Ontwerpresolutie - B7-0170/2010Ontwerpresolutie
B7-0170/2010

ONTWERPRESOLUTIE over Cuba

8.3.2010

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Fiorello Provera, Lorenzo Fontana namens de EFD-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0169/2010

Procedure : 2010/2592(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0170/2010
Ingediende teksten :
B7-0170/2010
Aangenomen teksten :

B7‑0170/2010

Resolutie van het Europees Parlement over Cuba

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de situatie in Cuba,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de jaarverslagen over de mensenrechten in de wereld,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 december 2006 over de maatregelen naar aanleiding van de Sacharovprijs (1),

–   gezien de verklaring van de woordvoerder van de hoge vertegenwoordiger van de EU/vice-voorzitter van de Commissie over de dood van de heer Tamayo,

–   gezien de conclusies van de Raad van de EU over het gemeenschappelijk standpunt van de EU over Cuba van 15 juni 2009,

–   gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat bescherming van de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten, waaronder burgerrechten, politieke, economische, sociale en culturele rechten, nog steeds een van de hoofddoelstellingen van de Europese Unie is,

B.  overwegende dat Orlando Zapata Tamayo, een bekende Cubaanse politieke activist, op 23 februari 2010 in de gevangenis is gestorven ten gevolge van een hongerstaking van 83 dagen als protest tegen de weigering van de Cubaanse regering om hem in plaats van het speciale gevangenisuniform witte dissidentenkleding te laten dragen en tegen de leefomstandigheden van andere gevangenen,

C. overwegende dat politieke gevangenen naar verluidt stelselmatig bloot staan aan diverse wanpraktijken zoals gedwongen ideologische heropvoeding, langdurige eenzame opsluiting en ontzegging van medische behandelingen,

D. overwegende dat de Cubaanse autoriteiten de vrouwen in het Wit nog steeds geen toestemming geven naar de vergaderplaats van het Europees Parlement te reizen om de Sacharovprijs in ontvangst te nemen, hetgeen een schending betekent van een van de fundamentele mensenrechten, namelijk de vrijheid om het eigen land te verlaten en er naar terug te keren, die verankerd is in de Universele verklaring van de rechten van de mens,

E.  overwegende dat artikel 62 van de Cubaanse grondwet de Cubanen uitdrukkelijk verbiedt hun grondrechten uit te oefenen in strijd met de doeleinden van de socialistische staat,

F.  overwegende dat de Cubaanse regering onder het nieuwe bewind van Raúl Castro doorgaat met het afdwingen van politieke conformiteit en daarbij gebruik maakt van strafrechtelijke vervolging, langdurige en kortdurende detentie, intimidatie, ontzegging van werkgelegenheid en reisbeperkingen,

G. overwegende dat de Cubaanse regering zich in toenemende mate baseert op de zogenoemde "estado peligroso" - bepaling van het Wetboek van strafrecht op grond waarvan de autoriteiten personen, nog voordat zij een strafbaar feit hebben gepleegd, gevangen kunnen nemen op verdenking van het feit dat zij mogelijk in de toekomst een strafbaar feit zullen plegen zoals het uitdelen van exemplaren van de Universele verklaring van de rechten van de mens, het organiseren van vreedzame marsen, het schrijven van kritische artikelen en een poging om onafhankelijke vakbonden op te zetten,

H. overwegende dat het aantal in Cuba gevangen genomen journalisten alleen door China wordt overtroffen,

I.   overwegende dat in Cuba een politiek overgangsproces naar een meerpartijendemocratie moet worden opgestart waarbij alle Cubanen aan de besluitvorming kunnen deelnemen op basis van een open dialoog die niemand buitensluit;

J.   overwegende dat in de dialoog tussen de EU, de Cubaanse regering, het Cubaanse maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie hoge prioriteit moet worden gegeven aan de beginselen van democratie, mensenrechten en fundamentele vrijheden,

1.  is nog steeds ernstig bezorgd over het gebrek aan vooruitgang op het gebied van de mensenrechten in Cuba, met name als het gaat om burgerrechten, politieke rechten en politieke hervormingen; betreurt dat niet is gereageerd op de oproep van het Europees Parlement en de Raad om alle politieke gevangenen en gewetensbezwaarden onmiddellijk in vrijheid te stellen en wijst erop dat het opsluiten van Cubaanse dissidenten vanwege hun idealen en hun vreedzame politieke activiteiten in strijd is met de Universele verklaring van de rechten van de mens;

2.  spreekt zijn scherpe veroordeling uit over het feit dat de Cubaanse regering bij de dood van Orlando Zapata Tamayo in de gevangenis de meest basale humanitaire behoeften heeft veronachtzaamd; dringt er bij de Cubaanse regering op aan alle politieke gevangenen, inclusief degenen die in 2003 werden gearresteerd en veroordeeld, onvoorwaardelijk vrij te laten; spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de gezondheidstoestand van alle personen die nog steeds in Cubaanse gevangenissen worden vastgehouden; doet een beroep op de Cubaanse autoriteiten om internationale humanitaire organisaties onverwijld toegang te verlenen tot Cubaanse gevangenissen;

3.  betreurt dat het politieke, economische en sociale stelsel in Cuba in wezen onveranderd blijft, ondanks het feit dat een overdracht van de macht heeft plaatsgehad van Fidel Castro naar een door diens broer Raúl Castro geleid collectief; onderstreept het belang van structurele economische en sociale hervormingen om de levensomstandigheden van de Cubaanse bevolking te verbeteren en roept de Cubaanse regering op de nodige stappen te ondernemen;

4.  doet andermaal een beroep op de Cubaanse regering om te zorgen voor vrijheid van informatie en meningsuiting, met inbegrip van de toegang tot internet, voor de Cubaanse bevolking;

5.  dringt er bij de Raad en de Commissie op aan zich te blijven inzetten voor vrijlating van de politieke gevangenen en ervoor te zorgen dat de intimidatie van politieke tegenstanders en voorvechters van de mensenrechten onmiddellijk wordt beëindigd;

6.  dringt er bij de instellingen van de EU op aan hun dialoog met het maatschappelijk middenveld in Cuba voort te zetten en middels instrumenten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, waaronder het Europees instrument voor democratie en mensenrechten, hun steun aan te bieden voor vreedzame hervormingen in Cuba;

7.  verzoekt de Cubaanse autoriteiten om de leden van de politieke oppositie, de mensenrechtenactivisten en alle burgers toe te staan vrij naar het buitenland te reizen en vrij naar Cuba terug te keren;

8.  acht het absoluut noodzakelijk dat de politieke en economische betrekkingen - met inbegrip van ontwikkelingshulp - tussen de EU en de Cubaanse autoriteiten worden gekoppeld aan concrete en controleerbare verbeteringen van de mensenrechtensituatie van alle Cubaanse burgers, te beginnen met de vrijlating van alle politieke gevangenen en gewetensbezwaarden;

9.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementaire vergadering EUROLAT, de Cubaanse regering en de Nationale Assemblee van de macht van het volk alsmede aan de winnaars van de Sacharovprijs van het Europees Parlement.