Ontwerpresolutie - B7-0519/2010Ontwerpresolutie
B7-0519/2010

ONTWERPRESOLUTIE over de Europese strategie voor de economische en sociale ontwikkeling van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden

15.9.2010

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Marita Ulvskog, Saïd El Khadraoui, Kriton Arsenis, Teresa Riera Madurell, Maria Badia i Cutchet namens de S&D-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0518/2010

Procedure : 2010/2856(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0519/2010
Ingediende teksten :
B7-0519/2010
Aangenomen teksten :

B7‑0519/2010

Resolutie van het Europees Parlement over de Europese strategie voor de economische en sociale ontwikkeling van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden

Het Europees Parlement,

–   gelet op titel XII van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 174 daarvan,

–   gelet op de verordeningen betreffende de structuurfondsen voor de periode 2007‑2013,

–   gelet op het Besluit van de Raad van 6 oktober 2006 betreffende communautaire strategische richtsnoeren inzake cohesie[1],

–   gelet op de conclusies van de Europese Raad die plaatsvond op 14 en 15 december 2006 in Brussel,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 2 september 2003 over de structureel gehandicapte regio's (eilanden, berggebieden, gebieden met een lage bevolkingsdichtheid) in het kader van het cohesiebeleid en van de institutionele vooruitzichten voor dit beleid,

–   gezien het advies van het Comité van de Regio's van 13 maart 2002 over de problemen van eilandgebieden in de Europese Unie en de vooruitzichten in het licht van de uitbreiding[2],

–   gezien het advies van het Comité van de Regio's van 7 juli 2005 over de herziening van de richtsnoeren inzake regionale overheidssteun,

–   gezien het advies van de Commissie regionale ontwikkeling (A6‑0000/2006),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 maart 2007 over de eilanden en natuurlijke en economische beperkingen in het kader van het regionale beleid,

–   gezien de mededeling van de Commissie van 6 oktober 2008 over het Groenboek over territoriale cohesie - Van territoriale diversiteit een troef maken,

–   gezien het werkdocument van de Commissie van november 2008 getiteld "Regio’s 2020 – een beoordeling van de toekomstige uitdagingen voor de EU-regio's" (Regions 2020 – an assessment of future challenges for EU regions),

–   gezien het Barca-verslag over een agenda voor een herzien cohesiebeleid van april 2009,

–   gezien de mededeling van de Commissie van 15 juni 2009 over het zesde voortgangsverslag over de economische en sociale cohesie,

–   gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 april 2010 over de strategische verslagen 2010 van de Commissie over de uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s,

–   gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat het bezorgd is over de eilandregio's die lijden onder een opeenstapeling van ongunstige factoren, en overwegende dat het benadrukt heeft dat zij hulp moeten krijgen om deze moeilijkheden te overwinnen en hun potentieel te kunnen benutten met het oog op de verbetering van de territoriale cohesie van de EU,

B.  overwegende dat het beginsel van territoriale samenhang verankerd is in de verordeningen over de structuurfondsen 2007-2013 en door het Verdrag van Lissabon is aangewezen als een van de nieuwe hoofddoelen van de Europese Unie, dat erop gericht is de harmonieuze ontwikkeling van de EU veilig te stellen door regionale ongelijkheden te verkleinen en belemmeringen voor ontwikkeling weg te nemen, zoals belemmeringen die verband houden met natuurlijke en geografische handicaps,

C. overwegende dat eilanden doorgaans afgelegen en kleine gebieden zijn en zich hierdoor onderscheiden van andere Europese regio’s, en overwegende dat dit insulaire karakter moet worden beschouwd als een permanente natuurlijke eigenschap die de prestaties van eilanden op het vlak van duurzame ontwikkeling beïnvloedt en tot gevolg heeft dat eilanden en de andere gebieden in de Europese Unie niet dezelfde kansen hebben,

D. overwegende dat verscheidene Europese eilanden niet slechts één maar meerdere van de in artikel 174 vermelde handicaps bezitten, zoals bergachtige eilanden, eilanden met een bijzonder lage bevolkingsdichtheid of eilandgebieden die uit twee of meer afzonderlijke eilanden bestaan, wat de toegankelijkheid van belangrijke diensten voor de bevolking vermindert,

