ONTWERPRESOLUTIE over Wit-Rusland
3.3.2010
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Charles Tannock, Michał Tomasz Kamiński, Ryszard Antoni Legutko, Tomasz Piotr Poręba, Ryszard Czarnecki, Paweł Robert Kowal, Konrad Szymański, Adam Bielan, Marek Henryk Migalski, Mirosław Piotrowski namens de ECR-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0134/2010
B7‑0134/2010
Resolutie van het Europees Parlement over Wit-Rusland
Het Europees Parlement,
– - onder verwijzing naar zijn voorgaande resoluties over de situatie in Wit-Rusland, met name die van 2 april 2009 over de halfjaarlijkse evaluatie van de dialoog EU-Wit-Rusland[1],
– - gezien de mededeling van de Commissie van 3 december 2008 over het Oostelijk Partnerschapsinitiatief (COM(2008)0823),
– - gezien de verklaring van de Europese Raad tijdens de bijeenkomst van 19 en 20 maart 2009 over het Oostelijk Partnerschap en de gezamenlijke verklaring van de Topontmoeting over het Oostelijk Partnerschap (Praag, 7 mei 2009),
– - gezien de verklaring van de Europese Raad tijdens de bijeenkomst van 10 en 11 december 2009 over het Oostelijk Partnerschap,
– - gelet op artikel 110 van zijn Reglement,
A. overwegende dat de toepassing van reisbeperkingen op een aantal functionarissen van de regering van Wit-Rusland, overeenkomstig de voorwaarden die zijn gesteld in gezamenlijk standpunt van de Raad nr. 2009/314/GBVB, is opgeschort tot oktober 2010,
B. overwegende dat de Vereniging van Polen in Wit-Rusland (UPB) onder de leiding van Andzelika Borys, niet officieel wordt erkend door de Wit-Russische instanties, die actieve steun verlenen aan de concurrerende organisatie met dezelfde naam onder leiding van Stanisław Siemiaszko,
C. overwegende dat het Poolse Huis in Ivyanets, dat door de UPB wordt beheerd, door de Wit-Russische politie met geweld is ingenomen en overgedragen aan de organisatie van de heer Siemiasko; overwegende dat op 10 februari tijdens de protesten ter verdediging van het Poolse Huis in Ivyanets ongeveer 40 UPB-activisten zijn gearresteerd en veroordeeld tot gevangenisstraffen en boetes,
D. overwegende dat de Wit-Russische rechtbank in het district Valozjin op 17 februari 2010, na een proces waarin alle voorschriften inzake een behoorlijke rechtsgang ernstig zijn geschonden, het ingrijpen van de politie heeft gebillijkt en de overdracht van het Poolse Huis in Ivyanets aan de organisatie van de heer Siemiasko heeft bevestigd; overwegende dat tal van UPB-leden die trachtten de rechtbank te bereiken onderweg zijn tegengehouden of tijdens de zitting niet tot de rechtsaal zijn toegelaten,
E. overwegende dat de rechtbank in Grodno Polonica, een bedrijf dat onderwijs in de Poolse taal organiseert voor meer dan 400 kinderen in Wit-Rusland, heeft veroordeeld tot een boete van USD 25.000; overwegende dat dit besluit, dat er in de praktijk op neerkomt dat het bedrijf dat wordt geleid door Andzelika Borys bankroet gaat, het resultaat is van een onrechtmatig en onrechtvaardig proces,
F. overwegende dat het optreden van de Wit-Russische instanties tot wijziging van de leiding van de UPB en beslaglegging op haar eigendommen, strijdig is met de verklaring van de Top over het Oostelijk Partnerschap die op 7 mei 2009 door Wit-Rusland in Praag is ondertekend,
G. overwegende dat Catherine Ashton , vicevoorzitter van de Commissie/ Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid ondanks herhaalde dringende verzoeken van de Poolse regering, pas een week na het voorval een verklaring heeft afgelegd,
H. overwegende dat naar schatting 400.000 van de in totaal 10 mio. Wit-Russen etnische Polen zijn,
I. overwegende dat de Wit-Russische instanties met harde hand blijven optreden tegen de oppositie, vreedzame demonstraties ontbinden en demonstranten aanvallen,
J. overwegende dat Syarhei Martynau, de Wit-Russische minister van Buitenlandse Zaken, heeft verklaard dat Wit-Rusland positief staat tegenover deelname aan het Oostelijk Partnerschapsinitiatief, en dat Wit-Rusland voornemens is aan dat initiatief deel te nemen,
K. overwegende dat de Wit-Russische delegatie naar de Parlementaire Vergadering van het Oostelijk Partnerschap zal bestaan uit 10 waarnemers van de politieke oppositie en maatschappelijke organisaties,
