godsdienstige minderheden in Rusland, veroordeelt de Russische instanties die een aantal protestantse geestelijken en rooms-katholieke priesters geen visa hebben verleend of deze hebben ingetrokken;

19.  doet een beroep op de nieuwe Russische president en de Russische regering om samen met de Europese Unie de noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor een spoedig begin van de onderhandelingen voor een nieuwe Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Rusland; onderstreept in dit verband opnieuw dat rechtstaat, democratie en mensenrechten een belangrijk deel moeten vormen van toekomstige overeenkomsten met de Russische Federatie;

20.  pleit voor uitwisseling van informatie over vergevorderde energietechnologieën en moedigt contacten tussen de belanghebbende partijen in de energiesector van de EU en Rusland aan, naast de inspanningen die nodig zijn om de energie-efficiëntie te verbeteren en technologieën zonder uitstoot van CO2 te ontwikkelen, hetgeen aanzienlijke mogelijkheden tot (vooral industriële) samenwerking biedt, door uitwisseling van technologieën en optimale werkwijzen tussen bedrijven in Rusland en de EU;

21.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en van de Russische Federatie, en aan de Raad van Europa.