E.  overwegende dat krachtens artikel 174 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bijzondere aandacht moet worden besteed aan regio's die te kampen hebben met ernstige en permanente natuurlijke of demografische handicaps, zoals eilandregio’s,

F.  overwegende dat eilanden bovendien ook perifere regio’s zijn die zich aan de buitengrenzen van de EU bevinden en bijgevolg blootgesteld zijn aan de risico’s die uit deze positie voortvloeien: nabijheid van conflictzones, blootstelling aan illegale immigratie en diverse soorten illegale handel, kwetsbaarheid voor accidentele of opzettelijke vervuiling van het zeewater enzovoort,

G. overwegende dat Europese eilanden bijzonder kwetsbaar zijn voor de problemen waarmee Europa geconfronteerd wordt, zoals de globalisering, demografische wijzigingen, de klimaatverandering en de energievoorziening,

H  overwegende dat Europese eilanden zowel op milieuvlak (specifieke habitats en plaatsgebonden soorten) als voor wat cultuur betreft (talen, architecturaal erfgoed, archeologische vindplaatsen, landschappen, gastronomie, tradities) bijdragen tot de diversiteit van de Unie,

I.   overwegende dat Europese eilanden dankzij hun bijzondere ligging (blootstelling aan windstromen, getijden en zon) over een groot potentieel beschikken voor de productie van energie uit hernieuwbare bronnen en daardoor kunnen bijdragen tot een duurzamere ontwikkeling van de Unie,

1.  is ingenomen met de EUROISLANDS-studie in het kader van het ESPON-programma 2007‑2013, aangezien er op Europees niveau behoefte is aan een beter begrip van de situatie van eilanden; benadrukt dat een goede kennis van de situatie op de eilanden essentieel is indien men op bevredigende wijze rekening wil houden met hun speciale kenmerken;

2.  is ingenomen met de aanwijzing van territoriale cohesie als een nieuwe doelstelling van de Unie en met het nieuwe artikel 174 waarin staat dat er bijzondere aandacht moet worden besteed aan regio’s die te lijden hebben onder ernstige en permanente natuurlijke of demografische handicaps, zoals eilandregio’s; is van mening dat de bepalingen van artikel 174 moeten worden vertaald in specifieke ontwikkelingsstrategieën en concrete maatregelen die erop gericht zijn de handicaps te overwinnen en het potentieel van eilandregio’s te benutten;

3.  neemt met voldoening kennis van de studie van de Commissie over "Gebieden met specifieke geografische kenmerken", hoewel het niet haar mening deelt dat Europese eilanden niet kunnen worden beschouwd als een homogene groep regio’s en bijgevolg specifieke regionale ontwikkelingsprogramma’s nodig hebben; onderstreept dat de Europese eilanden een aantal belangrijke gemeenschappelijke kenmerken hebben, die hen onderscheiden van het vasteland;

4.  is van oordeel dat het insulaire karakter van een gebied zowel een voordeel als een handicap vormt, en dat daarom een specifieke ontwikkelingsstrategie nodig is om het ontwikkelingspotentieel van eilanden te benutten en aldus het concurrentievermogen van eilandregio's te vergroten;

5.  dringt bij de Commissie aan op de uitwerking van relevantere, geografisch gedefinieerde statistische indicatoren waarmee een accurater beeld kan worden verkregen van het ontwikkelingsniveau van eilandregio's; dringt bij de Commissie aan op de uitwerking van relevantere, geografisch gedefinieerde statistische indicatoren waarmee een accurater beeld kan worden verkregen van het ontwikkelingsniveau van eilandregio's; benadrukt dat deze indicatoren een betere beoordeling moeten mogelijk maken van de bestaande verschillen tussen eilandgebieden en het vasteland;

6.  dringt aan op invoering van een specifiek Europees geïntegreerd en flexibel beleidskader, met juridische en financiële implicaties, ten behoeve van de Europese eilanden, dat gebaseerd is op hun gemeenschappelijke kenmerken maar tegelijk rekening houdt met hun diversiteit, en dat het evenredigheidsbeginsel eerbiedigt; is van mening dat het cohesiebeleid de situatie van eilanden niet alleen zou moeten benaderen via het regionaal beleid, maar ook gebruik zou moeten maken van andere EU‑beleidsmaatregelen die een significante territoriale impact hebben op de ontwikkeling van deze regio's; is van mening dat een Europees beleidskader voor eilanden de toegevoegde waarde zou kunnen bieden die nodig is om de permanente handicaps van eilanden te overwinnen en het model voor hun ontwikkeling aan te passen door gebruik te maken van hun troeven;

