Ontwerpresolutie - B6-0298/2008Ontwerpresolutie
B6-0298/2008

ONTWERPRESOLUTIE

11.6.2008

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Charles Tannock, Jacek Saryusz-Wolski, Ria Oomen-Ruijten, Christopher Beazley, Elmar Brok, Urszula Gacek en Tunne Kelam
namens de PPE-DE-Fractie
over de Top EU-Rusland in juni 2008 in Khanty-Mansiysk

Procedure : 2008/2542(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0298/2008
Ingediende teksten :
B6-0298/2008
Aangenomen teksten :

B6‑0298/2008

Resolutie van het Europees Parlement over de top EU-Rusland in juni 2008 in Khanty-Mansiysk

Het Europees Parlement,

–  gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds en de Russische Federatie anderzijds,

–  onder verwijzing naar de doelstelling van de EU en Rusland, als omschreven in de gemeenschappelijke verklaring afgelegd na de top EU-Rusland in Sint Petersburg op 31 mei 2003, betreffende de invoering van een gemeenschappelijke economische ruimte, een gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, een gemeenschappelijke ruimte van samenwerking op het gebied van externe veiligheid en een gemeenschappelijke ruimte van onderzoek en onderwijs, met inbegrip van culturele aspecten,

–  gezien het resultaat van de 21ste top EU-Rusland, die op 14 november 2007 plaatsvond in Mafra, Portugal,

–  gezien het overleg van de EU en Rusland over de mensenrechten, in het bijzonder de zevende ronde van besprekingen op 17 april 2008 over de vrijheid van de media, van meningsuiting en vergadering, vooral in het licht van de recente parlements- en presidentsverkiezingen, het functioneren van het maatschappelijk middenveld, de rechten van personen die tot minderheden behoren, de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat en de rechten van het kind,

–  gezien het tussentijds verslag 2007 van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke ruimten van de EU en Rusland,

–  gezien het resultaat van de achtste bijeenkomst van de Permanente partnerschapsraad EU-Rusland over vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, die op 24 en 25 april 2008 werd gehouden in Sint Petersburg,

–  gezien de verklaring van de voorzitter van de EP-delegatie in de Parlementaire samenwerkingsraad EU-Rusland na het bezoek van de werkgroep EU-Rusland op 17 en 18 maart 2008 aan Moskou,

–  onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de betrekkingen van de EU met Rusland,

–  gelet op artikel 103, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de Europese Unie en Rusland, dat lid is van de VN-Veiligheidsraad, een gedeelde verantwoordelijkheid hebben voor de stabiliteit en veiligheid in de wereld en dat nauwere samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen tussen de EU en Rusland van bijzonder belang zijn voor de stabiliteit, de veiligheid en de welvaart van Europa,

B.  overwegende dat de Russische Federatie een volwaardig lid is van de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en zich daarmee heeft verplicht tot eerbiediging van de beginselen van democratie die door deze organisaties zijn vastgelegd,

C.  overwegende dat er grote bezorgdheid bestaat over de ontwikkelingen in de Russische Federatie ten aanzien van de eerbiediging en de bescherming van de rechten van de mens en de naleving van algemeen aanvaarde democratische beginselen, regels en procedures,

D.  overwegende dat de sluiting van een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en de Russische Federatie nog altijd van het allergrootste belang is voor de verdere ontwikkeling en intensivering van de samenwerking tussen beide partners,

E.  overwegende dat een snelle tenuitvoerlegging van de vier gemeenschappelijke ruimten, namelijk een gemeenschappelijke economische ruimte, een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, een gemeenschappelijke ruimte van externe veiligheid en een gemeenschappelijke ruimte van onderzoek, onderwijs en cultuur, centraal dient te staan in de onderhandelingen over de nieuwe strategische partnerschapsovereenkomst,

F.  overwegende dat de toetreding van de Russische Federatie tot de Wereldhandelsorganisatie een grote bijdrage zou leveren aan de verdere verbetering van de economische betrekkingen tussen Rusland en de Europese Unie, mits dit land zich bindend verplicht tot volledige naleving en tenuitvoerlegging van de in WTO-verband geldende regels en verplichtingen,

