Ontwerpresolutie - B7-0366/2010Ontwerpresolutie
B7-0366/2010

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie op het Koreaans schiereiland

14.6.2010

naar aanleiding van een verklaring van de vice-voorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Adrian Severin, George Sabin Cutaş, David Martin, Peter Simon namens de S&D-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0358/2010

Procedure : 2010/2685(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0366/2010
Ingediende teksten :
B7-0366/2010
Aangenomen teksten :

B7‑0366/2010

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie op het Koreaans schiereiland

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over het Koreaanse schiereiland,

–   gezien resoluties 1718 (2006) en 1874 (2009) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties,

–   gelet op Besluit nr. 2009/1002/GBVB van de Raad van 22 december 2009,

–   gezien de verklaring van hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton over het op 20 mei 2010 gepubliceerde rapport over het vergaan van de Cheonan van de Republiek Korea,

–   gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de spanningen op het Koreaans schiereiland sterk zijn opgelopen sinds het vergaan van de Cheonan van de Republiek Korea op 26 maart 2010, waarbij 46 opvarenden om het leven kwamen,

B.  overwegende dat het rapport van de onderzoeksgroep van Koreaanse en buitenlandse deskundigen, in combinatie met een onafhankelijke evaluatie van het comité van toezicht voor het Koreaans schiereiland van de niet-gebonden landen, het onweerlegbare bewijs heeft geleverd dat het schip tot zinken is gebracht door een torpedo van Noord-Koreaanse makelij,

C. overwegende dat de Republiek Korea geen beschuldigingen heeft willen uiten voordat het eindrapport en de conclusies van de onderzoeksgroep bekend waren,

D. overwegende dat de regering van de Republiek Korea na de publicatie van het eindrapport van de onderzoeksgroep alle betrekkingen met de Democratische Volksrepubliek Korea heeft verbroken, met uitzondering van humanitaire hulpverlening aan kinderen en de activiteiten rond het industriegebied Kaesong,

E.  overwegende dat de regering van de Democratische Volksrepubliek Korea alle betrokkenheid bij het vergaan van de Cheonan van de hand wijst en met een regelrechte oorlog dreigt in het geval dat de Republiek Korea de sancties verscherpt,

F.  overwegende dat de regering van de Republiek Korea de Democratische Volksrepubliek Korea (DVK) voor het vergaan van het schip verantwoordelijk stelt en de Veiligheidsraad van de VN heeft verzocht de zaak te onderzoeken en internationale maatregelen tegen de DVK te nemen,

G. overwegende dat de regering van de Republiek Korea in het openbaar excuses van de Democratische Volksrepubliek Korea verlangt plus de toezegging dat deze laatste afziet van verdere vijandelijkheden en provocaties,

H. overwegende dat de regering van de Republiek Korea heeft verklaard het zespartijenoverleg niet te willen hervatten zolang er geen maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea zijn genomen,

I.   overwegende dat de internationale gemeenschap het verlies aan mensenlevens betreurt en het volk en de regering van de Republiek Korea haar steun heeft aangeboden,

J.   overwegende dat de regeringen van de Volksrepubliek China en de Russische Federatie nog geen duidelijk standpunt hebben ingenomen naar aanleiding van het eindrapport en de conclusies van de onderzoeksgroep,

K. overwegende dat de strijdkrachten van de Democratische Volksrepubliek Korea doorgaan met provocerende en riskante militaire acties, zoals het doden van drie Chinese staatsburgers aan de grens tussen DVK en RK op 4 juni 2010,

L.  overwegende dat de EU sterk voorstander is van denuclearisatie van het Koreaans schiereiland en hervatting van het zespartijenoverleg als essentiële stappen op weg naar vrede en stabiliteit in de regio,

1.  betreurt ten zeerste dat opvarenden van de Zuid-Koreaanse Cheonan van de Republiek Korea om het leven zijn gekomen en betuigt uit solidariteit en vriendschap zijn medeleven met de nabestaanden, het Koreaanse volk en de regering van de Republiek Korea;

2.  prijst de terughoudendheid van de regering van de Republiek Korea wat de schuldvraag betreft zolang de conclusies van de onderzoeksgroep nog niet bekend waren,

3.  neemt kennis van de conclusies van het eindrapport van de onderzoeksgroep waarin sprake is van een torpedo van Noord-Koreaanse makelij die het schip tot zinken heeft gebracht, en veroordeelt de torpedering ten stelligste als een provocatie gericht tegen vrede en stabiliteit op het Koreaans schiereiland;

4.  steunt het verzoek van de regering van de Republiek Korea aan de Veiligheidsraad om zich met de zaak bezig te houden;

5.  verzoekt de regeringen van de Volksrepubliek China en de Russische Federatie als permanente leden van de Veiligheidsraad om het eindrapport en de conclusies van de onderzoeksgroep nauwlettend te bestuderen;

6.  wijst erop dat het zespartijenoverleg hervat moet worden om tot denuclearisatie van het Koreaans schiereiland te komen;

7.  is van oordeel dat bereidheid tot dialoog tussen de Republiek Korea en Noord-Korea van essentieel belang is voor vrede en veiligheid op het Koreaans schiereiland;

8.  verzoekt de Commissie de huidige humanitaire hulpverlening te handhaven en de communicatiekanalen met de DVK open te houden omdat de humanitaire hulp rechtstreeks van invloed is op de levensomstandigheden van de bevolking van de DVK;

9.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vice-voorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de lidstaten, de regeringen van de Republiek Korea en de Democratische Volksrepubliek Korea, en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.