Ontwerpresolutie - B6-0063/2009Ontwerpresolutie
B6-0063/2009

ONTWERPRESOLUTIE

28.1.2009

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Joost Lagendijk
namens de Commissie buitenlandse zaken
over Kosovo en de rol van de EU

Procedure : 2008/2663(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0063/2009

B6‑0063/2009

over Kosovo en de rol van de EU

The European Parliament,

–  gezien het Handvest van de Verenigde Naties, dat op 26 juni 1945 werd ondertekend,

–  gezien resolutie 1244 van 10 juni 1999 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties,

–  gelet op de hoofdbeginselen voor een regeling van de status van Kosovo die op 7 oktober 2005 zijn aangenomen door de contactgroep voor Kosovo,

–  gezien zijn resolutie van 29 maart 2007 over de toekomst van Kosovo en de rol van de EU[1],

–  gezien het eindverslag van de speciale VN-gezant over de toekomstige status van Kosovo en het algemene voorstel voor een regeling van de status van Kosovo van 26 maart 2007,

–  gezien het gemeenschappelijk optreden van de Raad van 4 februari 2008 (2008/124/CFSP) met betrekking tot de EU-missie voor het vestigen van de rechtsstaat in Kosovo (EULEX KOSOVO)[2],

–  gezien het gemeenschappelijk optreden van de Raad van 4 februari 2008 (2008/123/CFSP ter benoeming van een speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Kosovo[3],

–  gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen van 18. februari 2008,

–  naar aanleiding van de brieven van de secretaris-generaal van de VN aan de president van Servië en de president van Kosovo van 12 juni 2008 over de herschikking van de missie van de Verenigde Naties voor interim-bestuur in Kosovo (UNMIK),

–  gezien het verslag van de secretaris-generaal van de VN van 12 juni 2008 aan de Veiligheidsraad over de missie van de Verenigde Naties voor interim-bestuur in Kosovo (S/2008/354),

–  gezien de donorconferentie voor Kosovo die heeft plaatsgevonden in Brussel op 11 juli 2008,

–  gezien de technische overeenkomst tussen UNMIK en EULEX van 18 augustus 2008 betreffende de overdracht van middelen,

  gezien resolutie 63/3 van de Algemene Vergadering van de VN van 8 oktober 2008, waarin werd besloten het Internationale Hof van Justitie om advies te vragen over de kwestie of de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo in overeenstemming is met het internationaal recht,

–  gezien de verklaring van 26 november 2008 (S/PRST/2008/44) van de voorzitter van de Veiligheidsraad van de VN, waarin de Veiligheidsraad unaniem heeft ingestemd met het verslag van secretaris-generaal Ban Ki-moon van de VN over UNMIK (S/2008/692) en EULEX werd toegestaan zijn werkzaamheden uit te breiden tot geheel Kosovo,

–  gelet op artikel 103, lid 2, van zijn Reglement,

A.   overwegende dat het Kosovaarse parlement op 17 februari 2008 de Kosovaarse onafhankelijkheid heeft uitgeroepen en heeft verklaard zich aan te sluiten bij het algemene voorstel voor een regeling van de status van Kosovo van speciaal VN-afgezant Martti Ahtisaari,

B.  overwegende dat de Servische regering een constructieve houding heeft aangenomen en deelneemt aan concrete onderhandelingen om tot een overeenkomst te komen; en voorts overwegende dat ondanks ongunstige omstandigheden de Servische regering een pro-Europees standpunt is blijven innemen,

C.  overwegende dat dit algemene voorstel verankerd is in de Kosovaarse grondwet en wetgeving; overwegende dat 25 landen op verzoek van de Kosovaarse leiders een internationale stuurgroep hebben gevormd die er in de eerste plaats naar streeft het algemene voorstel voor een regeling van de status van Kosovo volledig ten uitvoer te leggen; overwegende dat de internationale stuurgroep in Kosovo een internationale civiele vertegenwoordiger heeft aangesteld die wordt ondersteund door een internationaal civiel kantoor, in overeenstemming met het algemene voorstel voor een regeling van de status van Kosovo; overwegende dat dit inhoudt dat Kosovo zijn eigen zaken regelt, weliswaar onder toezicht voor wat de toepassing betreft van onder andere de bescherming en bevordering van de rechten van minderheden,

D.  overwegende dat tot dusver 54 landen de onafhankelijkheid van Kosovo hebben erkend, waaronder 22 van de 27 EU-lidstaten,

