Ontwerpresolutie - B7-0091/2009Ontwerpresolutie
B7-0091/2009

ONTWERPRESOLUTIE over de vrijheid van informatie in Italië

14.10.2009

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Fiorello Provera, Francesco Enrico Speroni, Mara Bizzotto, Mario Borghezio, Lorenzo Fontana, Claudio Morganti, Oreste Rossi, Matteo Salvini, Giancarlo Scotta namens de EFD­Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0088/2009

Procedure : 2009/2688(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0091/2009
Ingediende teksten :
B7-0091/2009
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0091/2009

Resolutie van het Europees Parlement over de vrijheid van informatie in Italië

Het Europees Parlement,

–   gelet op artikel 110 van zijn Reglement,

 

–   gezien artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, en artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

 

–   gezien artikel 21 van de Grondwet van de Italiaanse Republiek,

 

–   gelet op de artikelen 6 en 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

 

–   gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en het Europese Hof voor de rechten van de mens,

 

A. overwegende dat de vrijheid en de pluriformiteit van de media een essentiële voorwaarde vormen voor de volledige eerbiediging van de vrijheid van meningsuiting en de informatievrijheid, en dat, overeenkomstig de jurisprudentie van het Europese Hof voor de rechten van de mens, alleen de lidstaten de plicht hebben de pluriformiteit van de media veilig te stellen,

 

B. overwegende dat, krachtens de artikelen 6 en 7 van het EU-Verdrag, de bescherming van de mensenrechten een van de prioritaire doelstellingen van de Europese Unie is en dat het Europees Parlement er nooit om heeft verzocht "te constateren dat er duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending" door Italië "van de beginselen van vrijheid, democratie en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden",

 

C. overwegende dat de persvrijheid in Italië gewaarborgd wordt door de Grondwet, die het onvoorwaardelijke recht op vrije meningsuiting sanctioneert,

 

D. overwegende dat, volgens gegevens van het onafhankelijke mediawaarnemingscentrum van Pavia, tijdens de maand juni 2009 voor leden van de oppositiepartijen 60% van de zendtijd tijdens de televisiejournaals op de Rai gereserveerd was, tegen 49% tijdens de televisiejournaals van de Mediaset-groep,

 

E. overwegende dat van de 455 arresten van het Europese Hof voor de rechten van de mens betreffende schendingen van artikel 10 inzake vrijheid van meningsuiting, 29 betrekking hebben op Frankrijk, 28 op het Verenigd Koninkrijk, 15 op Griekenland, 10 op Roemenië, 8 op Polen en 7 op Italië,

 

1.  is van mening dat alle lidstaten van de Europese Unie bij machte zijn om te zorgen voor de naleving van de grondrechten, waartoe zij zich hebben verbonden in het kader van het Europese Verdrag tot eerbiediging van de rechten van de mens en de rechtsgemeenschap die door de Europese Unie tot stand is gekomen;

 

2.  verheugt zich over de levendige politieke en ideeëndebatten die momenteel in Italië worden gevoerd over de pluriformiteit van de media en die betrekking hebben op alle informatiemiddelen: geschreven pers, analoge en digitale televisie, radio en internet;

 

3.  constateert de verscheidenheid aan actoren in de Italiaanse mediasector en wijst erop dat het bestaan van eventuele dominante posities nog te bewijzen valt; wenst een effectieve liberalisering van de reclame- en distributiemarkt; is van oordeel dat ook de openbare audiovisuele ondernemingen moeten worden onderworpen aan het toezicht waarin door de communautaire voorschriften inzake vrije mededinging is voorzien; acht het noodzakelijk erover te waken dat de openbare radio en televisie in alle lidstaten volstrekt onafhankelijk zijn en dat zij in hun optreden de regels van de markt naleven, in eerlijke concurrentie met de overige actoren;

 

4.  onderstreept dat de radio- en televisieomroepdiensten complex zijn en zich voortdurend ontwikkelen, en dat de organisatie van deze diensten in alle lidstaten verschillend is al naar gelang de culturele tradities en de geografische omstandigheden; benadrukt de rol van de lokale en regionale media bij het bevorderen van de pluriformiteit van de informatiebronnen en de bescherming van de diversiteit van de regionale talen en culturen; verzoekt alle lidstaten het respect voor de lokale tradities en de dialecten in alle media te bevorderen;

 

5.  wijst erop dat de jongste technologische ontwikkelingen de communicatiesector hebben opengesteld voor nieuwe actoren door middel van het internet, de digitalisering, de satelliet, de kabel en andere technologieën, en dat bijgevolg in Italië geen sprake kan zijn van een informatiemonopolie; wijst erop dat de digitale media van nature voor een uitgebreidere keuze en een grotere participatie van de burgers kunnen zorgen en dat de ontwikkeling van de blogosfeer de vrije meningsuiting en de pluriformiteit in de hand hebben gewerkt;

 

6. spreekt zijn volle vertrouwen uit in het werk van de controlecommissie van het Italiaanse parlement betreffende de radio- en televisieomroepdiensten (parlementaire commissie voor oriëntatie van en toezicht op de radio- en televisieomroepdiensten), waarin alle politieke partijen vertegenwoordigd zijn;

 

7. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, evenals de regeringen en parlementen van de lidstaten en de kandidaat-lidstaten.