Ontwerpresolutie - B6-0445/2008Ontwerpresolutie
B6-0445/2008

ONTWERPRESOLUTIE

17.9.2008

naar aanleiding van vragen voor mondeling antwoord B6‑0460/2008 en B6‑0461/2008
ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement
door Ryszard Czarnecki, Adam Bielan, Roberts Zīle en Hanna Foltyn-Kubicka
namens de UEN-Fractie
over beheersing van de energieprijzen

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0428/2008

Procedure : 2008/2628(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0445/2008
Ingediende teksten :
B6-0445/2008
Aangenomen teksten :

B6‑0445/2008

Resolutie van het Europees Parlement over beheersing van de energieprijzen

Het Europees Parlement,

–  onder verwijzing naar zijn resoluties over de afhankelijkheid van olie van 29 september 2005 (P6-TA(2005)361) en over de crisis in de visserijsector als gevolg van de stijgende olieprijzen van 19 juni 2008 (P6-TA (2008)308),

–  gezien de mededeling van de Commissie "Maatregelen tegen de stijgende olieprijzen" - COM(2008)384 def.,

–  gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 19-20 juni 2008,

–  gezien het akkoord van de informele ECOFIN-Raad van 12-13 september 2008,

–  gelet op artikel 108, lid 5, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de olieprijzen in de zomer van 2008 in reële termen het hoogste niveau aller tijden hebben bereikt, dat ook de prijzen van andere energieproducten zijn gestegen en dat de prijzen die de consument voor brandstof betaalt de trend van de aardolieprijs zijn gevolgd,

B.  overwegende dat de zwakke dollar de olieprijs nog verder heeft opgedreven,

C.  overwegende dat de olieprijzen volgens de ramingen op middellange tot lange termijn hoog zullen blijven en dat dit een negatieve uitwerking zal hebben op de inflatie en de groei van de economie van de EU,

D.  overwegende dat de hogere prijzen de koopkracht van de burgers van de Unie ondergraven en dat huishoudens met een laag inkomen en energie-intensieve industrieën hiervan negatieve gevolgen ondervinden,

E.  overwegende dat de stijging van de energieprijzen het gevolg is van een combinatie van factoren die een complex geheel vormen: een structurele verschuiving in het aanbod van en de vraag naar olie, minder nieuwe olievelden die bovendien kleiner zijn, een beperkte toename van de olieproductie, geopolitieke factoren, minder investeringen in technologische vernieuwingen, hogere investeringskosten en een tekort aan geschoolde werknemers in de voornaamste productielanden;

F.  overwegende dat een grotere transparantie en betrouwbaarheid en frequentere publicatie van gegevens over de commerciële olievoorraden belangrijk zijn voor een efficiënte werking van de oliemarkten,

G.  overwegende dat de huidige financiële turbulentie de beleggers heeft gestimuleerd om te zoeken naar alternatieve investeringsmogelijkheden en de prijsvolatiliteit op korte termijn nog heeft vergroot,

G.   overwegende dat de economie van de EU nog steeds sterk afhankelijk is van ingevoerde olie en dat potentiële nieuwe velden meestal in "onconventionele lagen" liggen die alleen tegen hogere kosten geëxploiteerd kunnen worden,

1.  is bezorgd over de stijging van de energieprijzen, vooral omdat deze negatieve gevolgen heeft voor de Europese economie en het concurrentievermogen, wat een belemmering vormt voor het halen van de doelstellingen van de Lissabon-strategie;

2.  onderstreept dat maatregelen genomen moeten worden om te zorgen dat de economie van de EU concurrerend kan blijven en zich kan aanpassen aan de nieuwe olieprijsomgeving;

3.  benadrukt dat de EU in het kader van het energiebeleid met één stem moet spreken, met name in verband met de recente gebeurtenissen in Georgië;

4.  dringt aan op krachtige politieke toezeggingen om te zorgen voor een EU-economie met lage CO2-uitstoot, de bevordering van hernieuwbare energiebronnen, energie-efficiëntie en andere energiebronnen met gering koolstofverbruik, diversificatie van de energievoorziening met speciale nadruk op het pijpleidingproject Odessa-Brody en beperking van de afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen, want een dergelijke omschakeling is het meest logische antwoord op hogere olieprijzen; onderkent dat dergelijke strategische maatregelen nopen tot aanzienlijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling;

