ONTWERPRESOLUTIE over de ophanden zijnde topontmoeting EU-VS en de Trans-Atlantische Economische Raad
19.10.2009
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Charles Tannock, Ryszard Antoni Legutko, Tomasz Piotr Poręba, Adam Bielan namens de ECR-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0095/2009
B7‑0109/2009
Resolutie van het Europees Parlement over de ophanden zijnde topontmoeting EU-VS en de Trans-Atlantische Economische Raad
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn resoluties van 8 mei 2008 over de Trans-Atlantische Economische Raad, van 5 juni 2008 over de topontmoeting EU-VS,en van 26 maart 2009 over de stand van de trans-Atlantische betrekkingen na de verkiezingen in de VS,
– gezien de resultaten van de topontmoeting EU-VS op 5 april 2009 in Praag,
– gezien de gezamenlijke verklaring, het tussentijds verslag dat tijdens de derde bijeenkomst van de Trans-Atlantische Economische Raad (TEC) op 16 oktober 2008 is aangenomen, en de gezamenlijke verklaring die is aangenomen tijdens de vergadering van het trans-Atlantisch overleg van parlementsleden in april 2009 in Praag,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 17 september 2009 over de voorgenomen internationale overeenkomst inzake het beschikbaar stellen van gegevens over het betalingsverkeer aan het Ministerie van Financiën van de Verenigde Staten voor de preventie en bestrijding van terrorisme en van de financiering ervan,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 8 oktober 2009 over de op 24 en 25 september 2009 in Pittsburgh gehouden G20-top,
– gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Europese Unie ingenomen is met de bereidheid tot samenwerking van de regering van de VS op internationaal vlak en met het aanhalen van de banden tussen de EU en de VS, wat een hoeksteen is van het buitenlandse beleid van de EU,
B. overwegende dat de EU en de VS een strategische rol bekleden wat de wereldwijde economische uitdagingen aangaat, aangezien hun bruto binnenlands product (BBP) meer dat de helft van het wereldwijde BBP vertegenwoordigt, en dat de twee partners 's werelds grootste bilaterale handels- en investeringspartnerschap onderhouden, dat bijna 40% van de wereldhandel omvat,
C. overwegende dat de EU en de VS tevens gemeenschappelijke politieke belangen kennen, en in de wereldwijde politieke arena de verantwoordelijkheid delen voor de bevordering van vrede, eerbiediging van de mensenrechten en stabiliteit, en voor het aanpakken van verschillende wereldwijde gevaren en uitdagingen, zoals nucleaire proliferatie, terrorisme, klimaatverandering, continuïteit van de energievoorziening en de uitroeiing van armoede, alsmede het bereiken van andere millenniumontwikkelingsdoelstellingen,
D. overwegende dat het werk van de trans-Atlantische Economische Raad (TEC) dient te worden voortgezet in de richting van een werkelijk geïntegreerde trans-Atlantische markt in 2015, hetgeen een essentieel middel is om groei en herstel van de economie aan te zwengelen,
E. overwegende dat een gezamenlijke leiding door de EU en de VS bovendien nodig is om de ontwikkelingsovereenkomst van Doha te doen slagen,
F. overwegende dat het van belang is dat de rol van wetgevers in het TEC-proces duidelijk tot uiting komt, en dat de prioriteiten van het Europees Parlement naar behoren in aanmerking worden genomen,
G. overwegende dat de EU en de VS te maken zullen krijgen met een toenemend wereldwijd energieverbruik en de noodzaak om de wereldwijde verplichtingen ter bestrijding van klimaatverandering in daden om te zetten, en dat de nieuwe normen en maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie geen nieuwe hinderpalen voor het trans-Atlantische handelsverkeer mogen opwerpen, noch de zekerheid en veiligheid van splijtbaar materiaal mogen beperken,
