ONTWERPRESOLUTIE over de gezamenlijke strategie Afrika‑EU na de derde topontmoeting Afrika‑EU
8.12.2010
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Nirj Deva, Jan Zahradil namens de ECR-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0693/2010
B7‑0694/2010
Resolutie van het Europees Parlement over de gezamenlijke strategie Afrika‑EU na de derde topontmoeting Afrika‑EU
Het Europees Parlement,
– gezien de gezamenlijke strategie Afrika-EU ("gezamenlijke strategie") en het tweede actieplan (20112013) voor de tenuitvoerlegging van het strategisch partnerschap Afrika-EU en de gezamenlijke verklaring over klimaatsverandering, aangenomen tijdens de bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van Afrika en de EU in Tripoli op 29 en 30 november 2010,
– gezien de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, als gewijzigd bij de overeenkomst tot wijziging van de partnerschapsovereenkomst, ondertekend te Luxemburg op 25 juni 2005 (de "Overeenkomst van Cotonou"),
– gezien de nota van 16 februari 2009 van de ad hoc commissie van het Pan-Afrikaanse parlement voor de betrekkingen met het Europees Parlement en de ad hoc delegatie van het Europees Parlement voor de betrekkingen met het Pan-Afrikaanse parlement aan de fungerend voorzitterschappen van de Afrikaanse Unie (AU) en de EU, de Europese Commissie en de Commissie van de AU over de rol van het Pan-Afrikaanse parlement en het Europees Parlement bij de tenuitvoerlegging van en de controle op de gezamenlijke strategie,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 24 maart 2009 “Eén jaar na Lissabon: het partnerschap EU/Afrika in de praktijk",
– gelet op het gezamenlijke communiqué van de 15e ministeriële trojka Afrika-EU in Addis Abeba, Ethiopië,
– onder verwijzing naar de gezamenlijke tussentijdse evaluatie van de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU,
– gelet op het gezamenlijke communiqué van de 12e bijeenkomst van de ministeriële trojka Afrika-EU op 28 april 2009,
– gezien het strategisch plan van de Afrikaanse Unie 2009-2012,
– onder verwijzing naar het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking "tweede herziening van de partnerschapsovereenkomst ACS-EG" (2009/2165),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 oktober 2007 over de stand van zaken in de betrekkingen tussen de Europese Unie en Afrika[1],
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 17 november 2005 over een ontwikkelingstrategie voor Afrika[2],
– gezien Verordening (EG) nr. 1905/2006 van 18 december 2006 van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking,
– gelet op de artikelen 177 tot en met 181 van het EG-Verdrag,
– gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de gezamenlijke strategie Afrika-EU alleen kan slagen in haar ambities als cruciale kwesties die aan de basis van de ontwikkeling van Afrika liggen afdoende worden aangepakt,
B. overwegende dat dit partnerschap is gebaseerd op onze gemeenschappelijke waarden en nagestreefde doelstellingen van goed bestuur, democratie en rechtsstaat,
C. overwegende dat beide zijden hebben afgesproken samen gemeenschappelijke en strategische belangen na te streven, en daarmee uit te stijgen boven het traditionele donor-ontvanger patroon,
D. overwegende dat de gezamenlijke strategie ten doel heeft uit te stijgen boven "ontwikkeling", "Afrika"en "institutionele aspecten" en moet gelden voor een ruimer scala van wereldwijde onderwerpen dan in het verleden, zoals energie, migratie, democratisch bestuur en handel,
E. overwegende dat de EU in 2009 nog steeds de belangrijkste gever was van ontwikkelingshulp in de wereld, terwijl in datzelfde jaar ongeveer 42% van de door de Europese Commissie uitbetaalde ontwikkelingshulp naar Afrika ging (4,1 miljard EUR);