G.  overwegende dat een veilige energievoorziening één van de voornaamste uitdagingen voor Europa is en één van de voornaamste onderdelen van de samenwerking met Rusland, en dat gezamenlijke inspanningen nodig zijn om ten volle doelmatig gebruik te maken van de energietransportsystemen, zowel reeds bestaande als nog te ontwikkelen,

H.  overwegende dat Rusland onlangs enkele van de grootste energiebedrijven in de EU opgenomen heeft in een strategisch samenwerkingsverband bij diverse belangrijke energieprojecten en bedrijven uit de EU heeft toegestaan een beperkt strategisch belang te nemen in enkele Russische ondernemingen; overwegende dat het waarborgen van de rechtszekerheid en eigendomsrechten essentieel is om de buitenlandse investeringen in Rusland op het huidige niveau te handhaven,

I.  overwegende dat geschillen over de voorwaarden voor de levering en de aanvoer van energie op transparante wijze en zonder discriminatie, via onderhandelingen moeten worden opgelost en nooit mogen worden aangewend om politieke druk uit te oefenen op EU-lidstaten en omringende landen,

J.  overwegende dat een toekomstige overeenkomst tussen de Europese Unie en de Russische Federatie derhalve de beginselen moet omvatten van het Verdrag inzake het Energiehandvest,

K.  overwegende dat het in het belang is van de economie van zowel Rusland als de EU om de handelsbetrekkingen te diversificeren, daar het onevenredig grote aandeel van energie in de handel de economie van beide partners kwetsbaar maakt voor schommelingen in de prijzen van deze producten, zoals in het verleden is gebleken,

L.  overwegende dat de Europese Unie en de Russische Federatie samen een actieve rol kunnen en moeten spelen bij de totstandbrenging van vrede en stabiliteit in Europa, met name in de gezamenlijke buurlanden, en ook in andere delen van de wereld, onder meer in Iran en het Midden-Oosten,

M.  overwegende dat nieuwe spanningen zijn opgetreden in Abchazië en Zuid-Ossetië, waar de situatie verslechtert door het optreden van de Russische Federatie, onder meer de aankondiging van de Russische Ministerie van Buitenlandse Zaken van 16 april dat er officiële banden zouden worden aangeknoopt met instellingen van de feitelijke autoriteiten in Zuid-Ossetië en Abchazië, de aankondiging van het Russische Ministerie van Defensie van 29 april dat de GOS-"vredesmacht" in Abchazië zou worden uitgebreid en het incident waarbij op 20 april een onbemand Georgisch vliegtuig door een Russisch gevechtsvliegtuig is neergeschoten in het Georgische luchtruim,

N.  overwegende dat Rusland de deelname aan het Verdrag inzake de conventionele strijdkrachten in Europa heeft opgeschort en heeft verklaard geen verdere inspecties en controles van zijn militaire installaties door NAVO-landen meer toe te staan en het aantal van zijn conventionele wapens niet langer te beperken,

O.  overwegende dat de Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergei Lavrov, na zijn treffen met de EU-ministerstrojka op dinsdag 29 april in Luxemburg heeft bevestigd dat Rusland zal deelnemen aan de militaire operatie van de EU in Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUFOR Tsjaad/RCA),

P.  overwegende dat het van groot belang is dat de EU met één stem spreekt en solidariteit en eendracht aan de dag legt in haar betrekkingen met de Russische Federatie en dat deze betrekkingen gebaseerd zijn op wederzijdse belangen en respect voor gemeenschappelijke waarden,

1.  wijst erop dat de komende topontmoeting de eerste EU-Rusland-top zal zijn die wordt bijgewoond door de nieuw gekozen Russische president Dmitry Medvedev en spreekt de hoop uit dat deze ontmoeting een verbetering in de betrekkingen tussen de EU en Rusland zal inluiden;

2.  is er nog steeds van overtuigd dat Rusland een belangrijke partner blijft in de opbouw van een strategische samenwerking die is gebaseerd op gemeenschappelijke waarden, een partner waarmee de EU niet alleen economische en handelsbelangen gemeen heeft, maar ook de doelstelling van nauwe samenwerking op het internationale vlak;

3.  roept de Russische regering en de EU op om samen de noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor een spoedig begin van de onderhandelingen over een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Rusland; beklemtoont het belang van eendracht en solidariteit tussen de EU-lidstaten in hun betrekkingen met Rusland; onderstreept in dit verband opnieuw dat democratie en mensenrechten de kern moeten vormen van elke toekomstige overeenkomst met de Russische Federatie;

