ONTWERPRESOLUTIE over de ophanden zijnde topontmoeting EU-VS en de Trans-Atlantische Economische Raad
3.11.2010
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Helmut Scholz, Rui Tavares, Takis Hadjigeorgiou, Kyriacos Triantaphyllides, Patrick Le Hyaric namens de GUE/NGL-Fractie
B7‑0610/2010
Resolutie van het Europees Parlement over de ophanden zijnde topontmoeting EU-VS en de Trans-Atlantische Economische Raad
Het Europees Parlement,
– gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de wereld aan het begin van de 21‑ste eeuw een multipolair karakter heeft gekregen, met de behoefte van gemeenschappelijk beheer van gemeenschappelijke problemen op internationaal niveau, en verder overwegende dat zowel de EU, als de VS zich aan deze situatie moeten aanpassen door voor hun internationale betrekkingen een aanpak te kiezen die stoelt op het samenwerkingsbeginsel,
B. overwegende dat er nog altijd internationale conflicten en geschillen in de trans-Atlantische betrekkingen zijn, zoals:
- de oorlog in Afghanistan eist nog altijd duizenden burgerslachtoffers en resulteert onverminderd in een rampzalige destabilisering van het land en de hele regio, en geen van de problemen waar Afghanistan mee kampt is door de voornamelijk militaire interventie van het NAVO-bondgenootschap opgelost,
- er wordt slechts beperkt vooruitgang geboekt bij het herstarten van de kernwapenbeheersing en het ontwapeningsproces, en ten aanzien van alle andere ontwapeningskwesties is er onverminderd sprake van een impasse,
- de nieuwe Amerikaanse regering heeft de sancties tegen Cuba niet opgeheven,
- de verslechtering van de betrekkingen met Iran brengt de vrede in gevaar en zorgt voor een verdere bemoeilijking van het vinden van een oplossing van de reeds vele jaren aanslepende crisis in het Midden-Oosten,
- de Amerikaanse terrorismebestrijdingsstrategie maakt gebruik van pervasieve instrumenten om gevoelige gegevens van Europese burgers te monitoren, en deze acties ondermijnen de fundamentele rechten en vrijheden van Europese burgers,
- in 38 Amerikaanse staten en op federaal niveau is de doodstraf nog altijd niet afgeschaft,
C. overwegende dat de trans-Atlantische betrekkingen in het internationale beleid een belangrijke factor blijven, en dat de EU en de VS tegen die achtergrond een belangrijke rol toekomt bij het vinden van oplossingen voor internationale conflicten, in het bijzonder in het Midden-Oosten, Afghanistan en Irak, en bij het bestrijden van armoede en klimaatverandering,
D. overwegende dat de economieën van de EU en de VS samen ongeveer de helft van de totale mondiale economie uitmaken, en daarom een speciale verantwoordelijkheid dragen voor het oplossen van de huidige economische en voedselcrisis, het bestrijden van volatiliteit en speculatie en, dus, het vaststellen van nieuwe regels,
E. overwegende dat de trans-Atlantische betrekkingen zich in een impasse bevinden vanwege de toenemende verschillen in inzicht over de vraag hoe internationale problemen zoals de financieel-economische crisis, gegevensbeschermingskwesties en klimaatverandering moeten worden opgelost, en dat parlementaire dialoog en intensievere contacten tussen organisaties van het maatschappelijk middenveld kunnen bijdragen tot wederzijds begrip, het wegwerken van meningsverschillen en het vinden van oplossingen die voor beide partijen aanvaardbaar zijn en voor alle partijen van nut,
1. dringt aan op een conceptueel nieuw begin van de trans-Atlantische betrekkingen, en wel in de volgende richting:
a) vervanging van de militaire supermachtconcepten door debat gericht op het vinden van duurzame oplossingen voor crisissituaties,
b) doorvoering van radicale beleidshervormingen voor het aanpakken van de systeemoorzaken van de financieel-economische crisis en vaststelling op zo kort mogelijke termijn van regels voor een 'nieuwe economische orde',
c) onderkenning van het feit dat de strijd tegen terrorisme niet ten koste mag gaan van het internationaal recht en de vastgelegde, fundamentele gemeenschappelijke waarden zoals respect voor mensenrechten en fundamentele vrijheden, de rechtstaat en de toepasselijke Verdragen van Genève,
