Ontwerpresolutie - B7-0431/2010Ontwerpresolutie
B7-0431/2010

ONTWERPRESOLUTIE over de inwerkingtreding van het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) en de rol van de EU

5.7.2010

naar aanleiding van de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Johannes Cornelis van Baalen, Elizabeth Lynne namens de ALDE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0413/2010

Procedure : 2010/2772(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0431/2010
Ingediende teksten :
B7-0431/2010
Aangenomen teksten :

B7‑0431/2010

Resolutie van het Europees Parlement over de inwerkingtreding van het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) en de rol van de EU

Het Europees Parlement,

–   gelet op het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) dat door 107 landen is aangenomen op de diplomatieke conferentie die van 19 t/m 30 mei 2008 is gehouden te Dublin,

–   gezien de boodschap van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties op 30 mei 2008, waarin hij landen aanmoedigt deze belangrijke overeenkomst onverwijld te tekenen en te ratificeren en waarin hij aangeeft zich te verheugen op snelle inwerkingtreding ervan,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 november 2008 over het Verdrag inzake clustermunitie (P6_TA(2008)0565),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 maart 2010 over de tenuitvoerlegging van de Europese veiligheidsstrategie en het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (P7_TA(2010)0061),

–   gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat het CCM vanaf 3 december 2008 in Oslo kan worden ondertekend, en vervolgens bij de Verenigde Naties in New York, en in werking treedt op de eerste dag van de zesde maand nadat dertig landen het hebben geratificeerd, te weten 1 augustus 2010,

B.  overwegende dat het CCM het gebruik, de productie, de opslag en het vervoer van clustermunitie als gehele wapencategorie verbiedt;

C. overwegende dat het CCM vereist dat de verdragspartijen hun voorraden van dergelijke munitie vernietigen,

D. overwegende dat het CCM een nieuwe humanitaire norm voor slachtofferhulp vormt en de verdragspartijen ertoe verplicht niet-ontplofte resten van clustermunitie na conflicten op te ruimen;

E.  overwegende dat momenteel twintig lidstaten het CCM hebben ondertekend, elf lidstaten het hebben geratificeerd, en zeven lidstaten het noch ondertekend, noch geratificeerd hebben,

F.  overwegende dat na de inwerkingtreding van het CCM op 1 augustus 2010 het proces van toetreding tot het verdrag moeilijker zal worden aangezien staten tot het verdrag zullen moeten toetreden in een eenstapsproces,

G. overwegende dat de steun van de meeste lidstaten en van een zeer groot aantal maatschappelijke organisaties beslissend is geweest voor de succesvolle afronding van het proces van Oslo met de ondertekening van het CCM,

H. overwegende dat de ondertekening en ratificatie door alle 27 lidstaten voorafgaand aan de inwerkingtreding van het CCW op 1 augustus 2010 een sterk politiek signaal zou afgeven voor een wereld zonder clustermunitie en de doelstellingen van de EU inzake de bestrijding van de verspreiding van wapens die in volstrekte willekeur slachtoffers maken,

1.  dringt er bij alle EU-lidstaten op aan het CCM met spoed te ondertekenen en te ratificeren vóór 1 augustus 2010, met name de staten die het verdrag nog niet hebben ondertekend en de staten die het verdrag ondertekend maar nog niet geratificeerd hebben; herinnert eraan dat het CCM op 1 augustus in werking treedt en dat de staten na deze datum in een eenstapsproces tot het verdrag zullen moeten toetreden;

2.  dringt er bij alle lidstaten die het Verdrag inzake clustermunitie hebben ondertekend, op aan elke mogelijkheid aan te grijpen om landen die geen partij zijn bij het CCM aan te moedigen het verdrag te tekenen en ratificeren of zo spoedig mogelijk tot het verdrag toe te treden, onder meer via bilaterale bijeenkomsten, dialoog tussen de strijdkrachten onderling en multilaterale fora, overeenkomstig de op hen rustende verplichting van artikel 21 van het CCM;

3.  dringt er bij de EU-lidstaten op aan niets te ondernemen waardoor het CCM en zijn bepalingen zouden kunnen worden omzeild of in gevaar zouden kunnen worden gebracht; dringt er met name bij alle EU-lidstaten op aan een eventueel protocol bij het Conventionelewapensverdrag (CWV) op grond waarvan het gebruik van clustermunitie zou zijn toegestaan, niet aan te nemen of goed te keuren of ermee in te stemmen daardoor gebonden te zijn, aangezien dit niet verenigbaar is met het verbod op clustermunitie overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het CCM; dringt er bij de Raad en de EU-lidstaten op aan tijdens de komende conferentie over het CWV, die van 30 augustus t/m 3 september 2010 in Geneve zal worden gehouden, dienovereenkomstig te handelen;

4.  dringt er bij de EU-lidstaten die nog geen partij zijn bij dit verdrag op aan voorlopige stappen te ondernemen in afwachting van toetreding, door onder meer met spoed een moratorium op gebruik, productie en vervoer van clustermunitie goed te keuren en van start te gaan met de vernietiging van voorraden van clustermunitie;

5.  dringt er bij alle staten op aan deel te nemen aan de aanstaande eerste bijeenkomst van verdragsluitende staten die zal plaatshebben op 8 -12 november 2010 in Vientiane in Laos het land met de meeste clustermunitie ter wereld;

6.  dringt er bij de lidstaten op aan stappen te ondernemen om met de tenuitvoerlegging van het verdrag te beginnen, onder meer door voorraden munitie te vernietigen, opruimwerkzaamheden te verrichten en zorg te dragen voor slachtofferhulp, alsmede bij te dragen aan financiering van of andere vormen van bijstand aan andere staten om het verdrag uit te voeren;

7.  spoort de EU-lidstaten die partij zijn bij het verdrag, aan wetgeving goed te keuren om het verdrag op nationaal niveau ten uitvoer te leggen;

8.  roept de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid op alles in het werk te stellen om de toetreding van de Unie tot het CCM te bewerkstelligen, hetgeen sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon mogelijk is,

9.  roept de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid op alles in het werk te stellen om voor de eerste herzieningsconferentie een strategie op te stellen in de vorm van een besluit van de Raad inzake een gemeenschappelijk standpunt;

10. verzoekt de Raad en de Commissie om naast de standaardclausule inzake non-proliferatie van massavernietigingswapens ook het verbod op clustermunitie als standaardclausule in overeenkomsten met derde landen op te nemen;

11. verzoekt de Raad en de Commissie de strijd tegen clustermunitie te introduceren in EU-steunprogramma's ten einde derde landen te ondersteunen bij de vernietiging van voorraden en humanitaire bijstand te verlenen;

12. dringt er bij de EU-lidstaten op aan dat zij transparant zijn inzake hun inspanningen die in het kader van deze resolutie worden ondernomen en dat zij openbaar verslag uitbrengen over hun werkzaamheden;

13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de EU-lidstaten, de secretaris-generaal van de VN en de clustermunitiecoalitie.