Ontwerpresolutie - B7-0608/2010Ontwerpresolutie
B7-0608/2010

ONTWERPRESOLUTIE over de aanstaande topontmoeting EU-VS en de Trans-Atlantische Economische Raad

3.11.2010

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Elmar Brok, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Francisco José Millán Mon, Arnaud Danjean, Elena Băsescu, Karl-Heinz Florenz namens de PPE-Fractie
Sarah Ludford, Sharon Bowles, Olle Schmidt, Marietje Schaake namens de ALDE-Fractie
Charles Tannock namens de ECR-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0608/2010

Procedure : 2010/2898(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0608/2010
Ingediende teksten :
B7-0608/2010
Aangenomen teksten :

B7‑0608/2010

Resolutie van het Europees Parlement over de aanstaande topontmoeting EU-VS en de Trans-Atlantische Economische Raad

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 26 maart 2009 over de stand van de trans-Atlantische betrekkingen in de nasleep van de VS-verkiezingen[1],

–   onder verwijzing naar zijn resoluties over de Trans-Atlantische Economische Raad en zijn resolutie van 22 oktober 2009 over de aanstaande topontmoeting EU-VS en de vergadering van de Trans-Atlantische Economische Raad[2],

–   gezien de resultaten van de topontmoeting EU-VS van 3 november 2009 in Washington,

–   gezien het voortgangsverslag dat tijdens de vierde bijeenkomst van de Trans-Atlantische Economische Raad (TEC) op 27 oktober 2009 is aangenomen, de gezamenlijke verklaring die tijdens de bijeenkomst van de trans-Atlantische wetgeversdialoog (TLD) is aangenomen, en de bijeenkomsten van 4-9 december 2009 in New York en 4-6 juni 2010 in Madrid,

–   gezien de gezamenlijke verklaring EU-VS van 28 oktober 2009 over nauwere trans-Atlantische samenwerking op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid,

–   gezien de gezamenlijke verklaring EU-VS van 3 juni 2010 over contraterrorisme,

–   gezien de conclusies van de G20-topbijeenkomsten van 26-27 juni 2010 in Toronto en 21-23 oktober 2010 in Seoul,

–   gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de trans-Atlantische relatie uniek en veelomvattend is en een wederzijdse verbintenis inhoudt om de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten te verdedigen, terrorisme te bestrijden en de verspreiding van massavernietigingswapens te voorkomen; overwegende dat de EU en de VS gemeenschappelijke belangen en waarden hebben, dat zij naar elkaar moeten luisteren en dat het Europees Parlement bereid is naar de president en het Congres van de VS te luisteren,

B.  overwegende dat de betrekkingen tussen de EU en de VS van essentieel belang zijn om ervoor te zorgen dat wereldwijde kwesties en nieuwe uitdagingen worden aangepakt,

C. overwegende dat de EU en de VS wereldwijd samenwerken aan een gemeenschappelijke agenda op basis van een gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur en gemeenschappelijke belangen en waarden, en overwegende dat de betrekkingen tussen de EU en de VS een centrale rol moeten spelen bij de aanpak van wereldwijde kwesties en nieuwe uitdagingen in het kader van het internationale recht en de bestaande multilaterale instellingen, en met name de VN, de OESO en de NAVO,

D. overwegende dat beide trans-Atlantische partners samen de helft van de wereldeconomie uitmaken en dat hun partnerschap van 4,28 biljoen USD de grootste, meest geïntegreerde en langdurigste economische relatie ter wereld en een drijvende kracht achter de wereldwijde economische welvaart is, en overwegende dat de kracht en de hechtheid van de trans-Atlantische relatie nog meer van belang is gezien de huidige wereldwijde financiële en economische crisis,

E.  overwegende dat beide partners zich ertoe hebben verbonden samen te werken om groei en werkgelegenheid in hun economieën te bevorderen, en overwegende dat het Europees Parlement blijft pleiten voor een trans-Atlantische markt zonder belemmeringen tegen 2015, waarvan de totstandbrenging, naast de voltooiing van de interne markt van de EU, een centraal onderdeel zal vormen van de groei en het herstel van de wereldeconomie,