E.  overwegende dat de 27 EU-lidstaten een speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie naar Kosovo hebben gestuurd, die tegelijk de functie van internationale civiele vertegenwoordiger bekleedt; overwegende dat deze persoon in zijn functie van internationaal civiel vertegenwoordiger toeziet op de volledige uitvoering van het algemene voorstel voor een regeling van de status van Kosovo, en in zijn functie van speciaal vertegenwoordiger van de EU de steun en het advies van de EU aanbiedt in het politieke proces in Kosovo,

F.  overwegende dat de regionale stabiliteit van de westelijke Balkan prioriteit heeft voor de Europese Unie, die in verband hiermee dan ook de EULEX-missie heeft opgezet: overwegende dat EULEX zijn initiële operationele capaciteit in geheel Kosovo al heeft bereikt en dan ook verantwoordelijkheden op zich heeft genomen op het terrein van justitie, politie, penitentiaire diensten en douane, alsmede een aantal uitvoerende taken, met het doel om de bevoegde Kosovaarse instellingen op alle terreinen die in ruimere zin te maken hebben met de rechtsstaat, te begeleiden en te adviseren,

G.  overwegende dat door de inzet uit te breiden tot Kosovo ten noorden van de rivier de Ibar, EULEX een bijdrage levert aan het door alle partijen ondersteunde doel de rechtsstaat te vestigen en in geheel Kosovo een samenhangend juridisch stelsel in het leven te roepen en voor alle burgers gelijke toegang tot het recht te waarborgen,

De rol van Europa

1.  is ingenomen met de succesvolle inzet van EULEX in het gehele Kosovaarse gebied, met inbegrip van het gedeelte ten noorden van de rivier de Ibar, overeenkomst het verslag van de secretaris-generaal van de VN en de daaruit voortvloeiende verklaring van het voorzitterschap van de Veiligheidsraad van de VN;

2.  beklemtoont de toezegging van de Europese Unie om het internationale recht te zullen handhaven en een leidende rol te zullen spelen bij het waarborgen van de stabiliteit in Kosovo en de westelijke Balkan als geheel; wijst andermaal op zijn bereidheid de economische en politieke ontwikkeling van Kosovo te stimuleren door het land een duidelijk uitzicht te bieden op het lidmaatschap van de EU, zoals voor de gehele regio;

3.  wijst op zijn bovenbedoelde resolutie van 29 maart 2007 waarin de mogelijkheid van de verdeling van Kosovo duidelijk wordt verworpen;

4.  merkt op dat, zoals aangekondigd door de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN in Kosovo, met ingang van 9 december 2008 UNMIK geen bevoegdheden meer heeft op het gebied van politie en douane en dat het binnenkort al zijn resterende bevoegdheden op het terrein van justitie zal overdragen aan EULEX, zodat geheel Kosovo onder hetzelfde juridisch gezag valt;

5.  dringt er bij de internationale gemeenschap op aan EULEX krachtig te ondersteunen en de overname door EULEX in geheel Kosovo van alle UNMIK-taken op het terrein van de douane, politie en justitie, te vergemakkelijken;

6.  spreekt de verwachting uit dat EULEX zal optreden volgens het mandaat van de EU en de stabiele ontwikkeling van Kosovo zal bevorderen en de rechtsstaat zal waarborgen voor alle gemeenschappen die in Kosovo wonen; beklemtoont dat het optreden van EULEX in het belang is van alle etnische minderheden in Kosovo, omdat het onder andere klachten over discriminatie, intimidatie en geweld op etnische gronden en de vele onopgeloste eigendomskwesties in behandeling zal nemen;

7.  is ingenomen met de instemming van de Servische regering met de inzet van EULEX, de belangrijkste EVDB-missie tot nu toe, en haar bereidheid om met EULEX samen te werken; spoort Servië aan deze constructieve houding te blijven aannemen, omdat ze aansluit bij de Servische ambities om tot de Unie toe te treden;

8.  is in dit verband ingenomen met het besluit dat genomen is in het kader van de overgangsregelingen waarover de VN en de Servische regering overeenstemming hebben bereikt, een ervaren Servisch-Kosovaarse politieofficier te benoemen, die binnen de politiemacht van Kosovo werkzaam zal zijn, maar rechtstreeks verslag zal uitbrengen aan EULEX, als eerste stap in het streven naar een adequate vertegenwoordiging van alle minderheden in de Kosovaarse politie;

