Ontwerpresolutie - B7-0618/2010Ontwerpresolutie
B7-0618/2010

ONTWERPRESOLUTIE over de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA)

17.11.2010

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Daniel Caspary, Tokia Saïfi, Inese Vaidere namens de PPE-Fractie
Syed Kamall, Robert Sturdy, Jan Zahradil namens de ECR-Fractie

Procedure : 2010/2935(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0618/2010
Ingediende teksten :
B7-0618/2010
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0618/2010

Resolutie van het Europees Parlement over de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA)

Het Europees Parlement,

–    gelet op de artikelen 207 en 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

–    gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

–    onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 maart 2010 over transparantie en de stand van zaken bij de ACTA-onderhandelingen,

–    gezien zijn besluit van 20 oktober over de herziening van de kaderovereenkomst over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie,

–    gezien het plenaire debat van 20 oktober 2010 over de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak,

–    gezien het ontwerp van de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak van 2 oktober 2010,

–    gezien het besluit van de Europese Ombudsman inzake klacht 90/2009/(JD)OV over toegang tot ACTA-documenten,

–    gezien Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad,

–    gezien het Interinstitutioneel Akkoord "Beter wetgeven" tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (2003/C 321/01),

–    gezien de overeenkomst van de Wereldhandelorganisatie (WTO) over de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIP's ),

–    gelet op artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van het Reglement,

A.  overwegende dat de bestrijding van namaak een sleutelelement is in de politieke strategie van de EU om rechtvaardige en gelijke concurrentievoorwaarden voor onze producenten te verzekeren, de werkgelegenheid voor de burgers te vrijwaren en de eerbiediging van de rechtsstaat te waarborgen,

B.   overwegende dat namaak een wereldwijd fenomeen is en dat voor de doeltreffende bestrijding ervan nauwere internationale samenwerking tussen de belangrijkste wereldspelers nodig is,

C.  overwegende dat het uiteindelijke doel van de EU-strategie nog steeds een multilaterale aanpak is, maar dat dit doel ondanks herhaalde pogingen niet kon worden verwezenlijkt wegens de tegenstand van andere wereldspelers; overwegende dat een plurilaterale overeenkomst daarom de beste manier lijkt om tegemoet te komen aan specifieke bekommernissen op internationaal niveau,

D.  overwegende dat de ACTA­overeenkomst, zoals de Commissie herhaaldelijk heeft gezegd, alleen handhavingsmaatregelen betreft en geen bepalingen bevat die belangrijke wetgeving inzake intellectuele-eigendomsrechten in de EU of andere ondertekenende landen wijzigen; overwegende dat de overeenkomst voor het eerst een uitgebreid internationaal kader creëert om de partijen te helpen inbreuken op de intellectuele-eigendomsrechten doeltreffend te bestrijden, en geen enkele wijziging met zich brengt voor het acquis communautaire,

E.   overwegende dat ACTA op verschillende gebieden, waaronder de bepalingen voor de digitale sector en de reikwijdte van verplichte grensmaatregelen, verder gaat dan TRIPS, en rechthebbenden derhalve een betere bescherming biedt,

F.   overwegende dat de transparantie van de ACTA-onderhandelingen aanzienlijk is verbeterd nadat het Parlement hierbij ernstige bedenkingen had geformuleerd, en dat het Parlement sinds de onderhandelingsronde in Nieuw-Zeeland volledig van het verloop van de besprekingen op de hoogte is gesteld; overwegende dat het Parlement een week na de afsluiting van de laatste onderhandelingsronde in Japan kennis heeft genomen van de ontwerptekst,

G.  overwegende dat de ontwerptekst tegemoet komt aan de belangrijkste bedenkingen die het Parlement tijdens de voorbij maanden had geformuleerd, ook ten aanzien van kwesties zoals de eerbiediging van de grondrechten, bescherming van de privacy, gegevensbescherming, eerbiediging van de belangrijke rol van een vrij internet, het veiligstellen van de rol van service providers en het garanderen van toegang tot geneesmiddelen, door de opneming van een verwijzing naar de verklaring van Doha van 14 november 2001 over de TRIP's-overeenkomst en de volksgezondheid in de preambule van de overeenkomst,