4.  is in dit verband verheugd over de bemoedigende verklaringen die zijn afgelegd op de bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU op 29 april in Luxemburg, en die ertoe zouden kunnen leiden dat de sfeer verbetert en nog vóór de top in Khanti-Mansiysk een begin wordt gemaakt met de besprekingen over een nieuwe overeenkomst;

5.  is verheugd over de uitlatingen van president Medvedev over het belang van de rechtsstaat en de mensenrechten in Rusland en hoopt op verdere vooruitgang op dit gebied;

6.  neemt nota van de voortdurende uitwisseling van standpunten over de mensenrechten in Rusland als onderdeel van het mensenrechtenoverleg tussen de EU en Rusland; benadrukt echter dat de huidige situatie in Rusland aanleiding geeft tot ernstige bezorgdheid over de eerbiediging van de mensenrechten, democratie, vrijheid van meningsuiting en de rechten van burgerorganisaties en individuele personen om de gezagsinstanties aan de kaak te stellen en verantwoordelijk te stellen voor hun daden; stelt Rusland voor om de mensenrechtendialoog afwisselend in de EU en in Rusland te houden;

7.  roept de Russische Federatie op om haar gehechtheid aan gemeenschappelijke waarden te doen blijken door het aanvullend protocol 14 bij het Europese Mensenrechtenverdrag te ratificeren, zodat belangrijke hervormingen aangebracht kunnen worden in het Europese Hof voor de rechten van de mens, dat een wachtlijst heeft van tienduizenden zaken;

8.  dringt aan op intensivering van de mensenrechtendialoog tussen de EU en Rusland en op openstelling van dit proces voor inhoudelijke input van het Europees Parlement, de Staatsdoema, het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenorganisaties; verzoekt Rusland zich volledig te houden aan zijn verplichtingen als lid van de Raad van Europa, waaronder eerbiediging van het recht van vereniging, het recht om geweldloos te demonstreren en de vrijheid van de media; onderstreept het belang van NGO's die niet afhangen van nationale regeringen, voor de ontwikkeling van een maatschappelijk middenveld en roept de Russische autoriteiten op om de nieuwe NGO-wetgeving op zodanige wijze toe te passen dat de nieuwe eisen deze organisaties niet al te zeer belasten;

9.  vestigt de aandacht op de ondraaglijke arbeidsomstandigheden van journalisten in de Russische Federatie, van wie er enkele zijn vermoord zonder dat deze misdaden zijn opgelost, en de druk en de intimidatie waaraan zij blootstaan en uit vooral zijn bezorgdheid over een voorgesteld amendement op de mediawet dat de Doema in eerste lezing op 25 april heeft goedgekeurd en dat Rossvyazokhrankultura, het federale bureau dat toeziet op de media, het recht zou geven om media die zich meer dan eens schuldig zouden hebben gemaakt aan laster, te sluiten; pleit in plaats daarvan voor zelfregulering van de media als middel om de verantwoordelijkheid van de journalisten te vergroten;

10.  stelt vast dat de huidige werkzaamheden met betrekking tot de praktische tenuitvoerlegging van de routekaarten voor de vier gezamenlijke ruimten een positieve dynamiek vertonen en wijst erop dat verdere verdieping van het partnerschap beide partijen voordeel zou opleveren;

11.  wijst nogmaals op het bijzondere belang van de invoering van een gemeenschappelijke economische ruimte (GER) en de verdere ontwikkeling van de doelstellingen die zijn overeenkomen in de routekaart voor de GER, met name wat betreft de totstandbrenging van een open markt tussen de EU en Rusland;

12.  beklemtoont het belang van een beter klimaat voor Europese investeringen in Rusland, wat alleen kan worden bereikt door het bevorderen en faciliteren van doorzichtige handelsvoorwaarden zonder discriminatie, minder bureaucratie en wederzijdse investeringen; is bezorgd over het gebrek aan voorspelbaarheid in de wijze waarop de regels door de autoriteiten worden toegepast, zoals blijkt uit de politiek gemotiveerde beschuldigingen aan het adres van Mikhail Khodorkovsky en roept de Russische autoriteiten op om een symbolische stap voorwaarts te doen door een eind te maken aan zijn mishandeling;