d) bespreking met de Amerikaanse partners van de vraag hoe de steun van beide partijen voor multilateralisme en internationale samenwerking binnen de Verenigde Naties in de praktijk moet worden gebracht;
2. is van oordeel dat met het oog hierop de parlementaire politieke dialoog tussen de EU en de VS moet worden geïntensiveerd; hamert erop deze dialoog een opener en transparanter karakter te geven; verzoekt de regeringen en de parlementen van de EU en de VS meer aandacht aan de betrekkingen tussen organisaties van het maatschappelijk middenveld te besteden en minder de nadruk te leggen op de dialoog op het niveau van het bedrijfsleven (de 'business dialogue');
3. maakt zich ernstige zorgen over het onevenwicht in de wetgevingsdialoog met de VS en de invloed daarvan op Europese wetgeving; is van oordeel dat het werk van de Trans-Atlantische Economische Raad (TEC) transparant en controleerbaar moet worden gemaakt;
Internationale vraagstukken
4. benadrukt dat op zo kort mogelijke termijn een eerlijke beoordeling moet plaatsvinden van de bestaande militaire strategie en de strategie voor civiele wederopbouw in Afghanistan; komt tot de conclusie dat de strategie radicaal op de schop moet aangezien vrede, veiligheid en ontwikkeling alleen mogelijk zijn indien de geweldspiraal wordt doorbroken, de overwegend militaire optie wordt vervangen door versterkte inspanningen op het gebied van de civiele wederopbouw en indien, als gevolg daarvan, het vertrouwen van de Afghaanse bevolking is hersteld; dringt aan op terugtrekking van de NAVO-troepen uit Afghanistan;
5. wijst op het feit dat het vredesproces in het Midden-Oosten ondanks de nieuwe inspanningen van de Amerikaanse regering muurvast zit; dringt erop aan de ontwikkeling van de betrekkingen van de trans-Atlantische partners met Israël in grote mate afhankelijk te maken van respect voor mensenrechten en het internationaal humanitair recht, beëindiging van de crisis in de Gazastrook en de bezette Palestijnse gebieden, en een serieuze inzet voor een alomvattend vredesakkoord;
6. maakt zich ernstige zorgen over het lot en de veiligheid van de 1,5 miljoen Palestijnen die opgesloten zitten in de Gazastrook zonder enige mogelijkheid het gebied te verlaten; vraagt de trans-Atlantische partners met klem er in hun gesprekken met Israël op aan te dringen dat het de blokkade opheft; vraagt de trans-Atlantische partners meer te doen om een eind te maken aan de lange tragedie van meer dan 4,3 miljoen door de VN geregistreerde Palestijnse vluchtelingen, in overeenstemming met VN‑resolutie 194;
7. dringt aan op een nieuwe benadering van Iran, aangezien het beleid van sancties en isolering van dat land is mislukt; dringt aan op hervatting van de onderhandelingen met Iran met het oog op het vinden van een alomvattende en billijke oplossing voor het Iraanse nucleaire vraagstuk op basis van erkenning van het recht van Iran op nucleaire activiteiten voor niet-militaire doeleinden en van controleerbare verzekeringen van Iran betreffende het vredelievende karakter van zijn kernprogramma; is er rotsvast van overtuigd dat dialoog en diplomatie tot een realistische, langetermijnoplossing van de Iraanse kwestie kunnen leiden, binnen een multilateraal kader onder auspiciën van het Internationaal Atoomenergie-agentschap (IAEA) in Wenen;
8. geeft zijn volledige steun aan de krachtige verwerping door de Europese en Latijns-Amerikaanse leiders, in de slotverklaring van de top tussen Europa en Latijns-Amerika in mei 2010 in Madrid, van alle unilaterale coërcieve maatregelen met extra-territoriaal effect omdat deze indruisen tegen het internationaal recht en de algemeen aanvaarde vrijhandelsregels, en is het met hen eens dat dit soort praktijken een ernstige bedreiging voor het multilateralisme vormt; herinnert eraan dat het handelsembargo tegen Cuba, dat stoelt op de extra-territoriale Helms-Burtonwetten, door de Algemene Vergadering van de VN steeds weer opnieuw wordt veroordeeld; verzoekt de Raad en de Commissie deze kwestie tijdens de top EU-VS aan de orde te stellen en zich in te zetten voor intrekking van dat embargo, indien nodig door over deze kwestie in de WTO een zaak tegen de VS aan te spannen;
