Ontwerpresolutie - B6-0422/2008Ontwerpresolutie
B6-0422/2008

ONTWERPRESOLUTIE

15.9.2008

naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6‑0458/2008
ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement
door Helmuth Markov
namens de Commissie internationale handel
over de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout (ITTA) 2006

Procedure : 2008/2579(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0422/2008
Ingediende teksten :
B6-0422/2008
Aangenomen teksten :

B6‑0422/2008

Resolutie van het Europees Parlement over de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout (ITTA) 2006

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (11964/2007),

–  gezien het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2008,

–  gezien het document "Forest Products Annual Market Review" 2006-2007 van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO),

–  gezien het document "Review on the Economics of Climate Change" van Sir Nicholas Stern, dat werd gepresenteerd op 30 oktober 2006,

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 7 juli 2005 over de bespoediging van de tenuitvoerlegging van het EU-actieplan inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) ,

–  gelet op artikel 108, lid 5, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat vereisten inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de planning en tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk handelsbeleid (artikelen 6 en 3, lid 1, onder b), van het Verdrag), aangezien één van de belangrijkste doelstellingen van het EU-milieubeleid het bevorderen van maatregelen op internationaal vlak is om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen, waaronder het behoud en het duurzame gebruik van de biodiversiteit van bossen (artikel 174),

B.  overwegende dat ontbossing plaatsvindt tegen een tempo van 13 miljoen hectare per jaar, waaronder 6 miljoen hectare oerbos,

C.  overwegende dat ontbossing in de jaren negentig naar schatting verantwoordelijk was voor 20% van de broeikasgasemissies,

D.  overwegende dat de FAO schat dat voor minder dan 8% van het mondiale bosoppervlak een eco-labelregeling geldt en dat minder dan 5% van de tropische bossen duurzaam wordt beheerd,

E.  overwegende dat goedkope importen van illegaal hout en houtproducten, in combinatie met de niet-naleving van elementaire sociale en milieunormen, de internationale markten destabiliseren, de belastinginkomsten van de producerende landen reduceren en een bedreiging vormen voor hoogwaardige banen in zowel de importerende, als de exporterende landen, alsook de positie ondermijnen van die bedrijven die zich wel verantwoordelijk gedragen en de bestaande normen eerbiedigen,

F.  overwegende dat van de inwoners van de houtproducerende landen niet mag worden verwacht dat zij de kosten dragen van de bescherming van wat een mondiale hulpbron is,

G.  overwegende dat het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2008 een mededeling van de Commissie omvat betreffende maatregelen voor het reduceren van de ontbossing, alsmede een mededeling met een begeleidend wetgevingsvoorstel gericht op het verhinderen van het in de EU op de markt komen van illegaal gekapt hout en houtproducten,

1.  is verheugd over het sluiten van de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout (ITTA) 2006 omdat het uitblijven daarvan een negatief signaal zou hebben afgegeven over de ambities van de internationale gemeenschap om te werken aan de bescherming en het duurzame gebruik van tropische bossen; is desalniettemin van oordeel dat het resultaat bij lange na niet volstaat om iets te doen aan het verlies van deze bossen;

Noodzaak van beter geïntegreerd beleid

2.  vraagt de Commissie en de lidstaten beduidend méér financiële middelen ter beschikking te stellen voor het behoud en het duurzame gebruik van tropische bossen, voor acties gericht op het versterken van milieugovernance en capaciteitsopbouw, en voor het aanzwengelen van economisch haalbare alternatieven voor destructieve kap, mijnbouw en landbouwpraktijken;

3.  vindt het daarnaast erg belangrijk ervoor te zorgen dat de nationale parlementen en het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van lokale gemeenschappen en inheemse bevolkingsgroepen, beter in staat zijn deel te nemen aan de besluitvorming betreffende het behoud, en het gebruik en het beheer van natuurlijke hulpbronnen, en hun landrechten in kaart te brengen en te verdedigen;

4.  is van oordeel dat de openbare-aanbestedingsregels de vereiste zouden moeten bevatten dat hout en houtproducten van legale en duurzaam beheerde bronnen afkomstig moeten zijn, teneinde de autoriteiten aan te sporen tot goed bestuur in de bosbouw en om corruptie te bestrijden;

5.  vraagt de Commissie en de lidstaten verder met klem erop toe te zien dat exportkredietagentschappen, de investeringsfaciliteit van Cotonou en andere internationale leningverschaffers die projecten met Europese publiek geld financieren, het beginsel van 'vrije, voorafgaandelijke en geïnformeerde toestemming' toepassen voordat ze steun verlenen aan projecten in bosgebieden, en dat er met betrekking tot deze projecten milieu- en sociale-effectenbeoordelingen plaatsvinden en screenings worden uitgevoerd, teneinde te voorkomen dat ze ontbossing, aantasting van de bossen of illegale kap in de hand werken;