13.  is ingenomen met de intensievere dialoog tussen de EU en Rusland over energiekwesties; beklemtoont het belang van de invoer van energie voor de Europese economieën, die de mogelijkheid biedt voor nauwere samenwerking tussen de EU en Rusland op het gebied van handel en economie; wijst erop dat de beginselen van onderlinge afhankelijkheid en transparantie het fundament moeten zijn van een dergelijke samenwerking, evenals non-discriminatoire toegang tot markten, infrastructuur en investeringen; dringt er bij de Raad en de Commissie op aan ervoor te zorgen dat de beginselen van het Energiehandvest, dat overeenkomstig artikel 45 voor Rusland zelfs vóór ratificatie door de Doema bindend is, het eraan gehechte Transitprotocol en de conclusies van de G8 op gelijke voet met het handvest zelf worden opgenomen in een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Rusland, met inbegrip van een bepaling over nauwere samenwerking op het terrein van energie-efficiëntie, energiebesparing en hernieuwbare energie; wijst erop dat deze beginselen toegepast moeten worden bij grootschalige energie-infrastructuurprojecten; roept de EU op om tegenover Rusland met één stem te spreken over deze gevoelige energiekwesties; verzoekt de partners in de energiedialoog tussen de EU en Rusland na te gaan of het mogelijk is de Russische energieleveranties aan de EU af te rekenen in euro, om onafhankelijk te worden van de munten van derde landen;

14.  spreekt zijn waardering uit voor de vooruitgang die sinds de laatste top in Mafra is geboekt ten aanzien van de toetreding van Rusland tot de WTO, waardoor gelijke mededingingsomstandigheden voor het zakenleven aan beide zijden zouden worden geschapen en waardoor de Russische inspanningen om een moderne, gediversifieerde en technologisch hoogwaardige economie op poten te zetten in hoge mate zouden worden gesteund; roept Rusland op om de nodige maatregelen te nemen om de resterende hindernissen voor toetreding, met name op het gebied van uitvoerheffingen en -rechten, weg te nemen, zodat het de regels en verplichtingen van het WTO-lidmaatschap volledig kan naleven en uitvoeren, waarna de EU een begin moet maken met de besprekingen over de sluiting van een vrijhandelsovereenkomst met de Russische Federatie;

15.  betreurt het dat Rusland zijn toezegging om de betalingen voor vluchten over Siberië geleidelijk af te bouwen niet gestand heeft gedaan en roept Rusland op om de overeenkomst die ter zake is bereikt op de top in Samara te ondertekenen;

16.  begroet de vooruitgang die de EU en Rusland hebben geboekt bij de tenuitvoerlegging van hun gemeenschappelijke ruimte voor vrijheid, veiligheid en justitie, waarbij het accent tot dusverre primair lag op de uitvoering van de visaversoepelings- en overnameovereenkomsten die, naar gebleken is, een belangrijke stap vormen om op langere termijn te komen tot visumvrij reizen; dringt aan op nauwere samenwerking op het gebied van illegale immigratie, een betere controle van identiteitspapieren en een betere informatie-uitwisseling inzake terrorisme en georganiseerde misdaad; beklemtoont dat de Raad en de Commissie ervoor moeten zorgen dat Rusland aan alle voorwaarden voldoet die worden vastgesteld in een eventuele overeenkomst tussen beide zijden over afschaffing van de visaplicht, zodat inbreuken op de veiligheid of de democratie in Europa worden voorkomen;

17.  wijst erop dat Rusland vorig jaar zijn visumregels heeft gewijzigd en niet langer de meervoudige zakenvisa voor de duur van één jaar afgeeft, die eerder door veel Europese werknemers werden gebruikt, en dat dit tot een uittocht van Europese bedrijfsleiders en werknemers kan leiden, tenzij Rusland de nieuwe regels verandert en de bureaucratische rompslomp bij het aanvragen van visa en werkvergunningen beknot;

18.  begroet de nauwere samenwerking tussen de EU en Rusland in het kader van het Driepartijenoverleg over ruimtevaart die in maart 2006 is overeengekomen door de Commissie, het Europees Ruimteagentschap en Roscosmos, en die betrekking heeft op toepassingen in de ruimte (satellietnavigatie, waarneming van de aarde en communicatie per satelliet), toegang tot de ruimte (lanceerinrichtingen en toekomstige systemen voor vervoer in de ruimte), ruimtewetenschap en de ontwikkeling van ruimtetechnologie; stelt vast dat samenwerking in de ruimte binnen de gezamenlijke economische ruimte is aangemerkt als een sector die voorrang verdient;