H. overwegende dat de financiële en economische crisis binnen korte tijd heeft geleid tot een crisis op de arbeidsmarkt met ernstige maatschappelijke consequenties, en dat de trans-Atlantische partners een gedeelde verantwoordelijkheid dragen voor het aanpakken van de sociale dimensie van de economische crisis,
I. overwegende dat recente enquêtes, zoals de Transatlantic Trends 2009 van de Duitse Marshall Funds, aantonen dat de steun van de EU-burgers voor de Amerikaanse regering groter is dan ooit, wat als basis kan dienen voor een nieuw elan in de betrekkingen tussen de EU en de VS,
Topontmoeting EU-VS
1. bekrachtigt andermaal dat de betrekkingen tussen de EU en de VS het belangrijkste strategische partnerschap van de EU vormen en onderstreept hoe belangrijk het is dat de EU en de regering van de VS hun strategische dialoog, samenwerking en coördinatie verdiepen waar het gaat om wereldwijde problemen en regionale conflicten; verzoekt de Commissie na afloop van de topontmoeting een mededeling voor te leggen over een strategisch partnerschap tussen de EU en de VS;
2. acht het noodzakelijk dat beide partners tijdens de topontmoeting EU-VS de leiding nemen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de G20-toezeggingen; dringt daarom aan op coördinatie inzake het pakket VS-maatregelen tot hervorming van de financiële sector en de huidige hervormingen van de EU-wetgeving, met inbegrip van de opzet van het financieel toezicht, en verzoekt beide partners nauwer samen te werken op het gebied van de modernisering van het IMF;
3. wijst met nadruk op de betekenis van samenwerking tussen de EU en de VS bij de totstandbrenging van een internationale overeenkomst tijdens de COP 15 in Kopenhagen in december 2009; verzoekt het voorzitterschap van de EU tijdens de topontmoeting EU-VS te streven naar grootschalige toezeggingen van de VS en naar samenwerking van de zijde van de VS bij de bevordering van koppelingen tussen het emissiehandelsstelsel van de EU en regionale of federale handelsprogramma's in de VS;
4. dringt er bij de EU en de VS op aan op de komende topontmoeting tot een akkoord te komen over een krachtiger trans-Atlantisch partnerschap om het hoofd te kunnen bieden aan de gemeenschappelijke wereldwijde uitdagingen, met name op het gebied van non-proliferatie en ontwapening, terrorismebestrijding, klimaatverandering, eerbiediging van de mensenrechten, bestrijding van pandemieën en het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen; benadrukt dat de ontwikkelingslanden de mondiale financiële en economische crisis niet hebben veroorzaakt, maar er wel onevenredig zwaar door worden getroffen;
5. onderstreept het belang van de NAVO als hoeksteen van trans-Atlantische veiligheid; is van mening dat relevante ontwikkelingen in deze bredere veiligheidsopzet dienen te worden behandeld in overleg met Rusland en de niet tot de EU behorende OVSE-landen, teneinde de consensus inzake veiligheid aan weerszijden van de Atlantische Oceaan nieuw leven in te blazen;
6. is in dit verband ingenomen met de beslissing van de Russische Federatie en de VS om onderhandelingen aan te knopen over een nieuw uitgebreid en juridisch bindend akkoord ter vervanging van het verdrag over de vermindering van strategische bewapening (START) dat in december 2009 afloopt, en de ondertekening van het gemeenschappelijk akkoord over een vervolg op het START-1-verdrag door president Barack Obama en president Dmitri Medvedev in Moskou op 6 juli 2009;
7. verwelkomt de aankondiging door de president van de VS dat hij de ratificatie van het alomvattende kernstopverdrag (CTBT) zal bespoedigen; dringt er bij de Raad op aan op positieve en proactieve wijze bij te dragen aan de voorbereiding van de volgende conferentie over de herziening van het non-proliferatieverdrag (NPT) in 2010, in nauwe samenwerking met de VS en Rusland;
8. onderstreept dat de twijfelachtige aard van het Iraanse nucleaire programma het systeem voor non-proliferatie en stabiliteit in de regio en in de wereld in gevaar brengt; steunt het streven om via onderhandelingen met Iran tot een oplossing te komen, door middel van de tweesporenstrategie van dialoog en sancties, in overleg met de overige leden van de Veiligheidsraad en het Internationaal agentschap voor kernenergie;
