ONTWERPRESOLUTIE
10.10.2008
ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement
door Miroslav Ouzký en Caroline Jackson
namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
over de toetsing van Aanbeveling 2001/331/EG betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten
B6‑0580/2008
Resolutie van het Europees Parlement over de toetsing van Aanbeveling 2001/331/EG betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten
Het Europees Parlement,
– gezien de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten (2001/331/EG),
– gezien de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de toetsing van Aanbeveling 2001/331/EG betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten (COM(2007)0707),
– gelet op artikel 108, lid 5, van zijn Reglement,
A. overwegende dat het Europees Parlement en de Raad in 2001 Aanbeveling 2001/331/EG hebben goedgekeurd, met niet-bindende criteria voor de planning, de uitvoering en de follow-up van milieu-inspecties en de rapportage over milieu-inspecties, als gevolg van de vaststelling dat er grote verschillen tussen de inspectiesystemen in de lidstaten waren,
B. overwegende dat deze aanbeveling bedoeld was om de naleving van de communautaire milieuwetgeving te verbeteren en tot een consistentere toepassing en handhaving ervan in alle lidstaten bij te dragen,
C. overwegende dat in mededeling COM(2007)0707 de kijk van de Commissie op de verdere ontwikkeling van de aanbeveling wordt uiteengezet, onder andere op basis van de verslagen die de lidstaten over hun uitvoering van de aanbeveling hebben ingediend,
D. overwegende dat in de mededeling werd opgemerkt dat de informatie die de lidstaten hebben verstrekt over de manier waarop zij de aanbeveling uitvoeren, "onvolledig of moeilijk vergelijkbaar" was,
E. overwegende dat de informatie die de lidstaten hebben verstrekt, aantoont dat "slechts in enkele gevallen sprake is van volledige uitvoering" en dat "er nog steeds grote verschillen zijn in de manier waarop milieu-inspecties in de Gemeenschap plaatsvinden",
F. overwegende dat de onvolledige uitvoering volgens de Commissie ten dele te wijten is aan het feit dat de lidstaten de definities en criteria van de aanbeveling en de verslagleggingseisen verschillend interpreteren,
G. overwegende dat de Commissie erkent dat het toepassingsgebied van de aanbeveling niet adequaat is en vele belangrijke activiteiten niet omvat, zoals Natura 2000, de controle van illegale afvaltransporten, de registratie en toelating van chemische stoffen (REACH), de beperking van de aanwezigheid van bepaalde gevaarlijke stoffen in producten (bijvoorbeeld de richtlijn gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur) en de handel in bedreigde soorten, alsmede activiteiten in samenhang met genetisch gemodificeerde organismen en regelingen inzake de aansprakelijkheid van de producent,
1. neemt bezorgd nota van de conclusie van de Commissie dat de onverkorte uitvoering van de milieuwetgeving in de Gemeenschap niet is gegarandeerd, omdat dit niet alleen leidt tot voortdurende schade aan het milieu, maar ook tot verstoring van de mededinging;
2. benadrukt dat een efficiënte en gelijke handhaving van de communautaire milieuwetgeving van essentieel belang is en dat bij gebrek hieraan niet aan de verwachtingen van de bevolking wordt voldaan en de reputatie van de Gemeenschap als effectieve hoedster van het milieu wordt ondermijnd;
3. verzet zich tegen de intentie van de Commissie om het probleem louter aan te pakken met een niet-bindende aanbeveling en de invoeging van specifieke wettelijk bindende voorschriften in sectorale wetgeving;
4. dringt er bij de Commissie op aan in plaats hiervan vóór eind 2009 een voorstel in te dienen voor een richtlijn over milieu-inspecties, om de definities en criteria te verduidelijken en het toepassingsgebied uit te breiden;
5. acht het van essentieel belang het Europees Netwerk voor uitvoering en handhaving van de milieuwetgeving (European Network for the Implementation and Enforcement of Environmental Law, IMPEL) te versterken en dringt er bij de Commissie op aan vóór eind 2009 verslag uit te brengen over mogelijke manieren om dit te doen, inclusief de oprichting van een communautaire milieu-inspectiedienst;
6. stelt voor dat meer de nadruk wordt gelegd op ondersteuning van maatregelen met betrekking tot milieuvoorlichting en -educatie, waarvan de gedetailleerde inhoud moet worden vastgesteld op lokaal, regionaal of nationaal niveau, op grond van de bestaande behoeften en de problemen die zich in een bepaald gebied voordoen;
7. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.