ONTWERPRESOLUTIE over een politieke oplossing voor de piraterij voor de Somalische kust
23.11.2009
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Reinhard Bütikofer, Franziska Katharina Brantner, Raül Romeva i Rueda namens de Verts/ALE-Fractie
B7‑0161/2009
Resolutie van het Europees Parlement over een politieke oplossing voor de piraterij voor de Somalische kust
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Somalië en NAVFOR,
– gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de instabiliteit in Somalië, al bijna 20 jaar lang een land met een falend staatsgezag, nog verder is toegenomen, waardoor een ernstige crisis op humanitair gebied en veiligheidsterrein is ontstaan,
B. overwegende dat Somalië sedert de omverwerping van het Siad Barre-regime in 1991 geen functionerende regering heeft gekend, sindsdien gedestabiliseerd is geraakt en gekenmerkt wordt door anarchie, elkaar bestrijdende clans, Islamitisch extremisme, georganiseerde misdaad en banditisme,
C. overwegende dat de burgeroorlog aan talloze burgers het leven heeft gekost en de veiligheid van de bevolking onderwerp van ernstige zorg is,
D. overwegende dat alle partijen die betrokken zijn bij het conflict in Somalië zich nog steeds op grote schaal schuldig maken aan schendingen van de mensenrechten en aan schendingen van de internationale humanitaire rechtsregels, met name aan marteling en andere vormen van mishandeling, verkrachting, buitengerechtelijke terechtstellingen, willekeurige opsluiting en aanslagen op burgers, journalisten en personen die opkwamen voor de mensenrechten en de civiele infrastructuur,
E. overwegende dat de situatie in Somalië verder gecompliceerd wordt door daden van piraterij en gewapende roofovervallen op schepen, waaronder schepen die humanitaire hulpgoederen vervoeren,
F. overwegende dat vissersschepen uit talrijke landen van de chaos in Somalië gebruik hebben gemaakt en sinds 1990 in de Somalische 200 mijls-zone voor de kust hebben gevist en aldus de bestaansmogelijkheden van de Somalische vissers hebben ondermijnd;
G. overwegende dat piraterij op open zee een toenemende bedreiging vormt voor het menselijk leven en de veiligheid, alsmede voor de aanvoer van humanitaire hulpgoederen, met name in de de kustwateren van Somalië en de andere landen van de Hoorn van Afrika,
H. overwegende dat de EU op 8 december 2008 haar maritieme operatie EU NAVFOR Somalië (of operatie Atalanta) heeft gestart ter bescherming van zeekonvooien van het Wereldvoedselprogramma en andere koopvaardijschepen die door de wateren voor de Somalische kust varen,
I. overwegende dat volgens een rapport van het VN-milieuprogramma (UNEP) een groot aantal illegale scheepsladingen giftige afvalstoffen die al vanaf de schepen in het milieu lekten langs de kust van Somalië zijn gedumpt, met totale veronachtzaming van de gezondheid van de bevolking ter plaatse en het behoud van het milieu,
J. overwegende dat het in zee gedumpte afval volgens het genoemde rapport voor een deel uit de Europese Unie afkomstig was en dat zulk afval onherroepelijke schade toebrengt aan de gezondheid van de mensen en het milieu in dit gebied, wat neerkomt op een flagrante schending van de rechten van de mens,
1. doet een beroep op alle facties in Somalië om een einde te maken aan het geweld, ten volle de mensenrechten en de individuele vrijheden te eerbiedigen en zich ertoe te verbinden te streven naar een proces van vrede en een werkelijk nationaal verzoeningsproces door instelling van een onderlinge constructieve dialoog;
2. veroordeelt alle daden van piraterij of gewapende roof;
3. is van mening dat achter de gijzelingen op zee van de afgelopen jaren goed georganiseerde internationale organisaties schuilgaan; verwerpt de pogingen de schuld aan de Somalische vissers toe te schuiven, die zelf slachtoffer zijn van het ontbrekende overheidsgezag en het ontbreken van een visserijbeheer gedurende nu al bijna twintig jaar;
4. constateert tot zijn bezorgdheid dat de vissersschepen uit de EU thans militairen of particuliere beveiligers aan boord hebben en waarschuwt voor een mogelijke escalatie van het conflict;
