Ontwerpresolutie - B7-0132/2010Ontwerpresolutie
B7-0132/2010

ONTWERPRESOLUTIE over de invoering van de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA)

3.3.2010

in aansluiting op vraag B7‑0000/2010‑O-0027/2010 voor mondelinge beantwoording
ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5, van het Reglement

Sharon Bowles namens de Commissie economische en monetaire zaken

Procedure : 2010/2522(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0132/2010
Ingediende teksten :
B7-0132/2010
Aangenomen teksten :

B7‑0125/2010

over de invoering van de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA)

Het Europees Parlement,

–   gezien de gezamenlijke verklaring van de Commissie en Europese Centrale Bank van 4 mei 2006 over de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte,

–   gezien het Occasional Paper van de Europese Centrale Bank, nr. 71 van augustus 2007 over de economische gevolgen van de interne markt voor de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte,

–   gelet op Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt[1] (betalingsdienstenrichtlijn),

–   onder verwijzing naar de resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2009 over de invoering van het gemeenschappelijke eurobetalingsruimte[2],

–   gelet op de gezamenlijke verklaring van de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank van 24 maart 2009 ter verduidelijking van bepaalde beginselen die aan een toekomstige SEPA-incasso's (SDD) als bedrijfsmodel ten grondslag liggen,

–   gelet op het tweede onderzoek door de Commissie van 22 juli 2009 naar de paraatheid van overheidsdiensten en de overgang op SEPA ,

–   gezien de mededeling van de Commissie van 10 september 2009: Voltooiing van de SEPA: een routekaart voor 2009-2012 (COM(2009)471),

–   gelet op Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001[3] ,

–   gezien het werkdocument van de Commissie van 30 oktober 2009: Toepasselijkheid van artikel 81 EG-verdrag op multilaterale interbancaire betalingen via SEPA incasso’s (SEC(2009)1472),

–   gezien het tweede jaarlijkse voortgangsverslag van de Commissie over de stand van de SEPA overgang in 2009, van 9 november 2009,

–   gezien de conclusies van de Raad van 2 december 2009 over de SEPA,

–   gelet op artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van het Reglement,

 

A. overwegende dat de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA) moet leiden tot een geïntegreerde markt voor betalingsdiensten, waarop effectieve mededinging heerst en waar er geen verschil bestaat tussen grensoverschrijdende en binnenlandse betalingen,

B.  overwegende dat SEPA niet alleen een zelfregulerend initiatief van de Europese Betalingsraad (EPC) is, maar eveneens een uiterst belangrijk beleidsinitiatief ter versterking van de Economische en Monetaire Unie en de toekomstige EU-strategie voor 2020; overwegende dat SEPA wordt ondersteund door de betalingsdienstenrichtlijn, die het noodzakelijke geharmoniseerde wettelijke kader biedt, en dat het welslagen van SEPA daarom van bijzonder belang is voor het Parlement,

C. overwegende dat de besluitvorming rond de SEPA op dit moment in handen is van de Europese Betalingsraad (EPC), waarin alleen de banken besluiten nemen over SEPA producten, met voorbijgaan aan de verlangens van de eindgebruikers,

D. overwegende dat SEPA officieel op 28 januari 2008 van start is gegaan met de lancering van het SEPA-overschrijvingsinstrument (SCT), terwijl op 1 januari 2008 het SEPA-betaalkaartensysteem van start is gegaan, en de SEPA-incassoregeling sinds 2 november 2009 functioneert,

E.  overwegende dat er de consumenten veel aan gelegen is dat de hoofdkenmerken van de SEPA-producten aan de behoeften van de eindgebruiker beantwoorden, met name waar het gaat om het controleren van incasso-opdrachten, en dat vooruitgang in de behandeling van deze kwestie gewenst is,

F.  overwegende dat er geen juridisch bindende einddatum is gesteld voor de migratie naar SEPA-instrumenten, en dat bij een openbare raadpleging door de Commissie een grote meerderheid onder de respondenten zich voor de vaststelling van een sluitdatum heft uitgesproken om de SEPA migratie te bespoedigen,

G. overwegende dat de kandidaat-commissaris voor Interne Markt en Diensten in zijn schriftelijk antwoord op de vragenlijst van het Parlement verklaarde met een door de Commissie goed te keuren wetgevingsinitiatief te willen komen voor de invoering van een of meer termijnen voor de migratie naar SEPA-producten voor incasso’s en overschrijvingen, en ook met een initiatief voor een betere governance,

H. overwegende dat de overgang op SEPA-instrumenten traag verloopt: in augustus 2009 werd slechts 4.5 % van het totaal aantal transacties door middel van het SEPA-overboekingsinstrument gedaan, en de oorspronkelijk geplande einddatum, namelijk de migratie van een kritieke massa voor SCT, SDD en kaartbetalingen tegen het einde van 2010, is inmiddels niet meer realistisch,

I.   overwegende dat de migratie naar SEPA-instrumenten onder de overheidsdiensten in de meeste lidstaten achterblijft bij de verwachtingen, ofschoon die diensten eigenlijk een katalyserende rol zouden moeten vervullen bij het teweegbrengen van de nodige kritische massa die de migratie naar SEPA kan bespoedigen,

J.   overwegende dat het belangrijk is dat alle belanghebbende partijen – wetgevers, het bankwezen, en gebruikers van betalingsdiensten – bij de voltooiing van SEPA betrokken worden,

K. overwegende dat het SEPA-project niet kan slagen indien SEPA-producten enkel voor grensoverschrijdende betalingen worden gebruikt, aangezien hierdoor de markt gefragmentariseerd blijft en de verwachte voordelen voor het bankwezen evenals voor zijn klanten uitblijven,