6.  beschouwt etiketteringsinitiatieven die consumenten het vertrouwen bieden dat het hout dat zij kopen niet alleen legaal is, maar ook afkomstig uit duurzaam beheerde bossen, als potentieel nuttige aanvullingen op internationale overeenkomsten, op voorwaarde dat dergelijke labels stoelen op onafhankelijke verificatie;

7.  vreest dat vrijwillige overeenkomsten onvoldoende zullen zijn om te verifiëren dat houtproducten die in de EU op de markt worden gebracht afkomstig zijn uit legale en duurzaam beheerde bronnen, en is derhalve van mening dat de Europese Unie een begin zou moeten maken met het intern vaststellen van juridisch bindende normen, mét instrumenten voor het bestraffen van niet-naleving;

8.  benadrukt dat, om te vermijden dat de klimaatvoordelen die geboekt worden met het vervangen van fossiele brandstoffen helemaal teniet worden gedaan door verhoogde CO2-emissies ten gevolg van ontbossing, voor importen van agribrandstoffen en biomassa strenge duurzaamheidscriteria moeten worden toegepast, die betrekking hebben op zowel directe, als indirecte milieu- en sociale effecten;

9.  vraagt de Commissie om via de door haar gesloten bilaterale en multilaterale overeenkomsten voor goed beheer van de houtvoorraden te zorgen;

10.  beschouwt de voorgestelde handelsovereenkomst met de landen van Zuid-Oost-Azië in dit verband van buitengewoon belang en is van oordeel dat elke overeenkomst een stevig hoofdstuk over duurzame ontwikkeling moet bevatten, dat aandacht besteedt aan de thema's 'bosbehoud' en 'bestrijding van illegale en niet-duurzame kap';

Kenmerken van een steviger, doeltreffender overeenkomst

11.  is van oordeel dat een doeltreffende overeenkomst inzake tropisch hout in eerste instantie tot doel moet hebben het waarborgen van de bescherming en het duurzaam beheer van tropische bossen, alsook het herstel van bosgebieden die zijn aangetast, en dat handel in tropisch hout alleen moet worden aangemoedigd wanneer het verenigbaar is met die prioritaire doelstellingen;

12.  vraagt de Commissie passende financieringsmechanismen te ontwikkelen voor die landen die besluiten prioriteit toe te kennen aan de langetermijndoelstelling van bevordering van duurzame bossen in plaats van aan het optimaliseren van kortetermijninkomsten, en te onderzoeken of het stemsysteem van de Internationale Organisatie voor tropisch hout (ITTO) kan worden veranderd om een beloning te geven aan houtproducerende landen die het behoud en het duurzaam gebruik van bossen tot hun prioriteit maken;

13.  is van oordeel dat een toekomstige overeenkomst erin moet uitmonden dat de nationale parlementen en het maatschappelijk middenveld bij beleidsontwikkeling worden betrokken, en bepalingen moet bevatten betreffende onafhankelijke audits van de duurzaamheid van het bosbeheerbeleid van de partijen en van de impact van dat beleid op de inheemse bevolkingen;

Conclusies

14.  is van mening dat de overeenkomst de instemming van het Parlement behoeft zoals bedoeld in artikel 300, lid 3, tweede alinea, van het EG-Verdrag, en is van oordeel dat de Raad en de Commissie verheugd zouden moeten zijn over de grotere legitimiteit en publieke acceptatie die zo'n grotere parlementaire rol oplevert;

15.  verzoekt de Commissie jaarlijks verslag uit te brengen over de tenuitvoerlegging van de ITTA, alsook over de maatregelen gericht op het minimaliseren van de negatieve gevolgen van handel op tropische bossen, met inbegrip van de gevolgen van vrijhandelsakkoorden en bilaterale overeenkomsten in het kader van het FLEGT-programma;

16.  is van oordeel dat het Parlement ten volle moet worden betrokken bij en geïnformeerd moet worden over de voortgang die in elk stadium van de onderhandelingen over partnerschapsovereenkomsten in het kader van FLEGT wordt geboekt;

17.  vraagt de Commissie zich nu reeds voor te bereiden op de volgende ronde van ITTA-onderhandelingen, teneinde tot een sterk verbeterde opvolgerovereenkomst te komen;

18.  verzoekt de Commissie regelmatig verslag uit te brengen aan het Parlement over de voortgang van toekomstige onderhandelingen voor een opvolgerovereenkomst van ITTA 2006, teneinde tot brede steun voor de resultaten van die onderhandelingen te komen;

o o

19.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en de parlementen van de lidstaten.