F.  overwegende dat de ontwikkelingslanden het minst hebben bijgedragen aan de effecten van de klimaatverandering die aan de activiteiten van de mens toe te schrijven zijn, maar wel met de ergste gevolgen daarvan worden geconfronteerd, en overwegende dat de negatieve externe aspecten van de klimaatverandering de internationale investeringen in armoedebestrijding en dus ook de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen in gevaar brengen; overwegende dat er verder overleg moet worden gepleegd over het initiatief voor een trans-Atlantisch partnerschap voor ontwikkelingssamenwerking,

Topontmoeting EU-VS

1.  onderstreept hoe belangrijk het is dat de EU en de Amerikaanse regering hun strategische dialoog, samenwerking en coördinatie intensiveren waar het gaat om wereldwijde uitdagingen en regionale conflicten;

2.  vraagt beide partijen de eerbiediging van de democratie en de mensenrechten in de wereld als kernelement van hun beleid te bevorderen; beklemtoont de noodzaak van nauwe coördinatie bij preventieve diplomatie en crisisbeheersing;

3.  acht het noodzakelijk dat beide partners tijdens de topontmoeting EU-VS de leiding nemen bij de tenuitvoerlegging van de toezeggingen van de G20;

4.  onderstreept hoe belangrijk het is dat de EU en de VS samenwerken om een het eens te worden over concrete resultaten die uiteindelijk moeten leiden tot een internationale overeenkomst in het kader van de VN-conferentie over klimaatverandering (COP 16) in Cancún op basis van wetenschappelijke bewijzen en met voldoende internationale steun voor de financiering van de beperking van de gevolgen van en de aanpassing aan de klimaatverandering in ontwikkelingslanden;

5.  is verheugd over de nieuwe benadering van de Amerikaanse regering met betrekking tot Israël en vraagt dat het Europees-Amerikaanse partnerschap ten aanzien van het Israëlisch-Palestijnse conflict nieuw leven wordt ingeblazen; is in dit verband verheugd over de aanvang van rechtstreekse onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit die op 2 september 2010 in Washington is aangekondigd; herinnert eraan dat er verdere onderhandelingen nodig zijn die binnen een overeengekomen tijdsbestek zullen leiden tot een tweestatenoplossing waarbij de staat Israël en een onafhankelijke, democratische, aaneengesloten en levensvatbare Palestijnse staat in vrede en veiligheid zij aan zij leven; onderstreept dat er een allesomvattende vrede, die van fundamenteel belang is voor de partijen in de regio en de EU, moet worden bereikt op basis van de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, de beginselen van Madrid, waaronder land voor vrede, de routekaart, de eerder door de partijen bereikte akkoorden en het Arabische vredesinitiatief, en benadrukt dat het Midden-Oostenkwartet actief bij het vredesproces betrokken moet zijn, waarbij het belang van het Arabische vredesinitiatief en verdere samenwerking met de Arabische partners wordt erkend;

6.  onderstreept dat de twijfels over het Iraanse nucleaire programma het non-proliferatiestelsel en de stabiliteit in de regio en in de wereld in gevaar brengen; is teleurgesteld dat Iran blijft weigeren volledig met de IAEA samen te werken, hetgeen blijkt uit het feit dat Iran het werk van de IAEA belemmert, de toegang tot essentiële nucleaire faciliteiten weigert en de aanwijzing van inspecteurs tegenhoudt; dringt er bij de Iraanse leiding op aan de verplichtingen van Iran in het kader van het Non-proliferatieverdrag na te komen; eist dat Teheran het aanvullend protocol bij de veiligheidscontroleovereenkomst ratificeert en uitvoert, en vraagt de VS en de EU hun buitenlands beleid te coördineren om deze doelstelling te verwezenlijken;