9.  is van mening dat de overgangsregelingen waarover de VN en de Servische regering overeenstemming hebben bereikt, moeten worden heroverwogen in het licht van de ontwikkelingen ter plaatse, zodra EULEX zijn volledige operationele capaciteit heeft bereikt;

10.  vraagt EULEX met spoed de achterstand bij rechtszaken onder internationaal toezicht aan te pakken en daarbij voorrang te geven aan zaken over interetnisch geweld, oorlogsmisdaden en corruptie op hoog niveau, met als doel bij te dragen tot de versterking van de rechtsstaat;

11.  is van mening dat de oprichting van een goed functionerend programma ter bescherming van getuigen van essentieel belang is om doeltreffende juridische actie te kunnen ondernemen tegen hooggeplaatste wetsovertreders in Kosovo, in het bijzonder voor wat oorlogsmisdaden betreft;

12.  dringt er bij de Raad en de Commissie op aan hun activiteiten te coördineren om te zorgen voor een samenhangende externe actie van de Unie en voor de tenuitvoerlegging van bovengenoemd gemeenschappelijk optreden 2008/124/CFSP; doet dan ook een beroep op het hoofd van de EULEX-missie en de speciale vertegenwoordiger van de EU om voortdurend nauw samen te werken; dringt er voorts bij alle EU-vertegenwoordigers op aan gezamenlijk en gecoördineerd op te treden bij de inspanningen ter bevordering van de participatie van Kosovaarse Serviërs in het politieke, economische en sociale leven van Kosovo en verzoekt de speciale afgevaardigde van de EU ervoor te zorgen dat de regering van Kosovo onverwijld tastbare maatregelen neemt, bijvoorbeeld gerichte maatregelen voor de economische ontwikkeling van het gebied rond Mitrovica, zodra de rechtsstaat in dit gebied is hersteld;

13.  verzoekt de Hoge Vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid uiting te geven aan zijn krachtige steun voor de Europese missies in Kosovo, en zo snel mogelijk een bezoek te brengen aan het land;

14.  is ingenomen met de toezegging van de Commissie om alle beschikbare communautaire instrumenten en met name het pre-toetredingsinstrument, te gebruiken om de sociaal-economische ontwikkeling van Kosovo te stimuleren, de transparantie, efficiency en democratie in het bestuursapparaat en de samenleving van Kosovo te vergroten en zich in te zetten voor vrede en stabiliteit in Kosovo en de regio; is ingenomen met het voornemen van de Commissie een haalbaarheidsstudie te presenteren over methodes om de sociaal-economische en politieke ontwikkeling van Kosovo te versterken en gaat ervan uit dat deze studie gebaseerd zal zijn op een serieuze dialoog met de Kosovaarse autoriteiten en bij hen zal leiden tot een versterkte politieke wil om de nodige hervormingen door te voeren;

15.  is van opvatting dat de Commissie met spoed aandacht moet schenken aan de bevordering van plaatselijke projecten om de verzoening tussen de diverse gemeenschappen te vergemakkelijken en een grotere mobiliteit van de bevolking te stimuleren;

16.  is van mening dat bijvoorbeeld projecten voor het herstel van geschonden begraafplaatsen, met rechtstreekse betrokkenheid van lokale bewoners, van grote symbolische waarde zou zijn voor de gemeenschappen in Kosovo en zouden bijdragen aan een betere verstandhouding tussen de gemeenschappen; dringt er bij de Commissie en de speciale vertegenwoordiger van de EU op aan ervoor te zorgen dat dergelijke initiatieven hoog op de agenda van de Kosovaarse regering komen te staan;

17.  is voorts van mening dat de oprichting van een multi-etnische Europese universiteit, naast de bestaande universitaire centra in Pristina en Mitrovica en voorzieningen op het gebied van cultuur, maatschappij en gezondheidszorg, die speciaal bedoeld zijn voor de Servische gemeenschap in midden-Kosovo, een belangrijke stimulans zouden betekenen voor de integratie van de Servische gemeenschap in Kosovo; verzoekt de Commissie dan ook om, in nauwe samenwerking met de regering van Kosovo, onmiddellijk maatregelen te nemen om dit project te verwezenlijken;