5.  onderschrijft het besluit van de Europese Raad dat op korte termijn gerichte maatregelen genomen moeten worden om de negatieve gevolgen voor de armste huishoudens te verlichten; is evenwel van mening dat maatregelen die leiden tot meer inflatie en minder prikkels om te besparen op energie vermeden moeten worden, omdat zij ten koste kunnen gaan van de draagkracht van de overheidsfinanciën en teniet gedaan kunnen worden door een verdere stijging van de olieprijzen;

6.  stelt met bezorgdheid vast dat de consumenten nog steeds hogere prijzen betalen die de geleidelijke daling van de prijzen niet volledig weerspiegelen;

7.   roept de Commissie op meer te ijveren voor betere mededingingsvoorwaarden in de oliesector en te zorgen voor naleving van de bestaande mededingingsregels; is van mening dat de nadruk vooral moet liggen op het onderzoek naar en de bestrijding van oligopolies en kartels bij de raffinage en de distributie aan de pomp;

8.  is van mening dat de EIB een prominentere rol moet spelen bij het verstrekken van geldmiddelen voor energie-efficiëntie, hernieuwbare energieën en andere energiebronnen met gering koolstofverbruik en voor onderzoek- en ontwikkelingsprojecten, waarbij de nadruk moet liggen op KMO's;

9.  verzoekt de Commissie om een voorstel in te dienen voor een herziene richtlijn inzake energiebelasting, na zorgvuldig onderzocht te hebben welke gevolgen belastingmaatregelen kunnen hebben voor de inflatie, nieuwe investeringen in de productie en exploratie van olie en de overgang naar een EU-economie met een laag koolstofverbruik;

10.  wijst op het belang van transparanter en betrouwbaarder gegevens over de oliemarkten en de olievoorraden; vindt het belangrijk dat er meer inzicht ontstaat in de prijsontwikkeling van olieproducten; dringt aan op een tijdige herziening van de communautaire wetgeving inzake de noodvoorraden van olie;

11.  wenst dat de EU zich beijvert voor een daadwerkelijke dialoog met OPEC- en niet-OPEC-landen om te komen tot een grotere stabiliteit van de olieprijzen, een grotere voorspelbaarheid van het aanbod van olie-eindproducten en de betaling voor olie in euro's in plaats van US-dollars;

12.  wijst nogmaals op het belang van een gemeenschappelijk energiebeleid en een veilige voorziening in de EU en van het Europese nabuurschapsbeleid; meent in dit verband dat de EU het voortouw moet nemen om een energiedialoog te openen met de voornaamste olieleveranciers; begroet het idee van een topontmoeting tussen olieconsumerende en olieproducerende landen;

13.  roept EU-ondernemingen op om proactiever te zijn, en wel door meer te investeren en voorop te lopen bij de invoering van nieuwe technologische know-how en technische vaardigheden, zodat zij een essentiële partner van de belangrijkste olieproducerende landen blijven;

14.   stelt vast dat de maatschappelijke verantwoordelijkheid binnen de grote oliemaatschappijen verbeterd moet worden om te zorgen dat de winsten die de olie-industrie nu dankzij bijzondere omstandigheden maakt leiden tot meer particuliere investeringen in programma's voor energiebesparing en alternatieve energietechnologieën alsook daarmee verband houdend onderzoek en ontwikkeling;

15.  verzoekt de lidstaten om de beleidsmaatregelen met het oog op de gestegen olieprijzen te coördineren; verzoekt de Commissie om een analyse in te dienen die is gebaseerd op de beste praktijken van de lidstaten op het gebied van beleidsmaatregelen in antwoord op de uitdagingen die worden gesteld door de hogere olieprijzen;

16.  verzoekt de Raad om tot overeenstemming te komen over de voornaamste maatregelen die genomen moeten worden om een echt geliberaliseerde interne markt voor energie tot stand te brengen;

17.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en de parlementen van de lidstaten.