Ontwerpresolutie - B6-0589/2008Ontwerpresolutie
B6-0589/2008

ONTWERPRESOLUTIE

12.11.2008

in aansluiting op vraag B6‑0481/2008 voor mondelinge beantwoording
ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5, van het Reglement, door
over het Verdrag tegen clustermunitie (CCM)

Procedure : 2008/2665(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0589/2008
Ingediende teksten :
B6-0589/2008
Aangenomen teksten :

B6‑0589/2008

Resolutie van het Europees Parlement over het Verdrag tegen clustermunitie

Het Europees Parlement,

–  gelet op het Verdrag tegen clustermunitie (CCM) dat door 107 landen is aangenomen op de diplomatieke conferentie die van 19 t/m 30 mei 2008 is gehouden te Dublin,

–  gelet op het CCM dat vanaf 3 december 2008 in Oslo kan worden ondertekend, en vervolgens bij de Verenigde Naties in New York, en dat in werking zal treden als dertig landen het hebben geratificeerd,

–  gezien de boodschap van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties op 30 mei 2008, waarin hij landen aanmoedigt deze belangrijke overeenkomst onverwijld te tekenen en te ratificeren en waarin hij aangeeft zich te verheugen op snelle inwerkingtreding ervan,

–  gezien de werkzaamheden van de maatschappelijke organisaties, en met name de clustermunitiecoalitie (CMC), om een einde te maken aan het menselijk leed dat door clustermunitie wordt veroorzaakt,

–  gelet op artikel 108, lid 5, van zijn Reglement,

A.  overwegende het CCM het gebruik, de productie, de opslag en het vervoer van clustermunitie als gehele wapencategorie verbiedt;

B.  overwegende dat het CCM vereist dat de verdragspartijen hun voorraden van dergelijke munitie vernietigen;

C.  overwegende dat het CCM een nieuwe humanitaire norm voor slachtofferhulp vormt en de verdragspartijen ertoe verplicht niet-ontplofte resten van clustermunitie na conflicten op te ruimen;

1.  dringt er bij alle landen op aan het CCM zo spoedig mogelijk te ondertekenen en te ratificeren;

2.  dringt er bij alle landen op aan nationale stappen te ondernemen om een begin te maken met de uitvoering van het CCM, zelfs als het nog niet is ondertekend of geratificeerd;

3.  dringt er bij alle landen op aan af te zien van gebruik, investeringen in, productie en vervoer of uitvoer van clustermunitie tot het CCM in werking is getreden;

4.  dringt er bij alle EU-lidstaten die clustermunitie hebben gebruikt op aan bijstand te verlenen aan de getroffen bevolking en verzoekt de Commissie de financiële bijstand aan gemeenschappen en personen die het slachtoffer zijn geworden van niet-ontplofte clustermunitie met alle beschikbare middelen op te voeren;

5.  dringt er bij alle EU-lidstaten die clustermunitie hebben gebruikt op aan technische en financiële bijstand te verlenen voor het opruimen en vernietigen van niet-ontplofte resten van clustermunitie en verzoekt de Commissie de financiële bijstand voor het opruimen en vernietigen van niet-ontplofte resten van clustermunitie met alle beschikbare middelen op te voeren;

6.  dringt er bij alle EU-lidstaten op aan niets te ondernemen waardoor het CCM en zijn bepalingen zouden kunnen worden omzeild of in gevaar zouden kunnen worden gebracht; dringt er met name bij alle EU-lidstaten op aan een eventueel protocol bij het Conventionelewapensverdrag (CWV) op grond waarvan het gebruik van clustermunitie zou zijn toegestaan niet aan te nemen, goed te keuren of vervolgens te ratificeren, aangezien dit niet verenigbaar zou zijn met het verbod op clustermunitie overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het CCM;

7.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Hoge Vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de VN en de clustermunitiecoalitie.