7.  beseft weliswaar dat het uitlekken van geheime militaire documenten militair personeel in gevaar kan brengen, maar is uiterst bezorgd over de recente zware beschuldigingen dat in Irak foltering door de vingers is gezien; vraagt dat deze kwestie in het kader van de topontmoeting EU-VS aan de orde wordt gesteld met het oog op een onafhankelijk trans-Atlantisch onderzoek;

8.  vraagt de Democratische Volksrepubliek Korea met klem haar toezeggingen in het kader van de zespartijenbesprekingen na te komen en met name volledig en op controleerbare wijze af te zien van alle kernwapens en bestaande nucleaire programma's; vraagt de Democratische Volksrepubliek Korea volledig aan alle desbetreffende non-proliferatie- en ontwapeningsverplichtingen te voldoen, betuigt nogmaals zijn volledige steun aan de zespartijenbesprekingen en blijft vastbesloten langs diplomatieke weg tot een bevredigende en allesomvattende oplossing van de desbetreffende kwesties te komen;

9.  onderstreept het belang van de NAVO als hoeksteen van de trans-Atlantische veiligheid en dringt aan op strategische samenwerking tussen de VS en de EU-lidstaten om wereldwijde veiligheidsproblemen aan te pakken; is verheugd over het nieuwe ontwerp van strategisch concept dat op de NAVO-top van 19-20 november in Lissabon op de agenda staat; is van mening dat relevante ontwikkelingen in deze bredere veiligheidsstructuur ook moeten worden behandeld in overleg met Rusland en de niet tot de EU behorende OVSE-landen; wijst op de betekenis van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid en de waarde van een sterkere Europees defensiecapaciteit voor een grotere trans-Atlantische veiligheid;

10. stelt vast dat de EU en de VS steeds vaker met diverse gemeenschappelijke uitdagingen worden geconfronteerd; vraagt de partners de aanzet te geven tot een overkoepelende gezamenlijke strategie in het kader waarvan alle trans-Atlantische beleidsmaatregelen geëvalueerd en ontwikkeld worden teneinde tot één samenhangende en breed opgezette strategie te komen om deze kwesties effectief aan te pakken;

11. is verheugd over de ondertekening van het nieuwe START-verdrag door de Amerikaanse president Barack Obama en de Russische president Dmitry Medvedev op 8 april 2010 in Praag, en ziet de ratificering ervan door beide partijen tegemoet;

12. vraagt de EU en de VS hun inspanningen te verdubbelen om met Turkije, Griekenland en Cyprus tot een blijvend vergelijk over de Cyprische kwestie te komen op basis van een federale grondwet voor een herenigd eiland met twee zones en twee gemeenschappen; merkt op dat er zonder oplossing voor de Cypriotische kwestie geen basis zal zijn voor een sterk onderling partnerschap tussen de EU en de NAVO en dat de eigen inspanningen van de EU om een gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid te ontwikkelen, hinder zullen ondervinden; wijst op het strategische belang van Turkije in de context van de betrekkingen tussen de EU en de VS, en benadrukt dat een grotere stabiliteit in het oostelijke Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten en de zuidelijke Kaukasus het best kan worden verwezenlijkt door een nieuw veiligheidsverdrag tussen de EU, de VS en Turkije;

13. erkent dat de EU en de VS overlappende handels- en politieke belangen hebben in Latijns-Amerika, waar de EU strategische partnerschappen heeft gesloten met Mexico en Brazilië, vrijhandelsovereenkomsten heeft gesloten met Chili en Mexico en over een vrijhandelsovereenkomst onderhandelt met Colombia; deelt de bezorgdheid van de VS over de opkomst van autoritaire systemen in landen als Venezuela en de aanhoudende dictatuur in Cuba; hoopt op verdere samenwerking met de VS in de regio, aangezien de EU er veel investeert en er sterke historische banden mee heeft;

Bijeenkomst en versterking van de Trans-Atlantische Economische Raad

14. is ervan overtuigd dat de Trans-Atlantische Economische Raad (TEC) het meest geschikte mechanisme is om de trans-Atlantische economische betrekkingen te beheren; dringt er bij de partners op aan alle mogelijkheden van de TEC te benutten om de bestaande belemmeringen voor economische integratie uit de weg te ruimen en tegen 2015 een trans-Atlantische markt zonder belemmeringen tot stand te brengen, hetgeen een positieve reactie op de huidige economische en sociale crisis zal vormen;