9. herinnert alle betrokken partijen eraan dat de kwestie-Cyprus een internationaal probleem is en opgelost moet worden op basis van de VN‑resoluties en het internationaal recht, waarbij het eiland in een bizonale, bicommunale gedemilitariseerde federatie, zonder garanten en interventies, als een brug van vrede in de regio van de oostelijke Middellandse Zee, zou moeten worden herenigd;
10. is verheugd over de nieuwe benadering van president Obama ten aanzien van nucleaire ontwapening en over de ondertekening van het nieuwe START-verdrag in april 2010; vraagt de EU en de VS met klem te werken aan een herstart van onderhandelingen over wapenbeheersing en ontwapening op multilateraal niveau binnen het kader van de VN; roept de VS hernieuwd op om:
- geen verband aan te brengen tussen nucleaire ontwapening en het overbodige Amerikaans/NAVO-project voor raketverdediging voor Europa,
- nucleaire ontwapeningsmaatregelen niet te compenseren met conventionele bewapening,
- de ontwikkeling van nieuwe generaties nucleaire wapens voor het slachtveld te stoppen,
- het Verdrag inzake een stop op kernproeven te ratificeren,
- het Verdrag van Ottawa inzake het verbod op het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van anti-personeelmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens te ratificeren,
- het Verdrag inzake clustermunitie te ratificeren,
- haar verzet tegen het Protocol tot naleving van het VN-Verdrag inzake biologische en toxische wapens te laten varen,
- bij te dragen tot versterking van het non-proliferatieregime door zich nauwgezet aan alle verplichtingen uit hoofde van het non-proliferatieverdrag, en in het bijzonder artikel 2 daarvan, te houden,
- de implementatie van het Verdrag inzake chemische wapens nieuw leven in te blazen en de organisatie ervan te versterken;
Mensenrechten en fundamentele vrijheden
11. maakt zich ernstige zorgen over het feit dat internationale overeenkomsten met de VS tot schending van de regels betreffende de bescherming van gegevens van Europese burgers leiden; herhaalt zijn afwijzing van de uitwisseling van bulk- en passagiersgegevens met de VS en met alle derde landen in het algemeen in de kader van de zogenaamde strijd tegen terrorisme;
12. onderstreept het belang van de ophanden zijnde onderhandelingen over een akkoord tussen de EU en de VS over de bescherming van persoonsgegevens;
13. benadrukt dat zo'n kaderakkoord met de VS de functie moet hebben van een akkoord met minimumnormen die gelden voor alle toekomstige en, na een overeen te komen overgangsperiode, bestaande overeenkomsten tussen de EU of lidstaten en de VS betreffende de overdracht en verwerking van persoonsgegevens met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van misdrijven in het kader van justitiële en -politiesamenwerking, en dat het moet stroken met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en met richtlijn 95/46/EG;
14. geeft aan dat het volledig moet worden geïnformeerd over alle ontwikkelingen op het gebied van de internationale uitwisseling van gegevens; verzoekt de Commissie en de Raad dan ook met klem volledige transparantie te betrachten met betrekking tot de stand van zaken ten aanzien van bilaterale overeenkomsten en MoU's tussen lidstaten en de VS betreffende de uitwisseling van wethandhavingsgegevens en deelname aan het Amerikaanse programma voor vrijstelling van de visumverplichting, alsook het zogenaamde 'one-stop security'-programma;
15. is geschokt door de onthullingen op Wikileaks over mensenrechtenschendingen tijdens de oorlog in Irak; verzoekt de VS de schuldigen voor het gerecht te brengen;
16. dringt aan op een internationaal onderzoek onder auspiciën van de VN van alle misdrijven die tijdens de oorlog in Irak zijn begaan; dringt er bij de lidstaten die ook NAVO lid zijn op aan hun troepen uit Irak terug te trekken;
17. herhaalt de oproep van de EU aan de landen die dat nog niet hebben gedaan om na te denken over ratificatie van of, indien van toepassing, toetreding tot het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof;