L.  overwegende dat verordening (EG) nr. 924/2009 rechtszekerheid biedt omtrent de toepassing van multilaterale afwikkelingsvergoedingen (MIF) voor een overgangsperiode die loopt tot 31 oktober 2012, binnen welke periode de industrie tot overeenstemming dient te komen over een gemeenschappelijk bedrijfsmodel voor de lange duur voor de verrichting van SEPA-incasso’s, dat zich verdraagt met het EG-mededingingsrecht en het communautaire reguleringskader,

M. overwegende dat de Commissie en de Europese Centrale Bank in maart 2009 te kennen hebben gegeven geen duidelijke en overtuigende reden te zien voor handhaving van een per transactie berekende MIF na 31 oktober 2012, en dat de Commissie een openbare raadpleging heeft gehouden over de toepasselijkheid van artikel 81 EG-verdrag op multilaterale interbancaire betalingen via SEPA incasso’s ,

N. overwegende dat met het oog op een op het SEPA-instrument voor kaartbetalingen gebaseerde EU-kaart, de kwestie rond de afwikkelingsvergoeding eveneens moet worden opgelost,

O. overwegende dat in alle lidstaten moet worden gewaarborgd dat bestaande incasso-overdrachten geldig blijven, omdat het te lastig zou zijn als er bij de overgang van nationale incassoregelingen naar de SEPA-incassoregeling telkens nieuwe betalingsopdrachten moeten worden uitgeschreven; overwegende evenwel dat voortgezette geldigheid van die opdrachten de invoering van de SEPA incassoregeling niet kan versnellen als er geen oplossing wordt gevonden voor de bestaande opdrachten die in het migratieproces terechtkomen,

1.  verklaart nadrukkelijk te blijven staan achter de oprichting van een gemeenschappelijk eurobetalingsruimte, waarop effectieve mededinging heerst en waar er geen verschil bestaat tussen grensoverschrijdende en binnenlandse betalingen;

2.  betreurt het dat sinds de oprichting van SEPA nauwelijks enige vooruitgang is geboekt op de punten die het Parlement in zijn resolutie van 12 maart 2009 over de invoering van SEPA heeft genoemd, en vraagt om de inzet van alle belanghebbende partijen om de voltooiing van SEPA te bevorderen en daaraan mee te werken;

3.  omarmt de STEPA-routekaart die de Commissie in september 2009 heeft voorgelegd, en stelt zich volledig achter de daarin uiteengezette acties op een zestal prioritaire gebieden (nl, bevorderen van de migratie; vergroten van de bekendheid en promoten van SEPA-producten; uitwerking en handhaving van een degelijk rechtskader, bevordering van innovatie; verwezenlijken van standaardisatie en interoperabiliteit en beveiliging; en verduidelijking en vebetering van de governance van het SEPA-project);

4.  verzoekt de Commissie om vóór 31 december 2012 een duidelijke, juiste en bindende termijn vast te stellen voor de overgang op SEPA-instrumenten, waarna alle betalingen in euro overeenkomstig de SEPA-normen moeten worden gedaan;

5.  vraagt de Europese Betalingsraad om rekening te houden met de verlangens van de eindgebruiker en zijn reglement dienovereenkomstig te wijzigen;

6.  stelt zich volledig achter het voornemen van de Commissie om het migratieproces bij overheidsdiensten te stimuleren door opstelling van geïntegreerde en gesynchroniseerde nationale migratieplannen; verwelkomt in dit verband de inspanningen van de Commissie om de gereedheid van de overheidsdiensten in de lidstaten en hun overgang naar SEPA in kaart te brengen en te publiceren, en roept de lidstaten op mee te werken aan deze surveys;

7.  verzoekt de Commissie om vóór 30 september 2010 definitieve duidelijkheid te scheppen - aan de hand van het resultaat van de desbetreffende raadpleging waarbij alle belanghebbenden moeten worden betrokken - over de kwestie van een geharmoniseerd economisch model voor de lange termijn voor de SEPA-incasso’s, dat overal in Europa toepasbaar moet zijn, kostenefficiënt, en gebruiksvriendelijk voor de eindgebruiker; houdt staande dat dit model moet worden uitgewerkt in nauwe samenwerking tussen de betaalsector en de Commissie, en in overeenstemming moet zijn met het EG-mededingingsrecht en het communautaire reguleringskader;

8.  vraagt alle belanghebbende partijen om hun steun aan de opzet van een Europese regeling voor betaalkaarten, in de vorm van hetzij een geheel nieuwe regeling, hetzij een combinatie van bestaande regelingen dan wel van uitbreiding van een bestaande regeling; vraagt de Commissie in dit verband nogmaals, helderheid te brengen in de kwestie van een MIF voor kaartbetalingen, en doe teen beroep op de bedrijfssector om deugdelijke oplossingen te vinden , in nauwe samenwerking met de Commissie en in overeenstemming met het EG-mededingingsrecht en het communautaire reguleringskader;

9.  vraagt de lidstaten om erop toe te zien dat bestaande incasso-opdrachten binnen de SEPA-incassoregeling rechtsgeldig blijven; benadrukt dat de overgang van de bestaande incassoregeling naar de SEPA-incassoregeling de consument geen overlast mag bezorgen;

10. dringt erop aan dat de consumenten duidelijk worden voorgelicht over de verschillen tussen de vroegere en de nieuwe regeling;

11. verzoekt de Commissie de overgang op SEPA-instrumenten nauwlettend te volgen en ervoor te waken dat deze niet zal leiden tot een duurder betalingssysteem voor EU-burgers;

12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Centrale Bank en de regeringen en parlementen van de lidstaten.