9. is bezorgd over de recente kernproeven van de Democratische Volksrepubliek Korea en de afwijzing door dit land van resolutie 1887 van de Veiligheidsraad van de VN; steunt niettemin de door de VS gehanteerde aanpak van een bilaterale dialoog, in het kader van de zespartijenbesprekingen, met het oog op het atoomvrij maken van het Koreaanse schiereiland;
10. herhaalt hoe belangrijk het voor beide partners is om in een klimaat van vertrouwen en transparantie een gecoördineerde benadering te bevorderen van hun beleid ten opzichte van Iran, Irak, Afghanistan en Pakistan; dringt er bij de EU, de VS, de NAVO en de VN op aan een nieuw gemeenschappelijk strategisch concept te ontwikkelen dat alle internationale verbintenissen omvat, en waaraan alle buurlanden verzocht worden hun steun te verlenen, teneinde tot stabiliteit in de regio te komen;
11. is van mening dat de op uitnodiging van president Obama gehouden eerste ontmoeting op 23 september 2009 tussen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en de Palestijnse leider Mahmoud Abbas de ambitieuze verwachtingen niet heeft ingelost; bevestigt nogmaals dat het welslagen van het vredesproces in het Midden-Oosten voor de EU en de VS een van de belangrijkste prioriteiten is, en verzoekt de EU en de VS gezamenlijk een actief optreden van het Kwartet te bevorderen op zoek naar een gemeenschappelijke basis voor een vreedzame oplossing, met als doel een tweestatenstructuur met een onafhankelijke, levensvatbare Palestijnse staat;
12. spreekt de wens uit dat beide partijen er tijdens de top overeenstemming over bereiken dat een geslaagde afronding van Doha maatregelen dient te omvatten tot voorkoming van sterk schommelende landbouwprijzen en voedseltekorten; dringt er bij de leiders op aan de uiteindelijke ontwikkelingsdoelstelling van deze ronde niet uit het oog te verliezen en hun toezegging om 0,7% van hun BBP aan ontwikkelingssamenwerking te besteden, na te komen; wijst op de noodzaak GLB-hervormingen van de afgelopen tijd in overweging te nemen en wenst dat soortgelijke aanpassingen worden aangebracht in de Farm Bill van de VS; herinnert aan eerdere geschillen, zoals over rundvlees met hormonen, met chloor behandeld kippenvlees en het toelaten van bepaalde genetisch gemodificeerde producten; is ervan overtuigd dat problemen die van invloed zijn op de onderlinge handel in landbouwproducten door middel van aanhoudend overleg kunnen worden aangepakt voordat zij aan geschilleninstanties in het kader van de WTO moeten worden voorgelegd;
13. neemt kennis van het idee om een trans-Atlantische energieraad op te richten; onderstreept met kracht dat deze zich uitsluitend zou moeten bezighouden met de aspecten van dit onderwerp die duidelijk betrekking hebben op het buitenlands en veiligheidsbeleid, en dat de raad in de toekomst zou moeten worden ondergebracht bij de trans-Atlantische Politieke Raad, en dat de trans-Atlantische Economische Raad bevoegd zou moeten zijn voor het algemene energiebeleid;
14. herinnert eraan dat in artikel 4 van het trans-Atlantische kader van de overeenkomst tussen de EU en de VS inzake rechtshulp, die op 1 januari 2010 in werking zal treden, wordt bepaald dat op een via nationale overheidsinstanties ingediend verzoek toegang kan worden verkregen tot bepaalde financiële gegevens en dat dit een betere rechtsgrondslag zou kunnen zijn voor de overdracht van SWIFT-gegevens dan de voorgestelde interimovereenkomst; stelt vast dat het Europees Parlement en de nationale parlementen ten volle moeten worden betrokken bij een dergelijke nieuwe overeenkomst, die tot stand komt onverminderd de volgens het Verdrag van Lissabon te volgen procedure, en dat aan de in paragraaf 3 van zijn resolutie van 17 september 2009 genoemde voorwaarden moet zijn voldaan;