19.  pleit voor deelneming van de Russische Federatie aan de opbouw van Europese infrastructuur voor onderzoek die wordt gesteund door de kaderprogramma's van de Europese Gemeenschap; is van mening dat steun hiervoor zou leiden tot een efficiënt gebruik en verdere ontwikkeling van de ruime personele en financiële middelen van Rusland op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie, wat in het voordeel is van zowel Europa als Rusland;

20.  veroordeelt ten sterkste de Russische aankondiging dat het officiële betrekkingen wil aanknopen met de instellingen van de separatistische autoriteiten in Zuid-Ossetië en Abchazië, spreekt nogmaals zijn volledige steun uit voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Georgië binnen zijn internationaal erkende grenzen en roept Rusland op tot intrekking van dit besluit, dat de internationale vredesinspanningen waaraan ook door Rusland wordt deelgenomen ondergraaft;

21.  veroordeelt de uitbreiding van de Russische militaire aanwezigheid in Abchazië ten sterkste en dringt er bij de Russische Federatie op aan om haar extra troepen onmiddellijk terug te trekken; is van mening dat de Russische militaire opbouw wellicht binnen de totale numerieke capaciteit van de GOS-vredesstrijdkrachten blijft die is vastgesteld door de Raad van staatshoofden van de GOS, maar dat het in de politieke werkelijkheid van vandaag niet helpt om de spanningen te verminderen, maar deze juist vergroot;

22.  roept alle betrokken partijen op om zich te onthouden van acties die tot escalatie van de situatie in de regio zouden kunnen leiden, spreekt nogmaals zijn steun uit voor de internationale inspanningen om een vreedzame regeling van het conflict rond Abchazië en Zuid-Ossetië te bewerkstelligen en begroet de recente voorstellen van de president van Georgië, Mikheil Saakashvili, ter oplossing van het conflict in Abchazië, zoals: brede politieke vertegenwoordiging op de hoogste niveaus van de Georgische regering, toekenning van het vetorecht voor alle belangrijke wetgeving betreffende Abchazië en vaststelling van internationale garanties om een breed federalisme, onbeperkte autonomie en veiligheid te verzekeren; roept de Europese Unie op om zich actiever in te zetten voor een vreedzame oplossing van het conflict, als bemiddelaar op te treden en concrete steun te verlenen aan de voorstellen van president Saakashvili;

23.  neemt kennis van het overleg dat tussen Rusland en de Verenigde Staten wordt gevoerd over het geplande Amerikaanse raketafweersysteem, erkent de substantiële bijdrage ervan aan de bescherming van de EU tegen ballistische langeafstandsraketten, moedigt de Russische Federatie ertoe aan om gebruik te maken van de voorstellen voor samenwerking op het gebied van de raketafweer en roept alle bij het project betrokken partijen op om een begin te maken met de koppeling van de raketafweersystemen van de VS, de NAVO en Rusland;

24.  erkent de noodzaak van verdere samenwerking met Rusland om de proliferatie van massavernietigingswapens te voorkomen en roept beide zijden op om hun verantwoordelijkheid te nemen, met name in verband met de nucleaire activiteiten van Noord-Korea en Iran;

25.  verzoekt Rusland zijn eenzijdige opschorting van de naleving van het Verdrag inzake conventionele strijdkrachten in Europa (CFE) te heroverwegen, zijn wettige belangen via onderhandelingen te beschermen en uitholling van het CFE-Verdrag te voorkomen; roept de NAVO-lidstaten op om de gewijzigde versie van het verdrag van 1999 te ratificeren;

26.  begroet het Russische besluit om de EU bij te staan bij de uitvoering van haar vredesmissie in Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek en steunt de verklaringen van de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergei Lavrov en de Hoge Vertegenwoordiger van de EU Javier Solana dat de samenwerking tussen Rusland en de EU bij crisisbeheersing niet beperkt moet blijven tot Russische deelname aan EUFOR Tsjaad/RCA en dat beide partijen bereid zijn een kaderovereenkomst over dit onderwerp te ondertekenen op basis van een "gelijkwaardig partnerschap en samenwerking";

27.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Russische Federatie, de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.