15. verzoekt de Commissie met het oog op de aanstaande TEC-bijeenkomst door te gaan met de officiële vaststelling van procedures voor de wederzijdse erkenning van conformiteitsverklaringen voor producten die aan verplichte tests door derden onderworpen zijn, en met name ICT- en elektrische apparatuur; vraagt de Commissie aan te dringen op de wederzijdse erkenning van wettelijke meeteenheden, en met name de aanvaarding in de VS van EU-producten waarop uitsluitend metrieke eenheden zijn vermeld, met de Amerikaanse autoriteiten over standaardisatie te spreken, rondetafelgesprekken over normen te organiseren waarbij op vernieuwende oplossingen wordt gefocust, en te zorgen voor internationale coördinatie;

16. acht het van het grootste belang in de TEC overleg te plegen over nieuwe voedingsproducten en het gebruik van nieuwe technologie bij de productie van voedsel; wijst op de bezorgdheid over klonen in de veeteelt;

17. vraagt dat er, wanneer wetgeving met trans-Atlantische gevolgen wordt overwogen, in de TEC wordt samengewerkt in alle aangelegenheden die van invloed zijn op het regelgevingsklimaat voor het bedrijfsleven en met name het mkb, volgens de aanpak van de Small Businees Act van de EU – "eerst klein denken";

18. onderstreept dat het belangrijk is de TEC ook te gebruiken als kader voor macro-economische samenwerking tussen de partners, met verwijzing naar hun nooit eerder geziene samenwerking tijdens de crisis, en moedigt de bevoegde monetaire instellingen aan hun coördinatie te versterken, met name op het gebied van toezicht en preventie van systeemrisico's; erkent de belangrijke rol die de EU en de VS spelen in de mondiale financiële instellingen, waaronder het IMF, de Wereldbank en de Bank voor Internationale Betalingen;

De rol van de trans-Atlantische wetgeversdialoog in de TEC

19. vraagt de leiders van de EU en de VS en de covoorzitters van de TEC nogmaals rekening te houden met de essentiële rol van de wetgevende macht in het welslagen van de TEC; vraagt hun de vertegenwoordigers van de trans-Atlantische wetgeversdialoog (TLD) ten volle en rechtstreeks bij de TEC te betrekken, aangezien de wetgevers de verantwoordelijkheid voor de vaststelling van en de controle op veel van de TEC-besluiten delen met de respectieve uitvoerende macht;

20. acht het van essentieel belang dat vooraanstaande leden van het Congres en het Europees Parlement aan de TLD en het TEC-proces deelnemen om te voorkomen dat de wetgeving onbedoelde gevolgen heeft voor de trans-Atlantische handel en investeringen; hoopt dat de nieuwe overeenkomst de huidige TLD opwaardeert tot een trans-Atlantische interparlementaire assemblee, overeenkomstig de aanbevelingen die het Europees Parlement in bovengenoemde resolutie van 26 maart 2009 heeft geformuleerd;

Bilaterale en internationale handel

21. is vastbesloten de wetgevende macht van de VS te blijven verzoeken de verplichte doorlichting van alle containers te heroverwegen, en vraagt de Commissie dit in het kader van de TEC eveneens te doen; is voornemens met de VS een samenwerking op basis van risicobeheer te ontwikkelen, met wederzijdse erkenning van programma's voor handelssamenwerking van de EU en de VS, overeenkomstig de SAFE-normen van de Werelddouaneorganisatie;

22. onderstreept dat de ontwikkelingsronde van Doha dringend moet worden afgerond; erkent echter dat de opkomende economieën, zoals China, India en Brazilië, met een nieuw, substantieel voorstel moeten komen; vraagt de VS samen met de EU door te zetten om de overblijvende belemmeringen uit de weg te ruimen;