18.  dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan de regering van Kosovo hulp te bieden bij het oplossen van het acute personeelsgebrek in belangrijke sectoren van het overheidsbestuur, de scholing van ambtenaren te ondersteunen en te assisteren bij de verbetering van de communicatie-infrastructuur, zodat een soepel functionerende overheid ontstaat en de band tussen overheid en samenleving wordt versterkt;

Het bestuur van Kosovo

19.  is verheugd over de verbetering van de veiligheidssituatie in Kosovo; steunt de inspanningen van de politie in Kosovo om een hoog niveau van professionaliteit en betrouwbaarheid te bereiken; acht het absoluut noodzakelijk dat de politiemacht in alle Kosovaarse gebieden een multi-etnische samenstelling heeft; is dan ook ingenomen met de terugkeer van een aantal Servische agenten in de politiemacht van Kosovo en dringt er bij de Kosovaarse autoriteiten op aan steun te bieden aan de reïntegratie van politiemedewerkers die nog terug zullen komen;

20.  benadrukt dat het bestuur gedecentraliseerd moet zijn, zoals is vastgelegd in het algemene voorstel voor een regeling van de status van Kosovo; onderstreept dat deze decentralisering niet alleen in het belang is van de Servische gemeenschap maar alle inwoners van Kosovo ten goede zal komen, aangezien de decentralisering het bestuur transparanter zal maken en dichter bij de burgers zal brengen;

21.  wijst andermaal op het belang van een sterk maatschappelijk middenveld dat een versterking kan betekenen van de democratische beginselen die het fundament moeten vormen voor het bestuur in Kosovo; dringt er bij de regering op aan steun te bieden aan bewegingen onder de burgers die verzoening nastreven en aan de ontwikkeling van vrije media, zonder politieke inmenging;

22.  meent dat het van groot belang is dat in de grondwet van Kosovo bepalingen verankerd zijn die bescherming bieden aan minderheden en meent dat de onverkorte tenuitvoerlegging van minderheidsrechten van fundamenteel belang is voor de stabiliteit van Kosovo en de regio;

23.  dringt er bij de Kosovaarse regering op aan vast te houden aan haar toezegging om zich in te spannen voor vrede, verdraagzaamheid en een interculturele en interreligieuze dialoog tussen alle gemeenschappen van Kosovo, zoals Serviërs, Roma. Ashkali, Egyptenaren, Gorani, Turken en Bosniaken en om de nodige voorwaarden te creëren opdat vluchtelingen naar Kosovo kunnen terugkeren, onder meer door te investeren in werkgelegenheid en infrastructuur en te zorgen voor de aanwezigheid van basale diensten in de betrokken gebieden en erop toe te zien dat minderheden kunnen profiteren van bovenbedoelde maatregelen;

24.  is bezorgd over de door de secretaris-generaal van de VN in zijn bovenbedoeld verslag (S/2008/692) geuite kritiek over de herziening van de selectiecriteria voor financiële hulp bij terugkeer, die is voorgesteld door het ministerie van gemeenschappen en terugkeer van Kosovo; dringt er bij de regering van Kosovo op aan dat, gezien de drastische vermindering van het aantal remigranten, de beperkte middelen die beschikbaar zijn, ook in de toekomst uitsluitend moeten worden ingezet voor het faciliteren van de terugkeer naar Kosovo van ontheemden;

25.  dringt er bij de internationale en plaatselijk autoriteiten op aan een oplossing te vinden voor de juridische status van de statenloze Roma, Ashkali en Egyptenaren die in Kosovo wonen, alsmede voor hun recht op eigendom; doet een beroep op de autoriteiten de positie van deze gemeenschappen te verbeteren door gelijke toegang te garanderen tot het reguliere onderwijs van hoog niveau en zo mogelijk, tot onderwijs in hun moedertaal, wat toegang biedt tot de arbeidsmarkt en de gezondheidszorg, door adequate woonomstandigheden en sanitaire voorzieningen te bieden en participatie te bevorderen in het maatschappelijke en het politieke leven;

26.  is ernstig bezorgd over de zorgwekkende gezondheidstoestand van Roma-gezinnen in de vluchtelingenkampen Osterode en Cesmin Lug; is van mening dat dit rechtstreeks verband houdt met de verontreinigde locatie van de kampen op de uiterst giftige afvalstortplaatsen van de loodmijnen van Trepça; is verheugd over de protesten van de Commissie bij de regering van Kosovo en dringt er bij de Commissie op aan te blijven streven naar een spoedige herhuisvesting van de betrokken gezinnen;