L. overwegende dat het lidmaatschap van Euronest van het parlement van Wit-Rusland is opgeschort omdat het parlement van Wit-Rusland niet wordt erkend door het Europees Parlement, de OVSE en de Raad van Europa,
M. overwegende dat de leden van het Wit-Russische parlement, zodra de parlementsverkiezingen in Wit-Rusland vrij, eerlijk en democratisch zijn en door het Europees Parlement als wettig erkend worden, zullen worden uitgenodigd toe te treden tot de Parlementaire Vergadering van Euronest en deel te nemen aan haar werkzaamheden,
N. overwegende dat Alexandr Lukashenko op 1 februari 2010 een decreet heeft ondertekend tot invoering van censuur op het Internet, via oprichting van een Centrum voor analyse, dat het recht heeft controles uit te voeren en dienstverleners kan verzoeken binnen 24 uur iedere door hem aangewezen website te sluiten, waardoor Wit-Rusland zich schaart bij landen zoals, China, Noord-Korea en Iran,
O. overwegende dat TV Belsat, na twee jaar in de lucht te zijn, de voornaamste onafhankelijke bron van informatie is voor Wit-Russen en het enige TV-station dat het volledige scala van programma’s uitzendt in het Wit-Russisch en dat steeds meer regelmatige kijkers trekt in Wit-Rusland,
1. veroordeelt met kracht het optreden van de Wit-Russische instanties tegen vertegenwoordigers van de organisatie van de Poolse nationale minderheid en verzoekt Wit-Rusland andermaal de mensenrechten en de rechten van al zijn burgers te eerbiedigen;
2. veroordeelt met kracht de politieke processen en de kennelijke afhankelijkheid van de gerechtelijke macht van de uitvoerende macht in Wit-Rusland; verzoekt de hoven van beroep in dit verband de besluiten ongedaan te maken het Poolse Huis in Ivyanets over te dragen aan de organisatie van de heer Siemiasko en Polonica te straffen met een boete van USD 25.000;
3. is van mening dat de samenwerking van de EU met de Wit-Russische instanties rechtstreeks gekoppeld moet zijn aan de mate waarin in Wit-Rusland de mensenrechten worden geëerbiedigd;
4. verzoekt de Raad te overwegen de reisbeperkingen voor een aantal functionarissen van de Wit-Russische regering opnieuw in te voeren en tegen de Wit-Russische autoriteiten aanvullende strafmaatregelen te bepalen waarvan de bevolking in het algemeen geen last heeft,
5. spreekt zijn verontrusting uit over de zwakke en vertraagde verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid met betrekking tot de onderdrukking van de Poolse nationale minderheid en verzoekt Catherine Ashton om meer betrokkenheid bij de waarneming van de ontwikkelingen in Wit-Rusland;
6. veroordeelt met kracht het besluit van de Wit-Russische instanties de toegang tot internet te beperken;
7. verzoekt de Wit-Russische instanties andermaal vrijheid van pers, vrijheid van vereniging en vergadering, vrijheid van godsdienst voor andere kerken dan de Wit-Russisch orthodoxe kerk en andere politieke rechten en vrijheden te waarborgen;
8. verzoekt de Raad en de Commissie nogmaals TV Belsat financieel te steunen en de Wit-Russische regering met klem te verzoeken Belsat officieel in Wit-Rusland te registreren;
9. is van mening dat vrije en eerlijke verkiezingen de hoeksteen van de democratie zijn en dat het Wit-Russische parlement, zo lang dergelijke verkiezingen in Wit-Rusland niet zijn gehouden, door de Europese Unie niet als wettig mag worden beschouwd; verzoekt de Wit-Russische instanties nogmaals de kieswetgeving ingrijpend te herzien overeenkomstig de aanbevelingen van OVSE/ODIHR om ervoor te zorgen dat verkiezingen in de toekomst vrij en eerlijk verlopen; verzoekt de vicevoorzitter van de Commissie/Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid zich, voordat dergelijke verkiezingen hebben plaats gevonden, niet in te laten met samenwerking met leden van het Wit-Russische parlement en haar betrekkingen met de oppositie en maatschappelijke organisaties in het land te verstevigen;
10. verzoekt zijn voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen en regeringen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de parlementaire vergaderingen van de OVSE en de Raad van Europa, het secretariaat van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten en de regering van Wit-Rusland.
- [1] Aangenomen teksten, P6_TA(2009)0212.