7.  is verheugd over de oprichting door de Commissie van een interdienstengroep voor kwesties betreffende territoriale cohesie, zoals de situatie van gebieden met permanente en ernstige handicaps, waaronder eilanden;

8.  vraagt de Commissie om verplichte impactbeoordelingen te laten uitvoeren alvorens beleidsmaatregelen en -instrumenten uit te werken die aanzienlijke territoriale gevolgen kunnen hebben voor eilanden; wijst erop dat de Commissie er moet voor zorgen dat Europese maatregelen alle regio’s ten goede komen en geen ongewenste neveneffecten hebben wanneer ze op eilanden worden uitgevoerd;

9.  roept de lidstaten en de regionale en lokale overheden ertoe op een belangrijke inbreng te leveren bij de definitie van ontwikkelingsstrategieën voor eilanden, aangezien er behoefte is aan een verticale aanpak waarbij alle overheidsniveaus zijn betrokken en waaraan alle overheidsniveaus een eigen bijdrage leveren – met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel – om de Europese eilanden te helpen de weg naar duurzame ontwikkeling in te slaan;

10. vraagt dat de Commissie eilandregio’s in het kader van de volgende programmeringsperiode voor het regionaal beleid de kans geeft om met Europese middelen infrastructuurwerkzaamheden uit te voeren, ongeacht hun classificatie volgens de selectiecriteria, op grond van het feit dat de Europese eilanden te weinig infrastructuur hebben in belangrijke sectoren zoals transport en energie;

11. pleit voor niet-hantering van het afstandscriterium (150 km) voor de indeling van eilanden bij de grensregio's die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van de grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma's in het kader van de territoriale samenwerkingsdoelstelling van het cohesiebeleid dan wel in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid; is van mening dat, mocht er behoefte zijn aan de vaststelling van een grenswaarde, het wellicht de voorkeur zou verdienen de territoriumgrensoverschrijdingsnorm voor insulaire regio’s te hanteren op zeebekkenniveau;

12. verwelkomt de instelling van Europese groeperingen voor territoriale samenwerking (EGTS) als een instrument om de obstakels voor territoriale samenwerking te overwinnen; spoort eilanden ertoe aan gebruik te maken van de EGTS voor het aansturen van door de EU gecofinancierde territoriale samenwerkingsprojecten met andere regio's als een manier om ze nauwer in contact te brengen met de economische gebieden in hun omgeving;

13. is ingenomen met de oproep van DG TREN voor het indienen van voorstellen voor een voorbereidende actie ter opstelling van specifieke en op het potentieel van de Europese eilanden afgestemde strategieën ter uitvoering van het EU‑energiebeleid van 9 april 2009 op het vlak van duurzame energie en ter uitvoering van het “Pact of Islands”, dat de overheden van verschillende eilanden hebben ondertekend met als doel het door de EU vooropgestelde doel voor 2020 te overtreffen en de CO2-uitstoot in hun respectieve grondgebieden met ten minste 20% te doen dalen;

14. verheugt zich over de aanduiding van toerisme als een nieuwe EU-bevoegdheid en over de mededeling van de Commissie van 30 juni 2010 met als titel “Europa, toeristische topbestemming in de wereld – een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa”; verzoekt de Commissie in dit verband rekening te houden met de situatie en de behoeften van de Europese eilanden, aangezien toerisme voor heel wat Europese eilanden de voornaamste bron voor ontwikkeling en groei vormt; is ingenomen met de bestaande initiatieven EDEN, CALYPSO en Duurzaam Toerisme en spoort de Europese eilanden ertoe aan om van deze initiatieven gebruik te maken;

15. verzoekt de Commissie bijzondere aandacht te besteden aan de uitbreiding van breedband en maatregelen te bevorderen voor het oplossen van de specifieke moeilijkheden op het vlak van de dienstverlening in eilandregio’s als gevolg van hun territoriale discontinuïteit, zoals gezondheidszorg, online medische diensten, e‑governance en burgerdiensten zoals afstandsonderwijs;

16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de sociale partners en de industrie.