ONTWERPRESOLUTIE
2.7.2008
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Marco Pannella, Marco Cappato, Jorgo Chatzimarkakis
namens de ALDE-Fractie
over de situatie in China na de aardbeving en voor de Olympische Spelen
B6‑0338/2008
Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in China na de aardbeving en voor de Olympische Spelen
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Tibet, met name die van 15 februari 2007 over de dialoog tussen de Chinese regering en gezanten van de Dalai Lama, en die van 10 april 2008,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 december 2007 over de "Top EU-China – EU-China mensenrechtendialoog",
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 22 mei 2008 over de natuurramp in China,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 april 2008 over Tibet,
– gelet op artikel 103, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de betrekkingen tussen de EU en China gebaseerd moeten zijn op gemeenschappelijke waarden,
B. overwegende dat democratische waarden en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden de wezenlijke grondslagen moeten vormen van de betrekkingen tussen de EU en China,
C. overwegende dat China een indrukwekkende economische groei heeft gekend, waardoor zijn invloed in de wereld het laatste decennium aanzienlijk is toegenomen, en dat dit gepaard is gegaan met enkele verbeteringen in zijn politiek systeem,
D. overwegende dat er nog steeds berichten komen over politieke repressie, frequent gebruik van de doodstraf en stelselmatige onderdrukking van de vrijheid van religie, meningsuiting en de media,
E. overwegende dat de Olympische Spelen in Beijing een unieke gelegenheid moeten zijn om democratische hervormingen in China op gang te brengen en aanzienlijke vooruitgang te boeken, met name op het gebied van etnische minderheden zoals de Tibetanen en de Oeigoeren,
F. overwegende dat de Oeigoerse moslimminderheid in de provincie Xinjiang het slachtoffer is van ernstige schendingen van elementaire mensenrechten als gevolg van het officiële beleid dat gericht is op de uitroeiing van vermeend separatisme en religieus extremisme,
G. overwegende dat de in 2000 ingestelde mensenrechtendialoog tussen de EU en China tot dusver geen tastbare resultaten heeft opgeleverd; overwegende dat dit gebrek aan resultaten mede het gevolg is van een ongecoördineerd en ondoelmatig buitenlands beleid van de EU tegenover China,
1. neemt kennis van de ontwikkelingen in de betrekkingen tussen de EU en China en hun nauwere samenwerking om een breed scala van vraagstukken aan te pakken;
2. verzoekt beide partijen hun inspanningen op te drijven om problemen aan te pakken op het gebied van energie, klimaatverandering en milieu om wereldwijd duurzame groei en sociale ontwikkeling te waarborgen;
3. is verheugd over de nieuwe openheid, de grotere transparantie en de nauwere samenwerking in de betrekkingen tussen de EU en China;
4. betreurt dat, terwijl op het gebied van handel en economie aanzienlijke vooruitgang is geboekt in de betrekkingen met China, dit niet gepaard is gegaan met substantiële verbeteringen op het gebied van de mensenrechten en de democratie;
5. betreurt dat de prestaties van China op het gebied van de mensenrechten aanleiding blijven geven tot bezorgdheid als gevolg van frequente en stelselmatige schending van de mensenrechten; herinnert aan de toezeggingen die China op het gebied van de mensenrechten heeft gedaan toen de organisatie van de Olympische Spelen aan het land werd toegewezen;
6. veroordeelt het frequent gebruik van de doodstraf en verzoekt de Chinese autoriteiten een moratorium op terechtstellingen in te stellen;
7. is verheugd over de hervatting van de dialoog tussen China en Taiwan en is ervan overtuigd dat Taiwan het recht moet hebben om deel uit te maken van een aantal internationale organisaties;
8. is verheugd over het feit dat buitenlanders opnieuw Tibet binnen mogen, maar is bezorgd over de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, en met name over het lot van de manifestanten die nog gevangen zitten;
9. benadrukt het belang van het sturen van onafhankelijke internationale toezichthouders om de mensenrechtensituatie in Tibet en de autonome regio Xinjiang te beoordelen; verzoekt de Chinese autoriteiten in dit verband een permanente uitnodiging af te leveren aan de Hoge commissaris van de VN voor de mensenrechten en aan de organen van de VN;
10. betreurt dat de zevende ronde van de gesprekken tussen de autoriteiten in Beijing en de vertegenwoordigers van de Dalai Lama, die voor 11 juni was gepland, werd uitgesteld; verzoekt de autoriteiten in Beijing zich vóór de Olympische Spelen te verbinden tot resultaatgerichte onderhandelingen zonder voorafgaande voorwaarden tussen Zijne Heiligheid de Dalai Lama en hoge Chinese ambtsbekleders;
11. herhaalt in dit verband zijn verzoek aan de Raad om een speciale gezant voor Tibetaanse zaken te benoemen om de dialoog tussen de partijen te vergemakkelijken en de onderhandelingen na hun hervatting nauwgezet te volgen;
12. verzoekt de Raad een gemeenschappelijk standpunt goed te keuren over de aanwezigheid van de staatshoofden en regeringsleiders en de hoge vertegenwoordiger van de EU, Javier Solana, op de openingsceremonie van de Olympische Spelen;
13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen van de lidstaten, de president en de premier van de Volksrepubliek China, en het Internationaal Olympisch Comité.