Ontwerpresolutie - B7-0169/2010Ontwerpresolutie
B7-0169/2010

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie van de politieke en gewetensgevangenen in Cuba

8.3.2010

naar aanleiding van een verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Francisco José Millán Mon, Bogusław Sonik namens de PPE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0169/2010

Procedure : 2010/2592(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0169/2010
Ingediende teksten :
B7-0169/2010
Aangenomen teksten :

B7‑0169/2010

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie van de politieke en gewetensgevangenen in Cuba

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de situatie in Cuba, en met name die van 17 november 2004, 2 februari 2006 en 21 juni 2007,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over het jaarlijks verslag over de mensenrechten in de wereld 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008 en het mensenrechtenbeleid van de EU,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 december 2006 over de follow-up van de Sacharov-prijs[1],

–   gezien de verklaring van het voorzitterschap van de Raad van 14 december 2005 over de Damas de Blanco, alsook de eerdere verklaringen van 26 maart 2003 en 5 juni 2003 over de situatie in Cuba,

–   gezien Gemeenschappelijk Standpunt 96/697/GBVB van de Raad, dat op 2 december 1996 is aangenomen en vervolgens regelmatig is geactualiseerd,

–   gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 18 juni 2007, 23 en 24 juni 2008 en 15 juni 2009 over Cuba,

–   gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

–   gezien de verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie, barones Catherine Ashton, over de dood van politiek gevangene en gewetensgevangene Orlando Zapata in Cuba,

A. overwegende dat de bescherming van de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten, met inbegrip van burgerrechten en politieke, economische, sociale en culturele rechten, nog steeds een van de hoofddoelstellingen van de Europese Unie vormt,

B.  overwegende dat tientallen onafhankelijke journalisten, vreedzame dissidenten en verdedigers van de mensenrechten nog steeds lange gevangenisstraffen uitzitten en dat sommigen van hen ernstig ziek zijn,

C. overwegende dat het Parlement de Sacharov-prijs 2005 voor de vrijheid van meningsuiting heeft toegekend aan de Damas de Blanco, en dat de Cubaanse autoriteiten geweigerd hebben de Damas de Blanco naar de zetel van het Europees Parlement te laten gaan om hun prijs in ontvangst te nemen, hetgeen een schending vormt van een van de elementaire mensenrechten, namelijk de vrijheid om zijn land te verlaten en ernaar terug te keren, zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens,

D. overwegende de stappen die de EU-instellingen hebben ondernomen met het oog op de vrijlating en een menselijke behandeling van de politieke en gewetensgevangenen in Cuba,

E.  overwegende dat de dood van Orlando Zapata een bijzonder ernstig feit is en een aanzienlijke achteruitgang vormt in het streven naar de eerbiediging van de mensenrechten in Cuba,

F.  overwegende dat de dood van Orlando Zapata op internationaal vlak een golf van protest heeft uitgelokt en ertoe heeft geleid dat andere Cubaanse politieke gevangenen en dissidenten ook in hongerstaking zijn gegaan,

1.  veroordeelt ten stelligste en zonder voorbehoud de wrede dood van de vreedzame Cubaanse opposant en dissident Orlando Zapata Tamayo na een lange hongerstaking van 85 dagen, een afloop die volkomen vermijdbaar was en die door de moeder van Orlando Zapata, Reina Lucía Tamayo, werd bestempeld als een staatsmisdrijf met voorbedachten rade,

2.  spreekt met klem zijn afkeuring uit over het gebrek aan menselijkheid en medeleven van het Cubaanse regime ten aanzien van de begrafenisplechtigheid, het respect voor de familie en de pressie en de preventieve en willekeurige aanhoudingen die tot doel hadden om familieleden, aanhangers en vrienden te beletten de overleden dissident een laatste eer te bewijzen;

3.  betreurt het uitblijven van noemenswaardige reacties van de Cubaanse autoriteiten op de oproepen van de EU en de rest van de internationale gemeenschap tot vrijlating van alle politieke gevangenen en volledige eerbiediging van de fundamentele vrijheden en rechten, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting en politieke vereniging;

4.  is zeer bezorgd over de situatie van de Cubaanse politieke gevangenen en dissidenten die na de dood van Orlando Zapata in hongerstaking zijn gegaan, en met name over het lot van de journalist en psycholoog Guillermo Fariñas, wiens gezondheidstoestand uiterst verontrustend is;

5.  eist van de Cubaanse regering de onmiddellijke, volledige en onvoorwaardelijke vrijlating van de politieke en gewetensgevangenen;

6.  betreurt dat er geen gevolg is gegeven aan het verzoek van de Raad en het Europees Parlement om onmiddellijke vrijlating van alle politieke en gewetensgevangenen, en wijst er andermaal op dat het opsluiten van Cubaanse dissidenten wegens hun idealen en hun vreedzame politieke activiteiten in strijd is met de Universele Verklaring van de rechten van de mens;

7.  dringt er bij de Raad en de Commissie op aan dat zij alle nodige maatregelen blijven nemen om de vrijlating van de politieke gevangenen te eisen en het werk van de verdedigers van de mensenrechten weer op gang te brengen en te waarborgen;

8.  vraagt de Europese instellingen het opstarten van een vreedzaam politiek overgangsproces naar een meerpartijendemocratie in Cuba onvoorwaardelijk te steunen en zonder voorbehoud aan te moedigen, overeenkomstig Gemeenschappelijk Standpunt 96/697/GBVB van de Raad;

9.  verklaart zich volkomen solidair met het hele Cubaanse volk en steunt het op zijn weg naar democratie en eerbiediging en bevordering van de fundamentele vrijheden;

10. verzoekt de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de commissaris voor samenwerking onmiddellijk een gestructureerde dialoog op te zetten met het Cubaanse maatschappelijke middenveld en met die groepen die een vreedzaam overgangsproces op het eiland steunen, overeenkomstig de opeenvolgende conclusies van de Raad van de Europese Unie, met gebruikmaking van de EU-mechanismen voor ontwikkelingssamenwerking, en met name het Europees initiatief voor de democratie en de mensenrechten;

11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het roulerend voorzitterschap van de EU, de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Euro-Latijns-Amerikaanse parlementaire vergadering en de regering en de volksmachtassemblee van de Republiek Cuba.