5. beveelt de EU met nadruk aan haar steun te geven aan de nieuwe Federale overgangsregering (TFG) van Somalië en aan de relevante plaatselijke autoriteiten bij de verbetering van de basis-infrastructuur en de hervatting van de economische activiteit, met name op het gebied van visserij-activiteiten, het behoud van de mariene hulpbronnen en het afvalbeheer, zodat vooral voor jongeren werkgelegenheid wordt geschapen;
6. is van oordeel dat van inschakeling van vrouwenorganisaties in Somalië en van het maatschappelijk middenveld een positieve invloed op het nationale verzoeningsproces kan uitgaan;
7. onderstreept dat de internationale gemeenschap en alle bij het huidige conflict betrokken partijen verantwoordelijk voor de bescherming van burgers zijn;
8. verzoekt de Afrikaanse Unie en de Europese Unie te onderzoeken hoe zij de Somaliërs kunnen bijstaan in hun streven naar vrede en nationale verzoening, zodat een einde kan komen aan een situatie die de burgerbevolking zoveel ellende en leed berokkent;
9. doet een beroep op de vlaggenstaten van de EU, de Commissie en de desbetreffende regionale visserijbeheersorganisaties te voorkomen dat visserijvaartuigen van de Indische Oceaan zich naar andere oceanen verplaatsen, zodat daar een te grote visserijcapaciteit en overbevissing zou kunnen ontstaan;
10. doet een beroep op het Federale overgangsparlement en de nieuwe Federale overgangsregering van Somalië om in samenwerking met de VN en de Afrikaanse Unie op te treden tegen piraterij en gewapende roofovervallen voor de kust van Somalië tegen schepen die humanitaire hulpgoederen vervoeren, en deze als criminele daden te vervolgen door het arresteren van de daders in het kader van het bestaande internationale recht;
11. neemt in dit verband kennis van de overeenkomsten die met Kenia en de Republiek van de Seychellen gesloten werden over de voorwaarden en regelingen van toepassing op de overbrenging van door de EU NAVFOR aangehouden personen die verdacht worden van piraterij of gewapende roof, en over hun behandeling na het overbrengen; verzoekt de Raad erop toe te zien dat de mensenrechten en de regels van de rechtsstaat ten volle geëerbiedigd worden;
12. betwijfelt of de Federale overgangsregering zo veel legitimiteit bezit dat het gerechtvaardigd is haar te steunen met een opleidingsmissie van de EU die op een vergroting van de militaire capaciteit van deze regering is gericht; is er bovendien niet van overtuigd dat enkele duizenden soldaten extra een merkbare invloed zullen hebben op het groeiproces naar een duurzame staat; is bevreesd voor de mogelijkheid dat de professioneel opgeleide en uitgeruste Somalische veiligheidstroepen naar het andere kamp zouden kunnen overlopen en zich bij de militie van een krijgsheer zouden kunnen aansluiten;
13. brengt zijn voorbehoud tot uiting ten aanzien van het op 17 november 2009 door de ministers van defensie van de EU vastgestelde crisismanagementconcept (CMC) betreffende een eventuele EVDB-opleidingsmissie in Oeganda voor 2000 man Somalische veiligheidsbeambten en dringt er bij de Raad op aan met een geloofwaardige politieke strategie voor Somalië te komen met een realistische weerspiegeling van de natievormingsvooruitzichten voor dit land, waarin ook een EU-bijdrage aan bod komt die een wezenlijke waarde toevoegt aan de bestaande missie van de Afrikaanse Unie (AMISOM) en de pogingen van andere betrokkenen;
14. roept de internationale gemeenschap en de EU in het bijzonder op om de verstrekking van humanitaire hulp aan binnenlandse ontheemden en de behoeftige bevolking op te voeren;
15. vraagt de Verenigde Naties en de Commissie de dumping van giftig afval en illegale visserij voor de Somalische kust volledig te onderzoeken, de verantwoordelijkheid op alle niveaus vast te stellen, steun te geven aan het streven degenen die deze misdaden hebben bedreven voor de rechter te brengen en ervoor te zorgen dat de vervuiling van het milieu op uitgebreide schaal wordt aangepakt;
16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Federale overgangsregering van Somalië en de Afrikaanse Unie.