ONTWERPRESOLUTIE over Oekraïne
23.11.2010
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Jaromír Kohlíček namens de GUE/NGL-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0650/2010
B7‑0672/2010
Resolutie van het Europees Parlement over Oekraïne
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Oekraïne,
– gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Unie en Oekraïne, die op 1 maart 1998 in werking is getreden, en de lopende onderhandelingen over een associatieovereenkomst, die in de plaats moet komen van de PSO,
– gezien de door Oekraïne en de EU overeengekomen lijst met prioritaire acties voor 2010,
– gezien de uitslag van de tweede ronde van de presidentsverkiezingen in Oekraïne van februari 2010,
– gezien de op 5 oktober 2010 aangenomen Resolutie 1755(2010) van de Raad van Europa over het functioneren van de democratische instellingen in Oekraïne,
– gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat Oekraïne door zijn omvang, geografische ligging en historische, culturele, economische en andere banden met Midden- en West-Europa een belangrijke partner van de EU en een belangrijke regionale speler is,
B. overwegende dat het land vele jaren te leiden heeft gehad onder politieke instabiliteit, corruptie, privatisering die heeft geleid tot oligarchische economische structuren, problemen met de energietoevoer en -transmissie naar Europa die werden veroorzaakt door een anti-Russisch beleid van de vorige regeringen, sociale problemen en ontevredenheid van de Oekraïense burgers over hun politieke leiders,
C. overwegende dat Oekraïne ernstig werd getroffen door de mondiale economische crisis als gevolg van de grote afhankelijkheid van het land van de metaalverwerkende industrie en de enorme kwetsbaarheid van de bank- en energiesector; overwegende dat Oekraïne zwaar afhankelijk is geworden van de lening van het IMF om faillissement te voorkomen tijdens een recessie en om de betalingen voor de transmissie van Russisch gas naar Europa te handhaven; overwegende dat de economische crisis en de door het IMF opgelegde voorwaarden hebben geleid tot een daling van de reële lonen en een stijgende werkloosheid, een toename van de gasprijs voor binnenlandse consumenten en andere ernstige sociale problemen,
D. overwegende dat de nieuwe regering van Oekraïne haar twee doelstellingen van het buitenlands beleid duidelijk heeft aangegeven: nauwere betrekkingen met de EU nastreven en de betrekkingen met Rusland verbeteren,
E. overwegende dat de door de nieuwe Oekraïense regering genomen stappen om de betrekkingen met Rusland te verbeteren, evenals de nieuwe overeenkomsten tussen de twee landen op verschillende samenwerkingsterreinen, zoals energie, luchtvaart, cultuur en onderwijs, hebben bijgedragen aan het overwinnen van de moeilijke economische situatie,
F. overwegende dat er in de Oekraïense samenleving eensgezindheid bestaat over de noodzaak de betrekkingen met de EU uit te diepen; overwegende dat de lopende onderhandelingen tussen de EU en Oekraïne over de associatieovereenkomst en de versoepeling van de visumregeling op korte termijn onmogelijk kunnen slagen en de bevolkingen van beide zijden reële voordelen opleveren,
G. overwegende dat de onlangs aangenomen kieswet, constitutionele veranderingen, nieuwe wetgeving inzake ngo's en de toenemende klachten van journalisten over beperkingen van de vrijheid van meningsuiting die worden opgelegd door uitgevers en/of eigenaars van de media hebben geleid tot internationale bezorgdheid over de ontwikkeling van de democratie in Oekraïne,
1. neemt kennis van de Europese ambities van het Oekraïense volk en bevestigt andermaal zijn bereidheid een samenwerkingsverband voor de lange termijn tot stand te brengen, met inbegrip van Europese vooruitzichten voor Oekraïne;
2. wijst er met nadruk op dat er geen tegenstelling bestaat tussen Europese ambities en de voortzetting van de wederzijds voordelige betrekkingen met Rusland; benadrukt dat de stabiliteit en de samenwerking in het hele continent gebaat zouden zijn bij stabiele betrekkingen tussen Oekraïne en Rusland;
3. verzoekt de EU en alle buurlanden de democratische keuze van de Oekraïense bevolking onvoorwaardelijk te eerbiedigen en geen economische of andere druk uit te oefenen om de democratische beslissing met betrekking tot de verdere politieke, sociale en economische ontwikkeling van het land te beïnvloeden;
4. is van mening dat het beëindigen van de concurrentie tussen de EU en Rusland op het vlak van het gemeenschappelijke nabuurschap en de vestiging van een duurzaam en allesomvattend partnerschap tussen de EU en Rusland zouden bijdragen aan de oplossing van veel problemen en conflicten in de regio, en de samenwerking met de landen van het oostelijk partnerschap de nodige impuls zouden geven;
5. is van mening dat politieke stabiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor de consolidering van de democratie in Oekraïne; is verheugd over de tot dusver geboekte vooruitgang, maar benadrukt dat duurzame politieke stabiliteit enkel kan worden gewaarborgd door middel van constitutionele veranderingen die een duidelijke scheiding der machten zouden instellen, alsook een gepast systeem voor wederzijdse controle ("checks and balances") tussen en binnenin de uitvoerende, de wetgevende en de rechterlijke macht;
6. betreurt dat de onderhandelingen tussen de EU en Oekraïne tot dusver niet hebben geleid tot reële voordelen voor de bevolkingen van beide zijden; is van mening dat kwesties zoals een verdere versoepeling van de visumregeling, met name de afschaffing van de visumleges, en kortetermijnprojecten op het vlak van infrastructuur, gezondheid, energie-efficiëntie, onderwijs en milieu het partnerschap de nodige impuls zouden kunnen geven; benadrukt dat het belangrijk is de transportverbinding tussen de EU en Oekraïne te verbeteren, alsook de normen op het gebied van veiligheid en beveiliging in deze sector; beveelt de verdere harmonisering van technische normen aan;
7. benadrukt het belang van het maatschappelijk middenveld voor de democratische ontwikkeling van Oekraïne en vraagt de autoriteiten bijgevolg de goedkeuring van een nieuwe wet inzake maatschappelijke organisaties te bespoedigen om op die manier de tekortkomingen aan te pakken die werden vastgesteld aan het huidige wetgevingskader voor niet-gouvernementele organisaties;
8. is verheugd over de prioriteit die door de nieuwe president wordt gegeven aan de bestrijding van corruptie; betreurt het besluit van het Oekraïense parlement (Verkhovna Rada) om de inwerkingtreding van de wetten inzake corruptiebestrijding die werden ontwikkeld met de hulp van de Raad van Europa uit te stellen tot 2011, alsook het veto van de voormalige president tegen de wet tegen het witwassen van geld; roept de president en het parlement op ervoor te zorgen dat de wetten inzake corruptiebestrijding zonder verder uitstel in werking treden en dat alle aanbevelingen die zijn opgenomen in het eerste en tweede evaluatieverslag van de Groep van Staten tegen Corruptie (GRECO) nu onmiddellijk worden uitgevoerd;
9. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het parlement en de regering van Oekraïne en de Parlementaire Vergaderingen van de OVSE en de Raad van Europa.