H.  overwegende dat de Commissie herhaaldelijk het belang van handhaving van de bescherming van geografische aanduidingen heeft bevestigd, en dat de partijen zijn overeengekomen dat ACTA voor de handhaving van geografische aanduidingen zal zorgen;

I.    overwegende dat de Commissie als hoedster van de Verdragen verplicht is de Gemeenschapswetgeving te handhaven in onderhandelingen over internationale overeenkomsten die van invloed zijn op de wetgeving in de EU, en dat de Commissie zich ertoe verbonden heeft in elk stadium van de onderhandelingen over internationale overeenkomsten onverwijld volledige informatie aan het Europees Parlement te verstrekken,

J.    overwegende dat het van eminent belang is ervoor te zorgen dat de ontwikkeling van de maatregelen ter handhaving van intellectuele-eigendomsrechten niet gebeurt op een manier die innovatie of concurrentie belemmert, de beperkingen van de intellectuele- eigendomsrechten en de bescherming van persoonsgegevens ondermijnt, de vrije informatiestroom beperkt of de legitieme handel met te veel lasten opzadelt,

K.  overwegende dat een overeenkomst die door de Europese Unie inzake ACTA wordt bereikt in overeenstemming moet zijn met het acquis communautaire, inzonderheid de wettelijke verplichtingen waaraan de EU zich ten aanzien van de persoonlijke levenssfeer en gegevensbescherming moet houden, zoals met name bepaald in Richtlijn 95/46/EG, in Richtlijn 2002/58/EG en in de jurisprudentie van het Europese hof voor de rechten van de mens en van het Europees hof van Justitie,

L.   overwegende dat het Europees Parlement op grond van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in december 2009 zal moeten instemmen in met de tekst van de ACTA-overeenkomst alvorens deze in de Europese Unie in werking kan treden,

1.   verwelkomt de bekendmaking van het ontwerp van de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak na de onderhandelingsronde van Tokio op 2 oktober 2010 en verwacht dat de Commissie de definitieve tekst van de ACTA-overeenkomst na de technische bijeenkomst in Sydney van 30 november tot 3 december 2010 ter beschikking stelt van het Parlement en het grote publiek;

2.   herhaalt dat de bestrijding van namaak een prioriteit is van zijn interne en internationale politieke strategie en dat internationale samenwerking van cruciaal belang is voor de verwezenlijking van dit doel;

3.   is zich ervan bewust dat de bereikte overeenkomst geen definitieve oplossing biedt voor de complexe en multidimensionale problematiek van namaak; meent echter dat het een stap in de goede richting is;

4.   verwelkomt de herhaalde verklaringen van de Commissie dat de handhaving van de ACTA-bepalingen, vooral die welke betrekking hebben op de handhavingsprocedures voor het auteursrecht in het digitale milieu, volledig in overeenstemming zijn met de communautaire regelgeving, en dat bij deze overeenkomst noch het fouilleren van personen, noch de zogenaamde three strikes-procedure zullen worden ingevoerd; wijst erop dat de ACTA-overeenkomst de ondertekenende partijen, en inzonderheid de EU, niet het recht geeft om de three strikes-procedure of een andere soortgelijke regeling in te voeren;

5.   is verheugd dat in de preambule van de ontwerptekst van 2 oktober 2010 wordt bevestigd dat de ACTA-overeenkomst een passende en doeltreffende handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten beoogt, en dus een aanvulling vormt op de TRIP's-overeenkomst, waarbij ook rekening wordt gehouden met de verschillende rechtsstelsels en rechtspraktijk in de ondertekenende landen; onderstreept opnieuw dat de beginselen van de verklaring van Doha over de TRIP's-overeenkomst en de volksgezondheid, die op 14 november 2001 op de vierde ministerconferentie van de WTO in Doha, Qatar, werd goedgekeurd, de basis vormen waarop de ontwerptekst van de ACTA-overeenkomst van 2 oktober 2010 gebaseerd is, en dat de tenuitvoerlegging van de ACTA-overeenkomst derhalve in overeenstemming met deze beginselen moet gebeuren;