F. overwegende dat de EU verreweg de grootste handelspartner is voor het Afrikaanse continent,
G. overwegende dat bevordering van handel, verdere uitbouw van de handelsbetrekkingen, aanmoediging van het bedrijfsleven en vastlegging van eigendomsrechten een blijvende uitweg kunnen bieden uit de armoede, door schepping van welvaart,
H. overwegende dat het zaak is synergieën te vinden en overlappingen te vermijden tussen de instellingen van de gezamenlijke strategie en die van bestaande verbanden, zoals de Overeenkomst van Cotonou, de euromediterrane strategie en het strategisch partnerschap Zuid-Afrika-EU,
I. overwegende dat het grootste deel van de institutionele architectuur en de innoverende aanpak van de gezamenlijke strategie voor de EU en Afrika het afgelopen jaar tot stand zijn gebracht, maar dat er in de praktijk weinig daadwerkelijke vooruitgang is geboekt,
1. erkent dat sinds de laatste bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van Afrika en de EU drie jaar geleden, de wereld een versneld proces van globalisering heeft doorgemaakt en voor een ongekende financiële en economische crisis is komen te staan;
Doelstellingen van de gezamenlijke strategie Afrika-EU
Vrede en veiligheid
2. oorlogen en interne conflicten doen teniet wat op ontwikkelingsgebied is bereikt, en gaan voorbij aan mensenrechten. Conflictpreventie en ‑beslechting dienen eerste voorwaarden te zijn voor elk ontwikkelingsbeleid;
Democratisch bestuur en mensenrechten
3. roept alle AU-lidstaten op het het Handvest van de Afrikaanse Unie voor democratie, verkiezingen en bestuur te ondertekenen, te ratificeren en daadwerkelijk uit te voeren; hoopt dat de strategie zich in de toekomst meer consequent zal richten op kwesties als corruptiebestrijding en goed bestuur;
4. betreurt ten zeerste dat, onze herhaalde inzet voor democratisch bestuur en mensenrechten ten spijt, Robert Mugabe voor de derde topontmoeting Afrika-EU werd uitgenodigd en daaraan actief heeft deelgenomen; vraagt alle partijen om een flinkere politieke houding in de toekomst, zodat naar de Afrikaanse landen een duidelijke boodschap uitgaat omtrent ons vast geloof in rechtsstaat en democratie;
Handel, regionale integratie en infrastructuur
5. dringt er bij de Afrikaanse en EU-leiders op aan de gezamenlijke strategie te benutten om de intracontinentale Afrikaanse handel, een belangrijke motor voor ontwikkeling, te bevorderen; is ervan overtuigd dat een betere toegang tot de Europese markten voor Afrikaanse bedrijven de belangrijkste vorm van hulp is die de EU de landen van Afrika kan bieden;
6. verwelkomt het voornemen in de strategie om de particuliere sector te bevorderen als essentiële drijfkracht achter inclusieve en duurzame groei en belangrijke factor voor een duurzame ontwikkeling in de toekomst;
7. ziet de infrastructuur als sector waar voor de EU een belangrijke rol is weggelegd op gebied van projecten op macro-niveau, buiten de reikwijdte van de ontwikkelingsprogramma’s van afzonderlijke lidstaten, met realistische projecten die aansluiten bij de plaatselijke omstandigheden;
MDG's
8. roept alle betrokkenen op ervoor te zorgen dat de gezamenlijke strategie een grotere prioriteit legt bij voedselzekerheid en onafhankelijke voedselvoorziening in Afrika; wijst op de noodzaak de landbouwsector in Afrika te versterken, en wel op duurzame wijze, in het bijzonder met betrekking tot kleine boeren;
9. meent dat de gezamenlijke strategie in de toekomst meer gericht moet zijn op versterking van de elementaire sociale diensten in Afrika; verzoekt de EU minstens 20% van haar hulp te dirigeren naar elementaire gezondheidszorg en onderwijs en verzoekt de Afrikaanse regeringen een minimum van 15% van hun nationale begroting te bestemmen voor gezondheidszorg;
