ONTWERPRESOLUTIE
9.3.2009
ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement
door Pervenche Berès
namens de Commissie economische en monetaire zaken
over de invoering van het Gemeenschappelijke Eurobetalingsruimte (SEPA)
B6‑0111/2009
Resolutie van het Europees Parlement over de invoering van het Gemeenschappelijk Eurobetalingsgebied
Het Europees Parlement,
– gezien de gezamenlijke verklaring van de Commissie en Europese Centrale Bank van 4 mei 2006 over de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte,
– gezien het Occasional Paper van de Europese Centrale Bank, nr. 71 van augustus 2007 over de economische gevolgen van de interne markt voor de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte,
– gelet op Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt[1] (betalingsdienstenrichtlijn),
– gezien het voorstel van de Commissie van 13 oktober 2008 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap (COM(2008)0640),
– gezien het zesde SEPA voortgangsverslag van de Europese Centrale Bank van november 2008,
– gelet op artikel 108, lid 5, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA) moet leiden tot een geïntegreerde markt voor betalingsdiensten, waarop effectieve mededinging heerst en waar er geen verschil bestaat tussen grensoverschrijdende en binnenlandse betalingen,
B. overwegende dat SEPA niet alleen een zelfregulerend initiatief van de European Payments Council (EPC) is, maar eveneens een uiterst belangrijk beleidsinitiatief ter versterking van de Economische en Monetaire Unie en de agenda van Lissabon en ondersteund door de betalingsdienstenrichtlijn, het noodzakelijke geharmoniseerde wettelijke kader, waarvan het welslagen om deze reden van bijzonder belang voor het Parlement is,
C. overwegende dat de overgang op SEPA-instrumenten officieel op 28 januari 2008 van start is gegaan met de lancering van het SEPA-overboekinginstrument, terwijl op 1 januari 2008 het SEPA-instrument voor kaartbetalingen van start is gegaan en automatische overschrijvingen vanaf 1 november 2009 in het kader van SEPA kunnen worden gedaan,
D. overwegende dat er geen bindende termijn is vastgesteld voor de overgang op SEPA-instrumenten, terwijl alle betrokken partijen het er nu over eens zijn dat alleen aan de hand van een dergelijke termijn SEPA met succes kan worden voltooid,
E. overwegende dat de overgang op SEPA-instrumenten traag is verlopen: op 1 oktober 2008 werd slechts 1,7% van het totaal aantal transacties door middel van het SEPA-overboekingsinstrument gedaan,
F. overwegende dat het voor de voltooiing van SEPA belangrijk is dat alle belanghebbenden - wetgevers, het bankwezen en gebruikers van betalingsdiensten (met name de openbare sector, een groot afnemer van betalingsdiensten) - hieraan deelnemen,
G. overwegende dat de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte niet kan worden voltooid indien SEPA-producten enkel voor grensoverschrijdende betalingen worden gebruikt, aangezien hierdoor de markt gefragmentariseerd blijft en de verwachte voordelen voor het bankwezen evenals voor zijn klanten uitblijven,
H. overwegende dat de Commissie en de Europese Centrale Bank op 4 september 2008 de EPC te kennen hebben gegeven dat zij bereid zijn om het idee van een multilaterale afwikkelingsvergoeding (MIF) voor grensoverschrijdende automatische overschrijvingen binnen het SEPA-kader te ondersteunen, op voorwaarde dat een dergelijke vergoeding gerechtvaardigd en slechts voor een beperkte tijd van toepassing is,
I. overwegende dat de Commissie bezorgdheid heeft geuit over bestaande afwikkelingsvergoedingen en het bankwezen hiervoor nog geen passende oplossing heeft gevonden,
J. overwegende dat met het oog op een op het SEPA-instrument voor kaartbetalingen gebaseerde EU-kaart, de kwestie rond de afwikkelingsvergoeding eveneens moet worden opgelost,
K. overwegende dat bestaande automatische-overschrijvingsoverdrachten hun rechtsgeldigheid moeten behouden, aangezien het verplicht ondertekenen van een nieuwe betalingsopdracht bij de overgang van een nationaal instrument voor automatische overschrijving op het SEPA-instrument voor automatische overschrijving onnodig gecompliceerd is;
1. benadrukt dat zij de oprichting van een gemeenschappelijk eurobetalingsruimte, waarop effectieve mededinging heerst en waar er geen verschil bestaat tussen grensoverschrijdende en binnenlandse betalingen, nog altijd ondersteunt;
2. verzoekt de Commissie om een duidelijke, juiste en bindende termijn uiterlijk op 31 december 2012 vast te stellen voor de overgang op SEPA-instrumenten, waarna alle betalingen in euro overeenkomstig de SEPA-normen moeten worden gedaan;
3. verzoekt de Commissie om juridische duidelijkheid te verschaffen over de toepassing van multilaterale afwikkelingsvergoedingen bij grensoverschrijdende automatische overschrijvingen en met name om een termijn vast te stellen waarna deze vergoedingen (voor zowel grensoverschrijdende als nationale betalingen) worden verboden;
4. verzoekt de Commissie om meer duidelijkheid over multilaterale afwikkelingsvergoedingen voor kaartbetalingen;
5. dringt erop aan meer werk te maken van het vinden van passende oplossingen in de lidstaten om de bestaande automatische-overschrijvingsopdrachten in het kader van het SEPA-instrument voor automatische overschrijving hun rechtsgeldigheid te laten behouden;
6. verzoekt de lidstaten hun overheidsapparaat aan te sporen zo spoedig mogelijk gebruik te maken van de SEPA-producten en deze in het migratieproces een katalysatorfunctie te laten vervullen;
7. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de overgang op SEPA-instrumenten niet zal leiden tot een duurder betalingssysteem voor EU-burgers;
8. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Centrale Bank en de regeringen en parlementen van de lidstaten.
- [1] PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1.