18. betreurt het feit dat president Obama zijn belofte om de gevangenis van Guantánamo eind 2009 te sluiten niet heeft gehouden en dringt erop aan dat dit alsnog te doen; vraagt de VS de militaire commissies te ontbinden en elke gevangene op Guantánamo die het van plan is te berechten naar een gewone, civiele, federale rechtbank over te brengen, in overeenstemming met de internationale normen inzake billijke procesvoering; is van oordeel dat elke gevangene op Guantánamo die de VS niet van plan is te berechten onmiddellijk moet worden vrijgelaten; verzoekt de lidstaten van de EU zich meer inspanningen te getroosten om steun te geven aan het besluit van president Obama door vrijgelaten gevangenen van Guantánamo asiel te verlenen;
19. verzoekt de Amerikaanse regering een eind te maken aan de praktijk van buitengewone arrestaties en uitleveringen; verzoekt de Raad en de Commissie de situatie van het door de Amerikanen beheerde detentiecentrum in Afghanistan (Bagram) tijdens de besprekingen met de Amerikaanse regering aan de orde te stellen en aan te dringen op sluiting ervan;
20. dringt er nog eens op aan dat de VS de doodstraf op federaal niveau en het niveau van de staten afschaft;
Economische vraagstukken
21. herhaalt zijn standpunt dat de EU in haar betrekkingen met de VS noch naar een nieuw trans-Atlantisch economisch partnerschap moet streven, noch naar een vrijhandelszone met de VS; is van oordeel dat de EU en de lidstaten hun sociaal beleid en -maatregelen op gebieden als volksgezondheid en het milieu moeten handhaven, en hun economische betrekkingen met andere delen van de wereld moeten versterken;
22. is van oordeel dat de VS en de EU, omdat zij de belangrijkste financiële centra van de wereld binnen hun grenzen hebben, een verantwoordelijke benadering moeten kiezen voor het aanpakken van de financieel-economische crisis; hamert erop dat de regelgevende instanties aan beide zijden van de Atlantische Oceaan meer bevoegdheden moeten krijgen om de ineenstorting van financiële instellingen te beheren, teneinde te waarborgen dat het de aandeelhouders en crediteuren van banken zijn – en niet de belastingbetalers – die voor de kosten van de bankfaillissementen opdraaien;
23. is van oordeel dat de financiële sector terug moet keren naar zijn oorspronkelijke functie en in eerste instantie het publieke belang voor ogen moet hebben, lagere rendementen moet accepteren en in moet stemmen met bonusstelsels die gericht zijn op het vermijden van risico's en langetermijndoelstellingen, in plaats van kortetermijnwinsten; is van oordeel dat de financiële industrie in de industrielanden en met name de VS en een aantal lidstaten van de EU te groot is geworden en teruggebracht moet worden naar gezondere afmetingen, die beter aansluiten bij de samenlevingen waarin zij opereert;
24. is van oordeel dat de regelgevingsstructuren van vóór de economische en monetaire crisis in de EU en de VS gekenmerkt werden door een gebrek aan coherentie en voornamelijk stoelden op sterk uiteenlopende macro-economische analyses en dat, bij ontstentenis van coherentie op mondiaal niveau, staten in een soort isolement hebben gehandeld; wijst de EU en de VS met klem op het belang van stelsels voor toezicht en regelgeving die, onder andere, de registratie van transacties verplicht stellen; dringt bij de EU en de VS aan op invoering van een belasting op financiële transacties;
25. vraagt de EU en de VS met klem de nodige stappen te zetten om een eind te maken aan de huidige wisselkoersoorlog; is van oordeel dat deze neerwaartse wedloop in Azië het gevolg is van het losse Amerikaanse monetaire beleid dat de waarde van de dollar ten opzichte van de euro en alle andere grote munteenheden heeft laten afkalven; wijst erop dat de Europese economie het meest waarschijnlijke slachtoffer van deze wisselkoersoorlog zal zijn;
26. benadrukt dat de mondiale economische onevenwichtigheden, die door de financiële crisis tijdelijk minder uitgesproken waren, opnieuw de kop opsteken en een gevaar vormen voor economisch herstel en nieuwe banen; is van oordeel dat grote exportoverschotten moeten stoelen op een grotere binnenlandse vraag;
27. is van oordeel dat, tegen de achtergrond van de toename van de handel, de EU ervoor moet zorgen dat er geen sprake is van sociale dumping, bijvoorbeeld gezien het lage niveau van sociale rechten in de VS en de rampzalige situatie van het Amerikaanse stelsel voor volksgezondheid;
