Ontwerpresolutie - B7-0050/2009Ontwerpresolutie
B7-0050/2009

ONTWERPRESOLUTIE over de voorgenomen internationale overeenkomst inzake het beschikbaar stellen van financiële berichten aan het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten voor de preventie en bestrijding van terrorisme en van de financiering ervan

14.9.2009

naar aanleiding van de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Raül Romeva i Rueda, Jan Philipp Albrecht namens de Verts/ALE-Fractie

Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0050/2009
Ingediende teksten :
B7-0050/2009
Aangenomen teksten :

B7‑0050/2009

Resolutie van het Europees Parlement over de voorgenomen internationale overeenkomst inzake het beschikbaar stellen van financiële berichten aan het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten voor de preventie en bestrijding van terrorisme en van de financiering ervan

Het Europees Parlement,

–   gelet op artikel 6, lid 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 286 van het EG-Verdrag,

–   gelet op de artikelen 95 en 300 van het EG-Verdrag,

–   gelet op het Europees Verdrag inzake de rechten van de mens, met name de artikelen 5, 6, 7 en 8,

–   gelet op het Handvest van de grondrechten, met name de artikelen 7, 8, 47, 48 en 49,

–   gelet op Verdrag nr. 108 van de Raad van Europa tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens,

–   gelet op Richtlijn 95/46/EG van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[1],

–   gelet op Richtlijn 45/2001/EG van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[2],

–   gelet op Richtlijn 2005/60/EG tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme[3] en Verordening (EG) nr. 1781/2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler[4],

–   gelet op de Overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika van 2003, met name artikel 4 (Identificatie van bankgegevens)[5],

–   gezien het programma voor het opsporen van de financiering van terroristische activiteiten (Terrorist Finance Tracking Program - TFTP), opgezet bij de presidentiële Executive Order 13224[6], op grond waarvan met name het ministerie van Financiën van de VS in geval van nationale urgentie via “administratieve dwangbevelen” toegang kan krijgen tot pakketten financiële berichten die via netwerken als dat van de Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunications (SWIFT) worden verstuurd,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties waarin wordt aangedrongen op strikte naleving van het communautaire rechtskader door SWIFT, met name wanneer het gaat om op EU-grondgebied verrichte Europese financiële transacties[7],

–   gezien de onderhandelingsrichtsnoeren voor het voorzitterschap van de Raad en de voorgenomen internationale overeenkomst tussen de EU en de VS over de overdracht van SWIFT-gegevens die als “EU-Restricted” zijn geclassificeerd,

–   gezien het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming van 3 juli 2009, dat als “EU-Restricted” is geclassificeerd,

–   gelet op artikel 110, lid 2 en artikel 90,lid 5 van zijn Reglement,

A. overwegende dat de Raad op 27 juli 2009 met algemene stemmen de onderhandelingsrichtsnoeren heeft vastgesteld die het voorzitterschap, bijgestaan door de Commissie, zou volgen bij de onderhandelingen over een overeenkomstig de artikelen 24 en 38 van het VEU te sluiten overeenkomst met de VS inzake voortzetting van het doorgeven van SWIFT-gegevens aan het TFTP,

B.  overwegende dat de onderhandelingsrichtsnoeren en het juridisch advies van de juridische dienst van de Raad over de keuze van de rechtsgrondslag niet openbaar zijn gemaakt, aangezien ze als “EU-Restricted” zijn geclassificeerd,

C. overwegende dat in de internationale overeenkomst zal worden bepaald dat de overeenkomst met onmiddellijke ingang voorlopig van kracht wordt voor het tijdvak tussen de parafering en de inwerkingtreding ervan,

1.  verzoekt de Commissie en het voorzitterschap van de Raad ervoor te zorgen dat het Parlement en alle nationale parlementen volledige toegang krijgen tot de onderhandelingsstukken en –richtsnoeren, voordat er verder wordt onderhandeld en er een overeenkomst wordt gesloten;