23. is van mening dat de toegang tot de markten van derde landen van gemeenschappelijk belang is voor zowel de EU als de VS, met name omdat het economisch herstel na de financiële crisis waarschijnlijk zal beginnen in een aantal nieuwe ontwikkelde landen, zoals Brazilië, India en China, waar nog steeds belangrijke en discriminerende handelsbelemmeringen en niet-tarifaire belemmeringen bestaan; is ervan overtuigd dat de TEC een belangrijke rol kan spelen bij het stimuleren van een gezamenlijke aanpak van EU en VS in hun handelsbetrekkingen met derde landen; vraagt de TEC te werken aan een meer gemeenschappelijke aanpak van en een gezamenlijke strategie voor nieuwe vrijhandelsovereenkomsten van de kant van de VS en de EU, teneinde de bepalingen van deze overeenkomsten te harmoniseren;

Ontwikkelingssamenwerking

24. herinnert eraan dat de internationale toezeggingen met betrekking tot de millenniumdoelstellingen, waarvan er veel achterlopen op het schema, slechts kunnen worden ingelost als de industrielanden hun beloften nakomen en 0,7% van hun bbp aan officiële ontwikkelingshulp besteden; roept daarom de EU, de VS en de andere internationale donoren op om hun beloften na te komen en maatregelen te treffen om sneller voortgang te maken met de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen tegen 2015;

Economische en financiële crisis

25. herinnert eraan dat de Bazel-II-overeenkomst en de komende herziening daarvan als wereldwijde norm bedoeld zijn, en dringt er bij de VS op aan Bazel II snel ten uitvoer te leggen; is daarom uitermate bezorgd dat de beperkingen die in reactie op de crisis in verschillende nationale wetten zijn opgelegd (met name de Amerikaanse Wall Street Reform and Consumer Protection Act, die de erkenning van externe ratings beperkt) zullen leiden tot een zeer fragmentarische toepassing van deze wereldwijde norm; merkt voorts op dat samenhangende wereldwijde boekhoudregels essentieel zijn voor een level playing field en vraagt de VS de International Financial Reporting Standards (IFRS) toe te passen;

26. vraagt de Commissie het overleg met de VS over trans-Atlantische financiële regelgeving te intensiveren; merkt op dat de crisis de ergste wereldwijde recessie sinds de Grote Depressie was en dat regeringen in de hele wereld, en met name in de EU en de VS, in reactie op de crisis op nooit eerder geziene wijze hebben samengewerkt om de financiële markten en instellingen te hervormen;

27. is van mening dat de economische en financiële bestuursstructuren zoals die bij het begin van de crisis bestonden, zowel op mondiaal niveau als in de VS of zelfs in de EU, het wereldwijde financiële systeem onvoldoende stabiliteit hebben verleend; meent dat de samenwerking op het vlak van het macro-economisch beleid en het toezicht op de belangrijkste economieën moet worden versterkt nu de economische en financiële markten steeds meer onderling afhankelijk worden; erkent voorts dat de EU de kwestie van haar vertegenwoordiging in het Internationaal Monetair Fonds moet aanpakken;

28. vraagt de EU en de VS met China samen te werken aan de beslechting van het wereldwijde geschil over wisselkoersen, zonder protectionistische of retorsiemaatregelen te nemen; meent dat de EU-lidstaten andere marktpressies ondervinden dan de VS, met name met betrekking tot overheidsobligaties en het bestaan van een monetaire unie;

29. stelt vast dat de Frank-Dodd Bill en het programma voor hervorming van de regelgeving in de EU in het verlengde liggen van initiatieven van de G20, en vindt het belangrijk dat deze samenwerking gedurende het hele regelgevingsproces wordt voortgezet; merkt op dat dit met name evident is in het geval van wetgeving betreffende markten voor OTC-derivaten; onderstreept dat veel van de onderlinge verschillen het gevolg zijn van verschillen in de aard van de wetgeving en de rol van de toezichthouders in de regelgeving;