27.  benadrukt dat eerbied voor culturele diversiteit de kern vormt van het Europese project; beklemtoont dat het begrip voor het multi-etnische karakter van religieus en cultureel erfgoed een noodzakelijke voorwaarde vormt voor de vrede en stabiliteit in de regio; dringt er bij alle relevante partijen op aan een technische dialoog aan te gaan over bescherming. behoud, herstel en bevordering van het cultureel en religieus erfgoed en de culturele identiteit in Kosovo;

28.  neemt kennis van de grondwet van Kosovo waarin gelijkheid van vrouwen en mannen duidelijk wordt erkend, maar wijst er ook op dat vrouwen niet voldoende ingeschakeld worden bij de politieke, economische en sociale ontwikkeling van Kosovo en dat zij voor wat betreft scholing en werk in een nadelige positie verkeren; doet dan ook een beroep op de regering van Kosovo om met steun van de Commissie, maatregelen te nemen voor gelijke kansen voor vrouwen, de adequate vertegenwoordiging van vrouwen in de instellingen van Kosovo en hun participatie in het economisch, maatschappelijk en politieke leven, en voorts doeltreffende maatregelen te nemen ter bestrijding van huiselijk geweld tegen vrouwen;

29.  beklemtoont dat uitwisselingen op academisch niveau steun verdienen en moeten worden bevorderd via programma's als Erasmus Mundus, om de burgers van Kosovo aan te moedigen om in de EU diploma's te halen en ervaring op te doen, in de overtuiging dat een brede opleiding een bijdrage levert aan de democratische ontwikkeling van het land;

30.  dringt er bij Kosovo en Servië op aan een constructieve dialoog aan te gaan over zaken van algemeen belang en een bijdrage te leveren aan de regionale samenwerking;

31.  beklemtoont dat het privatiseringsproces op standvastige en transparante manier moet verlopen om de indruk van nepotisme en corruptie te vermijden;

32.  maakt zich zorgen over de economische situatie in Kosovo en de negatieve invloed van de traagheid van de hervormingen, de wijdverbreide corruptie en de georganiseerde misdaad op de economie en op de geloofwaardigheid van de instellingen in Kosovo; beklemtoont dat de regering van Kosovo krachtige pogingen in het werk moet stellen om grotere transparantie en betrouwbaarheid te waarborgen en de banden tussen de politiek en de samenleving aan te halen; dringt er bij de regering van Kosovo op aan zowel overheidsmiddelen als geld van internationale donoren op transparante en verantwoordelijke wijze te besteden en dringt er bij de Commissie op aan Kosovo te helpen aansluiting te vinden bij Europese normen op het gebied van de betrouwbaarheid van de overheidssector en de economische transparantie; beschouwt dit als een essentiële voorwaarde voor het scheppen van een aantrekkelijke omgeving voor investeringen en voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven;

33.  raadt de autoriteiten van Kosovo aan te investeren in hernieuwbare energie en op dat terrein te streven naar regionale samenwerking;

34.  maakt zich ernstige zorgen over het energietekort in Kosovo en heeft begrip voor de noodzaak om dit probleem aan te pakken; is niettemin ongerust over het plan van de regering om in een dicht bevolkt gebied een grote bruinkoolcentrale te bouwen; dringt er bij de Kosovaarse regering op aan rekening te houden met de impact van een nieuwe bruinkoolcentrale op het milieu, de volksgezondheid en het gebruik van schaarse grondstoffen zoals grond en water, en dringt er voorts op aan dat de Kosovaarse regering de Europese milieunormen en het Europese beleid inzake de klimaatverandering naleeft;

35.  vraagt dat de internationale civiele vertegenwoordiger toezicht houdt op de ontbinding van het Kosovo Protection Corps en de oprichting van de Kosovo Security Force (KSF), onder het rechtstreeks toezicht van de KFOR; dringt er bij de Kosovaarse regering op aan ervoor te zorgen dat de KSF volledig onder civiel toezicht komt te staan; is van opvatting dat de herziening van de overeenkomst van Kumanovo tussen de NATO en de Servische regering pas kan plaatsvinden als volledige stabiliteit en veiligheid zijn gewaarborgd en de betrekkingen tussen Servië en Kosovo zijn genormaliseerd;

36.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de regering van Kosovo, de regering van Servië, UNMIK, de leden van de internationale stuurgroep en de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.