28. is van oordeel dat consolidatie van de handelsbetrekkingen met de VS, net als in het geval van elk ander derde land, gekoppeld moet worden aan respect voor mensenrechten, waaronder afschaffing van de doodstraf, eerbiediging van de regels inzake billijke procesvoering, eliminatie van alle vormen van foltering, en de ratificatie en toepassing van de belangrijkste internationale verdragen;
29. neemt nota van het feit dat de Commissie belooft serieus te zullen doorgaan met het onderzoeken van non-tarifaire maatregelen in het kader van de handelsbetrekkingen tussen de EU en de VS; wijst erop dat, volgens de studie van de Commissie betreffende non-tarifaire maatregelen op het vlak van de Europees-Amerikaanse handel en investeringen, het afschaffen of verlagen van deze maatregelen meer inkomsten voor de EU zou genereren; geeft nog eens met klem aan dat het aanpakken van regelgevingskwesties in verband met non-tarifaire maatregelen niet ten koste mag gaan van de bescherming van de consument op gebieden als gezondheid, financiën, levenskwaliteit en milieubescherming;
30. verzoekt de Raad en de Commissie met de trans-Atlantische partners te bespreken op welke wijze vooruitgang kan worden geboekt op het vlak van de toegang van ontwikkelingslanden tot geneesmiddelen en zich krachtig te verzetten tegen het Amerikaanse initiatief om in alle met ontwikkelingslanden gesloten bilaterale akkoorden clausules op te nemen waarin deze landen afzien van het gebruik van de bepaling in het akkoord van Doha betreffende TRIPS die hen toestaat generieke geneesmiddelen, die nodig zijn voor het bestrijden van belangrijke gezondheidsproblemen (aids, tuberculose, enz.), te produceren en te importeren;
31. is van oordeel dat, aangezien de WTO tijdens zijn vergadering van 29 september 2010 opnieuw heeft onderstreept dat de Amerikaanse landbouwwet van 2008 negatieve gevolgen voor de producenten in de derde wereld heeft, dit onderwerp door de EU tijdens de top EU-VS aan de orde moet worden gesteld;
32. is van oordeel dat het recht op voedsel en op een veilig milieu aan de basis liggen van een aantal van de Europees-Amerikaanse handelsconflicten, zoals het conflict over met hormonen behandeld vlees en GGO-producten, en vraagt de Raad en de Commissie zich te laten leiden door de toepasselijke EU‑wetgeving en deze te verdedigen;
Klimaatverandering
33. is van oordeel dat klimaatverandering, alternatieve energieproductie en energie-efficiëntie als prioritaire onderwerpen op de agenda van de Trans-Atlantische Economische Raad moeten worden gezet; moedigt de Trans-Atlantische Economische Raad in dit verband aan om samen te werken op het gebied van energiebesparingsmaatregelen die dienen om de klimaatverandering tegen te gaan; dringt aan op nauwere samenwerking ten aanzien van regelgeving op het gebied van normen voor energie-efficiëntie van producten;
34. verzoekt de VS en de EU, net als alle internationale partners, tijdens de conferentie over klimaatverandering in Cancún met ambitieuzere doelstellingen voor emissiereducties te komen op basis van het beginsel van een "gemeenschappelijke, maar gedifferentieerde benadering", teneinde voor consistentie te zorgen met de 2°C‑doelstelling en niet vooruit te lopen op een 1,5°C‑drempelwaarde, om zo de kans op overleven voor alle landen, volken en ecosystemen zo groot mogelijk te houden;
35. is van oordeel dat er via een internationaal akkoord voor moet worden gezorgd dat collectieve reducties van broeikasgasemissies in de ontwikkelde landen zo dicht mogelijk in de buurt komen te liggen van de hoogste waarde van de 25‑40%‑schaal van de IPCC voor 2020 ten opzichte van 1990, aangezien wetenschappelijk onderzoek aangeeft dat emissies met ten minste 40% moeten worden gereduceerd om de temperatuurdoelstelling van 2°C met een waarschijnlijkheid van 50% te halen; is van oordeel dat het bij deze reducties om binnenlandse reducties moet gaan, en voegt eraan toe dat voor de EU, de VS en andere ontwikkelde landen een passende langetermijndoelstelling van ten minste 80‑95% voor 2050 ten opzichte van de niveaus van 1990 moet worden vastgesteld;
36. verzoekt zijn Voorzitter om deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen van de lidstaten en aan de president en het Congres van de Verenigde Staten van Amerika.