Ontwerpresolutie - B6-0112/2009Ontwerpresolutie
B6-0112/2009

ONTWERPRESOLUTIE

9.3.2009

naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6‑0014/2009
ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement
door Jan Andersson
namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
over migrantenkinderen die in het thuisland achterblijven

Procedure : 2009/2547(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0112/2009
Ingediende teksten :
B6-0112/2009
Aangenomen teksten :

B6‑0112/2009

Resolutie van het Europees Parlement over migrantenkinderen die in het thuisland achterblijven

Het Europees Parlement,

–  gelet op het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind (United Nations Convention on the Rights of the Child, UNCRC) van 20 november 1989, met name de artikelen 3 en 20 hiervan,

–  gelet op het Internationale Verdrag inzake de bescherming van de rechten van migrerende werknemers en hun gezinsleden, met name de artikelen 38, 42 en 45 hiervan,

–  gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name artikel 24 hiervan,

–  gelet op artikel 108, lid 5, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het vrije verkeer van werknemers van voordeel is voor de economie van alle lidstaten en werknemers in Europa de kans op economische en maatschappelijke ontwikkeling biedt,

B.  overwegende dat dit positieve effect kan worden ondermijnd door ongewenste bijwerkingen van migratie, zoals de slechte omstandigheden waarin in het thuisland achterblijvende kinderen van ouders die naar een andere lidstaat migreren, moeten leven,

C.  overwegende dat de arbeidsmigratie de afgelopen decennia gestaag is toegenomen en dat het merendeel van alle migranten wereldwijd - 64 miljoen - vandaag de dag in Europa leeft,

D.  overwegende dat migratie een groot vermogen heeft om ontwikkeling te stimuleren, maar dat er ook onopgeloste problemen in zowel het thuisland als het gastland blijven bestaan,

E.  overwegende dat er volgens een studie van UNICEF en Social Alternatives in Roemenië in 2008 bijna 350.000 kinderen waren waarvan ten minste één ouder in het buitenland werkte, en bijna 126.000 waarvan beide ouders migrerend werknemer waren,

F.  overwegende dat migratie een positieve invloed kan hebben op huishoudens in het thuisland, omdat via overmakingen en andere kanalen de armoede wordt verminderd en in menselijk potentieel wordt geïnvesteerd,

G.  overwegende dat er voor kinderen die door in een andere lidstaat werkende ouders worden achtergelaten, echter ook mogelijke negatieve gevolgen zijn, zoals een algemeen gebrek aan zorg en aandacht voor fysieke en geestelijke gezondheid, en geestelijke-gezondheidsproblemen als depressie, gebrek aan vrije tijd voor spel en ontwikkeling, gebrekkige participatie op school en in het algemeen in onderwijs en opleiding, ondervoeding en kindermishandeling,

H.  overwegende dat er een algemeen beleid is ter verbetering van de levensomstandigheden en de opleiding van migrantenkinderen die met hun ouders meeverhuizen naar het gastland, maar dat er weinig aandacht wordt geschonken aan het verschijnsel van kinderen die in het thuisland achterblijven,

I.  overwegende dat kinderen vaak achtergelaten worden in het thuisland als gevolg van een gebrek aan informatie over de kansen en voordelen die de gastlanden te bieden hebben,

1.  roept de Commissie op een studie uit te voeren om de reikwijdte van het verschijnsel dat migrantenkinderen in het thuisland achtergelaten worden, op Europees niveau te beoordelen en in de hele EU gegevens over dit verschijnsel te verzamelen;

2.  roept de lidstaten op maatregelen te treffen om de omstandigheden van kinderen die door hun ouders in het thuisland zijn achtergelaten, te verbeteren en hun normale ontwikkeling in de zin van onderwijs en sociale integratie te garanderen;

3.  roept de lidstaten op samenwerkingsmechanismen op te zetten om negatieve gevolgen van het apart wonen en het afstanden moeten overbruggen voor gezinnen, en met name kinderen, te voorkomen;

4.  roept de lidstaten op migranten beter te informeren over hun rechten en de rechten van hun gezinsleden wat betreft vrij verkeer en over de informatie die op nationaal en Europees niveau beschikbaar is over het leven in het buitenland en de rechten en plichten die verbonden zijn aan het werken in een andere lidstaat;

5.  roept de Commissie op alle belanghebbende partijen duidelijk te maken hoe de bestaande middelen ter ondersteuning van migranten en hun kinderen die het thuisland niet hebben verlaten, adequaat worden toegepast;

6.  roept de Commissie en de lidstaten op de sociale partners en de NGO's actief te betrekken bij maatregelen ter verbetering van de situatie van migrantenkinderen;

7.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, het Comité van de Regio's, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de sociale partners.