Energie, milieu, vervoer, industrie, onderzoek en wetenschap

30. is verheugd over de instelling van de Energieraad EU-VS, die een nieuw kader vormt voor het intensiveren van de trans-Atlantische dialoog over strategische energiekwesties zoals voorzieningszekerheid of beleid om op koolstofarme energiebronnen over te schakelen, terwijl de bestaande wetenschappelijke samenwerking op het gebied van energietechnologie wordt voortgezet; is verheugd over de parafering van een nieuwe Energy Star-overeenkomst tussen de EU en de VS over de coördinatie van programma's voor energie-efficiëntie-etikettering van kantoorapparatuur en samenwerking bij de ontwikkeling van energietechnologie zoals waterstof en het ITER-kernfusieproject;

31. moedigt de TEC aan samenwerking tot stand te brengen met het oog op een gemeenschappelijke externe energie- en grondstoffenstrategie die de diversificatie van bronnen, aanvoerroutes en infrastructuur steunt en een energie-efficiënte economie bevordert teneinde de continuïteit van de energievoorziening beter veilig te stellen, en moedigt de TEC aan convergerende duurzaamheidscriteria voor de energiemix te helpen vinden en onderzoek en ontwikkeling te bevorderen, onder meer op het gebied van biobrandstoffen;

32. onderstreept dat de klimaatverandering een wereldwijde uitdaging is waarvoor geen pasklare politieke en technologische oplossing bestaat, maar dat een combinatie van bestaande mogelijkheden en een drastische toename van de efficiëntie in alle sectoren van de economie en de samenleving in de ontwikkelde landen en de ontwikkelingslanden het probleem van hulpbronnen en distributie kunnen helpen oplossen en de weg naar een derde industriële revolutie kunnen effenen;

33. verzoekt het voorzitterschap van de EU tijdens de komende top in Cancún te streven naar ambitieuze toezeggingen van de VS en samenwerking van de kant van de VS bij de bevordering van koppelingen tussen het emissiehandelsysteem van de EU en regionale of federale emissiehandelprogramma's in de VS; wijst er in dit verband op dat het belangrijk is in alle opkomende emissiehandelmarkten voor gemeenschappelijke normen en benchmarks te zorgen om te voorkomen dat de regelgeving deze opkomende markt onnodig belemmert;

34. vraagt de VS een volledige en effectieve toepassing mogelijk te maken van de eerste fase van de luchtvaartovereenkomst tussen de EU en de VS en van de overeenkomst tussen de EU en de VS inzake de veiligheid van de luchtvaart; wijst de Commissie en de Amerikaanse autoriteiten er nogmaals op dat sommige lidstaten de overeenkomst over de eerste fase wellicht zullen opzeggen als er geen overeenkomst over de tweede fase wordt gesloten;

35. vraagt de TEC samenwerking op onderzoeksgebied aan te moedigen om de mogelijkheden van de onlangs uitgebreide overeenkomst inzake wetenschap en technologie tussen de EU en de VS beter te benutten, met name door de aanpak van gecoördineerde aanbestedingen uit te breiden op gebieden die van gemeenschappelijk strategisch belang zijn en door de samenwerking op het gebied van energieonderzoek, zoals het Internationaal Partnerschap voor de waterstofeconomie (IPHE), het Carbon Sequestration Leadership Forum (CSLF) en de Coalitie van Johannesburg voor hernieuwbare energie (JREC), op te voeren;

Intellectuele eigendom en consumentenbescherming

36. onderstreept het belang van nauwe trans-Atlantische samenwerking op het gebied van de digitale agenda, zoals de digitale markt, internetvrijheid in de wereld, neutraliteit, gemeenschappelijke normen, transparantie en eerbiediging van de rechtsstaat met betrekking tot ACTA;