15. is ingenomen met de recente uitbreiding van het programma voor visumontheffing tot nog eens zeven EU-lidstaten; roept de VS niettemin op de visumregeling voor de resterende lidstaten af te schaffen en alle EU-burgers gelijk te behandelen, op grond van volledige wederkerigheid; is bezorgd over de geplande invoering van administratiekosten voor de verstrekking van de ESTA-vergunning aan EU-burgers en verzoekt de Commissie dit als prioritaire kwestie bij de regering van de VS aan de orde te stellen;
16. verzoekt de VS volledige en doelmatige tenuitvoerlegging mogelijk te maken van de eerste fase van de luchtvaartovereenkomst tussen de EU en de VS, alsook van de overeenkomst tussen de EU en de VS inzake de veiligheid van de luchtvaart; wijst de Europese Commissie en de VS-instanties er nogmaals op dat sommige lidstaten de overeenkomst inzake de eerste fase wellicht opzeggen als er geen overeenkomst inzake de tweede fase wordt gesloten; verzoekt de VS af te zien van maatregelen die indruisen tegen uitgebreidere samenwerking, zoals de maatregelen met betrekking tot reparatiewerkplaatsen in het buitenland, antitrustvrijstellingen en nationaliteit van vliegtuigen waarvan gewag wordt gemaakt in resolutie 915 van het Huis van Afgevaardigden;
Vergadering van de trans-Atlantische Economische Raad en versterking van de TEC
17. onderstreept dat een nauwer trans-Atlantisch partnerschap met als streven de voltooiing van de trans-Atlantische markt tegen 2015 en gebaseerd op het beginsel van een sociale markteconomie een essentieel instrument vormt voor het modelleren van de globalisering en voor het aanpakken van de economische en maatschappelijke crises in de wereld; wijst erop dat veel van de non-tarifaire belemmeringen voor de handel en de investeringen die de TEC uit de weg zal moeten ruimen veroorzaakt zijn door bewust optreden van wetgevingsinstanties met het oog op het bereiken van sociale, gezondheidsgerelateerde, culturele of milieudoelstellingen en dus niet kunnen worden weggenomen zonder een desbetreffende wettelijke maatregel;
18. verzoekt de Commissie een gedetailleerde routekaart op te stellen van de hindernissen die dit doel nu nog in de weg staan; wijst andermaal op het onderzoek dat het Europees Parlement in zijn begroting voor 2007 heeft goedgekeurd en gefinancierd; vraagt zich af waarom geen van beide documenten tot dusverre door de Commissie zijn vrijgegeven, hoewel het Europees Parlement hier herhaaldelijk om heeft verzocht; stelt 15 november 2009 vast als uiterste datum voor indiening ervan;
19. meent dat de trans-Atlantische samenwerking op het gebied van energie-efficiëntie en technologie (met inbegrip van "groene energie") en op het gebied van energiewetgeving binnen de TEC kan worden geregeld; dringt erop aan dat de trans-Atlantische samenwerking inzake energieveiligheid een centraal thema moet zijn, dat regelmatig behandeld wordt in de trans-Atlantische Politieke Raad (TPC), waarvan het Europees Parlement in zijn resolutie van 26 maart 2009 de oprichting heeft voorgesteld;
20. meent dat de trans-Atlantische economische samenwerking beter controleerbaar, transparanter en voorspelbaarder moet worden, en dat vergaderroosters, agenda's, routekaarten en tussentijdse verslagen regelmatig openbaar moeten worden gemaakt en onmiddellijk op een website moeten worden gepubliceerd; stelt voor een jaarlijks debat te houden over de vooruitgang op de punten die in de TEC aan de orde zijn gekomen en over de structuur van de TEC;
21. is niettemin van mening dat de TEC attent moet blijven op de gevolgen die overheidsmaatregelen op het gebied van zaken als de persoonlijke levenssfeer en normen voor gegevensbescherming, biometrische specificaties, veiligheid van de luchtvaart, reisdocumenten en uitwisseling van passagiersgegevens hebben voor handelsactiviteiten;
De rol van de TLD in de TEC