6.   wijst erop dat de ACTA-overeenkomst het acquis communautaire ten aanzien van de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten niet zal veranderen, omdat de bestaande EU-wetgeving al een stuk verder gaat dan de huidige internationale voorschriften, en dat de overeenkomst derhalve een kans biedt om beste praktijken en richtsnoeren op dit gebied uit te wisselen;

7.   beschouwt de ACTA-overeenkomst als een instrument om de bestaande normen strikter toe te passen, en aldus de EU-export te steunen en tegelijk een betere bescherming te bieden aan rechthebbenden die actief zijn op de wereldmarkt, en die momenteel geconfronteerd worden met systematische en wijdverbreide schendingen van hun auteursrechten, handelsmerken, octrooien, ontwerpen en geografische aanduidingen;

8.   onderstreept het belang van de bescherming van geografische aanduidingen voor Europese ondernemingen en voor de werkgelegenheid in de EU; erkent de inspanningen die de Commissie heeft geleverd om de bescherming van geografische aanduidingen in de toepassingssfeer van de ACTA-overeenkomst op te nemen;

9.   betreurt dat het begrip "nagemaakte geografische benamingen" niet is gedefinieerd in artikel 1.X , daar deze omissie tot verwarring zou kunnen leiden of althans de taken van de administratieve en gerechtelijke instanties bij de interpretatie en handhaving van de ACTA-overeenkomst zou kunnen bemoeilijken;

10. verwelkomt de opneming van het woord "kan" in artikel 2.14, lid 3 (elke partij kan voorzien in strafrechtelijke procedures en sancties […]);

11. is verheugd dat de partijen er op aandringen van de EU mee hebben ingestemd dat de strafbaarstelling van het maken van video-opnames slechts facultatief is (artikel 2.14, lid 3, en artikel 2.15);

12. verwijst naar het besluit van de Europese Ombudsman inzake klacht 90/2009, die was ingediend door een Nederlandse stichting, waarin onder meer werd gesteld dat de openbaarmaking van de documenten een negatieve impact zou hebben op het bestaande vertrouwensklimaat in de ACTA-onderhandelingen en de open en constructieve samenwerking in het gedrang zou kunnen brengen; blijft in dit verband van mening dat bij onderhandelingen over internationale handel een passend evenwicht moet worden gevonden tussen transparantie en vertrouwelijkheid;

13. is verheugd dat ACTA-lidmaatschap niet exclusief is en dat ontwikkelingslanden en opkomende economieën later kunnen toetreden, hetgeen bijdraagt tot een wijdverbreide bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en tot de wereldwijde strijd tegen namaak; meent dat ACTA in de toekomst tot multilateraal niveau kan worden uitgebreid;

14. onderstreept dat alle besluiten van de Commissie als lid van de ACTA-commissie in overeenstemming moet zijn met het acquis en de inhoud van de ACTA-overeenkomst niet eenzijdig mogen wijzigen; meent derhalve dat elke voorgestelde wijziging van de ACTA-overeenkomst door het Parlement en de Raad moet worden goedgekeurd overeenkomstig de artikelen 207 en 218 van het VWEU;

15. verzoekt de Commissie te bevestigen dat de tenuitvoerlegging van de ACTA overeenkomst geen gevolgen zal hebben voor de grondrechten en de gegevensbescherming, voor de huidige initiatieven van de EU om de IER handhavingsmaatregelen te harmoniseren en voor de e-handel;

16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en de parlementen van de staten die aan de ACTA-onderhandelingen deelnemen.