2.  verzoekt de Commissie en het voorzitterschap van de Raad de onderhandelingen op te schorten totdat zij kunnen garanderen dat het Parlement bij de onderhandelingen wordt betrokken en dat ten minste de volgende beginselen in acht worden genomen:

a)  gegevens worden alleen verstrekt en verwerkt om het terrorisme te bestrijden, zoals omschreven in artikel 1 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad, en ten aanzien van terroristische individuen of organisaties die als zodanig door de EU zijn erkend;

b)  de verwerking van dergelijke gegevens ten aanzien van de verzending (alleen door middel van een “push-systeem”), de opslag en het gebruik ervan staat in verhouding tot het doel waarvoor deze gegevens zijn verzonden en vervolgens verwerkt;

c)  verzoeken om overdracht hebben betrekking op specifieke, gerichte gevallen, zijn in de tijd beperkt en zijn onderworpen aan toestemming van de rechter, en elke volgende verwerking blijft beperkt tot gegevens die een band tonen met personen of organisaties tegen wie in de VS een onderzoek loopt; gegevens die een dergelijke band niet tonen, moeten worden gewist;

d)  EU-burgers en -ondernemingen genieten hetzelfde niveau van recht op bescherming en procedurele waarborgen en het recht op toegang tot de rechter als in de EU bestaan en de wettigheid en evenredigheid van verzoeken om gegevensoverdracht moet in de VS door de rechter kunnen worden getoetst;

e)  voor overgedragen gegevens gelden dezelfde gerechtelijke verhaalmechanismen als voor gegevens die zich in de EU bevinden, met inbegrip van compensatie als persoonsgegevens in strijd met de wet zijn verwerkt;

f)   de overeenkomst verbiedt elk gebruik van SWIFT-gegevens door VS-instanties voor andere doeleinden dan het bestrijden van de financiering van terrorisme; ook moet het verboden zijn deze gegevens over te dragen aan derden die geen overheidsinstantie belast met de bestrijding van financiering van terrorisme zijn;

g)  er geldt strikte wederkerigheid, zodat de bevoegde VS-instanties verplicht zijn relevante gegevens over het betalingsverkeer over te dragen aan de bevoegde EU-instanties, als deze daarom verzoeken;

h)  de overeenkomst wordt expliciet gesloten voor een overgangsperiode en loopt na uiterlijk 12 maanden af, onverminderd de procedure die uit hoofde van het Verdrag van Lissabon gevolgd moet worden voor een mogelijke nieuwe overeenkomst op dit gebied;

i)   in de interimovereenkomst wordt duidelijk bepaald dat de VS-instanties onmiddellijk na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon hiervan in kennis gesteld moeten worden en dat over een nieuwe overeenkomst zal worden onderhandeld binnen het nieuwe rechtskader van de EU, dat voorziet in volledige deelneming van het Europees Parlement en de nationale parlementen;

3.  bevestigt nogmaals dat het terrorisme vastberaden wil bestrijden en zijn vaste overtuiging dat er een juist evenwicht moet worden gevonden tussen veiligheidsmaatregelen en bescherming van burgerlijke vrijheden en grondrechten, en dat het recht op privacy en gegevensbescherming optimaal moet worden geëerbiedigd; bevestigt andermaal dat evenredigheid en noodzaak grondbeginselen zijn zonder dewelke terrorismebestrijding nooit doeltreffend zal zijn;

4.  wijst er met klem op dat de Europese Unie stoelt op de beginselen van de rechtsstaat en dat elke overdracht van Europese persoonsgegevens aan derde landen om veiligheidsredenen gepaard moet gaan met procedurele waarborgen en recht van verdediging, en in overeenstemming moet zijn met de gegevensbeschermingswetgeving op nationaal en Europees niveau[8];

5.  herinnert de Raad en de Commissie eraan dat artikel 4 van het trans-Atlantische kader van de Overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de EU en de VS, die op 1 januari 2010 in werking zal treden, voorziet in toegang tot welbepaalde financiële gegevens middels een verzoek daartoe van de nationale autoriteiten; is van oordeel dat dit dus een betere rechtsgrondslag zou kunnen zijn voor de overdracht van SWIFT-gegevens dan de voorgestelde interimovereenkomst;

6.  benadrukt het belang van rechtszekerheid en immuniteit voor burgers en particuliere organisaties waarover gegevens worden verstrekt, bij regelingen als de voorgestelde EU-VS-overeenkomst;

7.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Centrale Bank, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de kandidaat-lidstaten, alsook aan de regering van de Verenigde Staten en de twee kamers van het Congres.