22. herhaalt zijn oproep aan de politieke leiders in de EU en de VS, en aan de covoorzitters van de TEC, om rekening te houden met het cruciale belang van de wetgevers voor het welslagen van de TEC; dringt erop aan dat zij de vertegenwoordigers van de TLD ten volle en rechtstreeks bij de TEC betrekken, aangezien de wetgevers de verantwoordelijkheid voor vaststelling van en controle op veel van de TEC-besluiten delen met de overeenkomstige uitvoerende instanties;
23. acht het van essentieel belang dat de meest geschikte leden van het Congres en van het Europees Parlement deelnemen aan de wetgeversdialoog en aan het TEC-proces, om te voorkomen dat de wetgeving een ongewenst effect heeft op de trans-Atlantische handel en investeringen; hoopt dat de nieuwe overeenkomst de huidige TLD zou kunnen omvormen tot een trans-Atlantische interparlementaire assemblee, overeenkomstig de aanbeveling die het Europees Parlement in zijn resolutie van 26 maart 2009 heeft geformuleerd;
TEC en de economische en financiële crisis
24. onderstreept de rol van de TEC bij het bevorderen en verzekeren van een gecoördineerd wetgevend antwoord van de VS en de EU op de crisis, met name ten aanzien van alternatieve beleggingsfondsen, de infrastructuur van de financiële markten (inzonderheid "over the counter"(OTC)-derivatenmarkten), kapitaalvereisten, belastingparadijzen en grensoverschrijdende oplossingen voor gevallen van insolvabiliteit; verzoekt de TEC de coördinatie en optimale werkmethoden op het gebied van het beloningsbeleid van financiële instellingen te onderzoeken, en te waarborgen dat de beloning gebaseerd is op langetermijnresultaten, waardoor de blootstelling aan risico's wordt beperkt;
25. verzoekt de TEC erop aan te dringen dat de autoriteiten van de VS bij de tenuitvoerlegging van Basel II rekening houden met de wijzigingen in de EU-richtlijnen inzake kapitaalvereisten; is ingenomen met het voorstel van de regering van de VS om alle OTC-derivaten te reguleren, en eveneens met de inspanningen voor een centraal clearinginstituut voor complexe producten; verzoekt de TEC na te gaan hoe een gecoördineerde aanpak met betrekking tot activaklassen en gelijkwaardigheid van rechtspersonen en infrastructuur kan worden bevorderd;
26. verzoekt de TEC erop toe te zien dat de autoriteiten van de VS rekening houden met de EU-wetgeving inzake beheerders van alternatieve beleggingsfondsen (AIFM) wanneer zij ter zake regelgeving vaststellen, teneinde arbitrage te voorkomen;
27. dringt bij de TEC aan op aanpak van het probleem van instellingen die te groot zijn om failliet te gaan en steunt de G20-voorstellen voor "living will"-noodprogramma's voor grensoverschrijdende instellingen van systematisch belang; is van mening dat financiële instellingen van systematisch belang eventueel kunnen worden verplicht tot strengere openbaarmakingseisen, zoals beperking van het bedrijfsgeheim, evenals in het kader van de mededingingswetgeving van de EU het geval is met bedrijven die een dominante marktpositie innemen;
28. steunt de oproep van de G20 om de convergentie van standaarden voor jaarrekeningen te bespoedigen; spoort de TEC aan de FASB en de IASB te stimuleren een enkele reeks boekhoudkundige normen van hoge kwaliteit die wereldwijd gelden te realiseren en hun convergentieproject vóór juni 2011 te voltooien; beklemtoont dat de IASB moet doorgaan met zijn bestuurlijke hervormingen;
29. verzoekt de TEC erop aan te dringen dat de Amerikaanse autoriteiten zich houden aan hun routekaart om Amerikaanse gebruikers te verplichten IFRS toe te passen; herinnert aan zijn verzoek dat de SEC IFRS erkent als gelijkwaardig aan de Amerikaanse GAAP totdat de VS IFRS heeft aanvaard, zoals is vastgesteld door de Europese Unie en totdat het besluit is genomen dat Amerikaanse gebruikers IFRS dienen toe te passen; verzoekt de TEC een uitsplitsing naar land te bevorderen in de verslaglegging voor multinationale groepen;