37. acht het van essentieel belang dat de EU en de VS een gezamenlijke actiestrategie voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten ontwikkelen om de snel groeiende wereldwijde handel in nagemaakte en illegaal gekopieerde goederen te bestrijden; vraagt dat er een trans-Atlantische taskforce ter bestrijding van namaak wordt opgericht als noodzakelijk teken van politieke vastberadenheid om illegale activiteiten die het concurrentievermogen van innoverende en creatieve bedrijven aantasten, aan te pakken met eerbiediging van de burgerlijke vrijheden, de vrijheid van meningsuiting, de persoonlijke levenssfeer en een eerlijke rechtsgang;

Justitiële en politiële samenwerking, visa

38. staat erop dat de EU als één blok over toelating tot het visumvrijstellingsprogramma van de VS onderhandelt opdat de vier lidstaten die nog niet onder dit programma vallen (Bulgarije, Cyprus, Polen en Roemenië) geen bilaterale overeenkomsten met de VS sluiten om de visumvrije status te verkrijgen; herhaalt dat de Commissie de VS er op politiek en technisch niveau op moet blijven wijzen hoe belangrijk de EU het vindt dat de vier resterende EU-lidstaten zo spoedig mogelijk tot het visumvrijstellingsprogramma worden toegelaten;

39. onderstreept de geest van samenwerking tussen de EU en de VS bij de bestrijding van het wereldwijde terrorisme, vraagt de EU en de VS verder samen te werken om de nieuwe terrorismedreiging te beantwoorden, en herhaalt dat het op dit vlak vastberaden blijft en er vast van overtuigd is dat veiligheidsmaatregelen de bescherming van de burgerlijke vrijheden en de grondrechten niet mogen ondermijnen en dat het recht op privacy en gegevensbescherming optimaal moet worden geëerbiedigd; bevestigt nogmaals dat noodzaak en evenredigheid grondbeginselen zijn zonder welke terrorismebestrijding nooit doeltreffend zal zijn;

40. is verheugd dat uit de overeenkomst over de overdracht van bankgegevens tussen de EU en de VS blijkt dat de VS bereid is positief te reageren op de verzoeken inzake gegevensbescherming die het Europees Parlement in het SWIFT-verslag heeft geformuleerd;

41. vraagt de Raad spoedig het onderhandelingsmandaat voor een overeenkomst over gegevensbescherming tussen de EU en de VS goed te keuren en vervolgens dringend voortgang te maken met de onderhandelingen en de resultaten daarvan zo snel mogelijk in wetgeving om te zetten;

42. vraagt zowel de VS als de EU de verzameling van gegevens te beperken en de verwerking daarvan te beperken tot wat absoluut noodzakelijk is voor veiligheidsdoeleinden, teneinde de risico's voor de vrijheid en de burgerrechten zoveel mogelijk te beperken, en vraagt dat verzoeken om overdracht van gegevens en andere afspraken inzake justitie en binnenlandse zaken worden behandeld in een multilateraal kader tussen de VS en de EU in plaats van bilateraal met afzonderlijke lidstaten;

43. is zeer bezorgd over de zogenoemde Travel Promotion Act, die discriminerend is omdat hij alleen van toepassing is op reizigers die onder het visumvrijstellingsprogramma van de VS vallen, en bezorgdheid over gegevensbescherming wekt omdat alleen kan worden betaald met een van de vier belangrijkste kredietkaarten, die allemaal door bedrijven in de VS worden beheerd; vraagt dat de kwestie van de ESTA-vergoeding aan de orde wordt gesteld tijdens de volgende bijeenkomst van de ministers van justitie en binnenlandse zaken van de EU en de VS in december;

44. roept in het licht van de recente ontwikkelingen aan beide kanten van de Atlantische Oceaan, die harmonieuze, diverse samenlevingen voor uitdagingen stellen, op tot een open dialoog tussen onze regeringen en samenlevingen over hoe wij allen kunnen streven naar meer tolerantie en respect voor diversiteit in onze respectieve gemeenschappen in de context van respect van iedereen voor de fundamentele mensenrechten;

45. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, het Congres van de Verenigde Staten, de covoorzitters van de trans-Atlantische wetgeversdialoog en de covoorzitters en het secretariaat van de Trans-Atlantische Economische Raad.