30. spreekt de wens uit dat de TEC aandringt op wijzigingen in de controle op het verzekeringswezen in de VS, zodat de EU het Amerikaanse stelsel voor controle op het verzekeringswezen op grond van de voorwaarden die uiteen worden gezet in de Solvency II-richtlijn als gelijkwaardig kan erkennen; is van mening dat het initiatief tot oprichting van een bureau op het gebied van nationale verzekeringen de samenwerking tussen de EU en de VS ten goede zal komen; roept de TEC op ervoor te zorgen dat de Amerikaanse autoriteiten vooruitkomen met de controle op het verzekeringswezen op federaal niveau door, indien noodzakelijk, fiscale en andere vraagstukken te scheiden van het zuivere controleaspect;
31. is ingenomen met de uitbreiding van het Wereldforum inzake transparantie en informatie-uitwisseling (GFTEI) en beschouwt het als een veelbelovende stap dat alle 87 landen die deel uitmaken van de GFTEI de OESO-norm voor het uitwisselen van fiscale informatie hebben goedgekeurd; spoort de TEC aan ervoor te zorgen dat de EU en de VS hun gemeenschappelijke mondiale leiderschap tonen door erop toe te zien dat de noodzakelijke stimulansen, met inbegrip van sancties, in maart 2010 van toepassing zijn, en om spoedig samen met alle betrokken partijen een programma voor collegiale toetsing ten uitvoer te leggen om de geboekte vooruitgang te evalueren; meent echter dat deze maatregelen moeten worden versterkt om het ontduiken en ontwijken van belastingen te bestrijden; onderstreept dat automatische informatie-uitwisseling in alle grensoverschrijdende belastingkwesties de regel zal zijn;
32. meent dat maatschappelijk verantwoord ondernemen kan worden beschouwd als een ondernemingsmodel van zelfregulering; veronderstelt dat de uitwisseling van beste praktijken op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen tussen de VS en de EU een aanzienlijk effect zal hebben op de houding van bedrijven ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen en op hun positieve betrokkenheid bij sociale en milieutechnische vraagstukken; meent dat de samenwerking op het gebied van regelgeving rekening moet houden met de versterking van de EU-wetgeving in de richtlijn kapitaalvereisten, met name het beloningsbeleid in de sector van de financiële diensten;
TEC en intellectuele eigendom
33. roept de TEC op om tijdens de volgende bijeenkomst werk te maken van een strategische trans-Atlantische samenwerking inzake de bescherming van de intellectuele eigendom, onder strikte eerbiediging van individuele grondrechten en burgerrechten; onderstreept dat de verspreiding van technologieën geen afbreuk mag doen aan het stelsel van de bescherming van intellectuele eigendom, dat een garantie vormt voor de mogelijkheid om financiële en zakelijke risico's te nemen die eigen is aan het innovatieproces;
34. wijst de TEC erop dat de informatiemaatschappij een cruciale pijler is van de trans-Atlantische economische ruimte die gebaseerd is op toegang tot kennis en op een nieuw model voor de bescherming en het delen van digitale content, met inachtneming van evenredigheid;
TEC en consumentenbescherming
35. vraagt de TEC gemeenschappelijke acties te bevorderen om ervoor te zorgen dat derde landen, met name China, hun normen inzake productveiligheid optrekken tot het niveau van de EU/VS, inzonderheid voor speelgoed; dringt tevens aan op strikt toezicht, aan beide zijden van de Atlantische Oceaan, op de naleving van de veiligheidsnormen voor producten, inzonderheid speelgoed, en op strengere nationale inspecties;
36. vraagt de Commissie om binnen de TEC sterkere en doeltreffender mechanismen voor een grensoverschrijdende samenwerking op handhavingsgebied te ontwikkelen, met als doel het “RAPEX”-alarmsysteem van de EU voor consumentenproducten die een ernstig risico inhouden voor de consument te koppelen aan het alarmsysteem van de US Consumer Product Safety Commission, en de activiteiten van het samenwerkingsnetwerk voor consumentenbescherming (CPC-network) te integreren met die van de Amerikaanse autoriteiten;
37. stelt voor dat de TEC een bindend samenwerkingsinstrument sanctioneert dat het delen van gegevens over productveiligheid en de opstelling van een gezamenlijk programma van samenwerkingsmaatregelen zou structureren en vergemakkelijken;
38. vraagt de Commissie om bespoediging van haar werkzaamheden aan een reeds lang vertraagde bilaterale overeenkomst voor samenwerking op handhavingsgebied, waarbij haar handhavingswerkzaamheden in het kader van de verordening betreffende samenwerking ter bescherming van de consument van de EU en van de US Safe Web Act worden uitgebreid tot de VS;
39. verzoekt de Commissie er met haar tegenhangers in de VS voor te zorgen dat de TEC manieren kan onderzoeken ter vergroting van de bescherming van de digitale rechten van de consument, alsook inzake voorschriften voor producten met gebreken;
Bilaterale handel - Douaneaangelegenheden, markttoezicht en veiligheid van de handel
40. verzoekt de TEC de versteviging van de samenwerking tussen de douane- en marttoezichtinstanties van EU en VS te bevorderen, om te voorkomen dat gevaarlijke goederen, met name speelgoed, de consument bereiken;
41. verzoekt de TEC uiting te geven aan de bezorgdheid van de EU over de door het Congres van de VS vastgestelde unilaterale wetgevende maatregel met betrekking tot het 100% doorlichten van goederencontainers met bestemming VS; is van oordeel dat het nuttig zou zijn als de TEC in Brussel en Washington studiebijeenkomsten over het 100% doorlichten organiseert, om tot meer begrip tussen de wetgevers in EU en VS te komen en om een spoedige en voor beide zijden aanvaardbare oplossing van dit probleem te bevorderen; verzoekt de Commissie voor de aanstaande bijeenkomst van de TEC de kosten te beoordelen die deze maatregel kan hebben voor het bedrijfsleven en de economie in de EU, alsook de mogelijke gevolgen voor de douanewerkzaamheden;
42. is vastbesloten Huis van Afgevaardigden en Senaat van de VS te blijven verzoeken om de verplichting tot 100% doorlichten te heroverwegen, en vraagt de Commissie dit in het kader van de TEC eveneens te doen; en is voornemens met de VS een samenwerking op basis van risicobeheer van de grond te brengen, met inbegrip van wederzijdse erkenning van programma's voor handelssamenwerking van EU en VS, overeenkomstig de SAFE‑normen van de Werelddouane-organisatie;
Wederzijdse erkenning en standaardisatie
43. verzoekt de Commissie tegen de achtergrond van de aanstaande TEC-bijeenkomst te streven naar de officiële vaststelling van procedures voor de wederzijdse erkenning van conformiteitsverklaringen voor producten die onderworpen zijn aan verplichte testen door derden, met name voor ICT-apparatuur en elektrische uitrustingen; vraagt de Commissie onverkort vast te houden aan de wederzijdse erkenning van wettelijk vastgestelde maateenheden, met name aanvaarding in de VS van EU-producten met etiketten die uitsluitend metrische maat- of gewichtseenheden vermelden; en met de VS-instanties te onderzoeken of normalisatie mogelijk is en dit internationaal te coördineren;
Milieu- en volksgezondheidsaangelegenheden
44. acht een dialoog in de TEC over nieuwe voedingsproducten en het gebruik van nieuwe technieken bij de productie van voedsel van het grootste belang; wijst met nadruk op de verontrusting over klonen in de veeteelt;
45. spreekt zijn waardering uit voor het feit dat de regering van de VS heeft erkend dat haar Wet inzake het beheersen van giftige stoffen (TSCA) moet worden herzien; verzoekt de EU en de VS samen te werken om in de VS een regelgevingssysteem op te zetten dat een beschermingsniveau biedt dat vergelijkbaar is met REACH;
Energie, industrie en wetenschappen
46. dringt erop aan dat in de TEC, wanneer wetgeving met trans-Atlantische gevolgen wordt overwogen, wordt samengewerkt in alle aangelegenheden die van invloed zijn op het regelgevingsklimaat voor de industrie, volgens de aanpak van de wet inzake kleine bedrijven van de EU – "Denk eerst klein";
47. moedigt de TEC aan samenwerking tot stand te brengen op weg naar een gezamenlijk energiebeleid dat de diversificatie steunt en een ecodoelmatige economie bevordert om de veiligheid van de energieleverantie op te voeren, en moedigt de TEC aan bij te dragen tot het vinden van naar elkaar toegroeiende duurzaamheidsnormen voor biobrandstoffen;
48. verzoekt de TEC met klem de samenwerking op onderzoekgebied aan te moedigen om beter gebruik te maken van de mogelijkheden van de uitgebreide Overeenkomst inzake natuurwetenschappen en technologie tussen EU en VS;
Internationale handel
49. is van mening dat de openstelling van de markten van derde landen voor de EU en de VS van belang is maar ook aanleiding tot verontrusting geeft; is ervan overtuigd dat de TEC een belangrijke rol kan spelen bij het stimuleren van een gezamenlijke aanpak van EU en VS in hun handelsbetrekkingen met derde landen; verzoekt de TEC te streven naar meer onderling overleg tussen VS en EU in de benadering van nieuwe vrijhandelsovereenkomsten, teneinde dergelijke overeenkomsten te harmoniseren;
50. verzoekt de TEC het juridische kader en de technische normen te behandelen om onduidelijke juridische voorwaarden bij te stellen en in dit verband de onderwerpen overeenkomsten, verplichtingen en rechtszekerheid in de VS in overweging te nemen;
Justitiële en politiële samenwerking, visa
51. spreekt de hoop uit dat de op 28 oktober 2009 in Washington geplande ministersvergadering EU-VS een gezamenlijke verklaring over samenwerking op politiële en justitiële samenwerking aanneemt, met name over cyberveiligheid;
52. bevestigt nogmaals dat het terrorisme vastberaden wil bestrijden en er vast van overtuigd is dat er een juist evenwicht moet worden gevonden tussen veiligheidsmaatregelen en bescherming van burgerlijke vrijheden en grondrechten, en dat het recht op privacy en gegevensbescherming optimaal moet worden geëerbiedigd; bevestigt andermaal dat noodzaak en evenredigheid grondbeginselen zijn zonder dewelke terrorismebestrijding nooit doeltreffend zal zijn;
53. meent dat een gezond wettelijk en politiek kader nodig is voor een intensieve samenwerking tussen de EU en de VS in zaken op het terrein van justitie, vrijheid en veiligheid en dat een sterker partnerschap met betrokkenheid van de parlementaire en democratische dimensie essentieel is voor de aanpak van gemeenschappelijke uitdagingen als de strijd tegen het terrorisme en de georganiseerde misdaad, rekening houdend met de grondrechten en de regels van de rechtsstaat, justitiële samenwerking in strafzaken en politiële samenwerking, het migratiebeheer en de bescherming van het recht asiel aan te vragen alsmede de bevordering van een visumvrij verkeer van alle bonafide burgers tussen de twee gebieden;
54. wijst er in dit verband opnieuw op dat de Europese Unie stoelt op de beginselen van de rechtsstaat en dat elke overdracht van Europese persoonsgegevens aan derde landen om veiligheidsredenen gepaard moet gaan met procedurele waarborgen en recht op verdediging en in overeenstemming moet zijn met de gegevensbeschermingswetgeving op nationaal en Europees niveau;
55. constateert dat de EU en de VS onderhandelen over een interimovereenkomst voor de overdracht van dergelijke gegevens, dat deze moet gelden voor een overgangsperiode en na uiterlijk 12 maanden afloopt en dat bij een nieuwe overeenkomst waarover, onverminderd de procedure die uit hoofde van het Verdrag van Lissabon gevolgd moet worden, onderhandeld zal worden het Europees Parlement en de nationale parlementen volledig moeten worden betrokken en dat daarbij voldaan moet zijn aan de voorwaarden die uiteengezet zijn in paragraaf 3 van zijn resolutie van 17 september 2009;
****
56. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, het Congres en de regering van de Verenigde Staten, de covoorzitters van het Trans-Atlantisch overleg van parlementsleden, en de covoorzitters en het secretariaat van de Trans-Atlantische Raad.