10. dringt er bij de Afrikaanse en Europese leiders op aan via de gezamenlijke strategie te zorgen voor een ruimere toegang tot krediet, waarbij ook microkrediet, en financiële diensten in Afrika;
11. spoort de Afrikaanse en EU-leiders aan de gezamenlijke strategie samen te gebruiken om de bestrijding te steunen van illegale kapitaalvlucht en belastingontduiking, volledige transparantie en rapportage per land te bevorderen en de internationale druk op alle jurisdicties op te voeren die misschien belastingontduiking in ontwikkelingslanden toestaan;
Energie
12. De EU moet hulp bieden voor de capaciteitsopbouw in de energiesector, voor de ontwikkeling van markten in hernieuwbare energie en voor maatregelen ter verhoging van de energie-efficiëntie in Afrikaanse landen;
Klimaatverandering
13. onderstreept dat de armste mensen in de wereld het eerst en het hardst door de klimaatverandering worden getroffen en roept alle partijen op de ontwikkelingslanden te helpen bij de aanpassing aan het klimaatveranderingseffect – en bij een koolstofarme economische groei waarmee de armoede kan worden uitgebannen;
14. merkt op dat vooruitgang naar een mondiaal klimaatakkoord van cruciaal belang is om de armoede wereldwijd aan te pakken en wijst in dit verband op het enorme potentieel aan natuurlijke rijkdommen – zon, wind, rivieren en getijwisselingen die de ontwikkelingslanden vaak in overvloed bezitten;
Migratie, mobiliteit en werkgelegenheid
15. Acht een holistische respons op kwesties als migratie, mobiliteit en werkgelegenheid van groot belang voor beide partijen, met als bijzondere doelstelling het creëren van meer en betere banen voor Afrika en een beter beheer van de migratiestromen;
Wetenschap, informatiemaatschappij en ruimte
16. beschouwt ‘hersenvlucht’ als een van de grotere problemen voor Afrika, en de beroepsmensen die het land hebben verlaten moeten sterke prikkels krijgen om terug te keren en hun opleiding ten goede te laten komen aan hun land van herkomst;
Invulling en architectuur van de strategie
17. is blij met de daadwerkelijke start van deze ambitieuze strategie tussen beide continenten gedurende de afgelopen drie jaar;acht nu evenwel het moment gekomen waarop de strategie tastbare resultaten en een werkelijke meerwaarde moet opleveren, door duidelijker gerichtheid op een strategische politieke opdracht;onderstreept dat de acht thematische partnerschappen van de strategie moeten worden omgebogen naar een kleiner aantal prioriteiten die tot duidelijk haalbare resultaten leiden op punten waar de strategie een onomstreden meerwaarde kan opleveren;
18. dringt aan op vereenvoudiging van veel te ingewikkelde en omslachtige administratieve structuur;
19. onderstreept het belang van een grotere Afrikaans en Europees politieke leiding en inzet voor de strategie en een consistente instap in de partnerschappen en actieplannen op alle niveaus;
20. wijst erop dat parlementen tot de institutionele structuur van de gezamenlijke strategie horen en zich onderscheiden van het maatschappelijk middenveld, en herinnert zijn institutionele partners eraan volledig rekening te blijven houden met deze parlementaire dimensie in de besluitvorming en de tenuitvoerlegging;
21. dringt aan op een meer stelselmatige en daadwerkelijke betrokkenheid bij de strategie van de particuliere sector en van de Afrikaanse nationale parlementen en maatschappelijke organisaties;
22. verzoekt de Afrikaanse Unie het Pan-Afrikaanse parlement nauwer te betrekken bij alle AU-activiteiten zodat dit parlement daadwerkelijk in staat is zijn toeziende rol te spelen; ziet belangrijke voordelen in het opvoeren van de politieke dialoog tussen het Pan-Afrikaanse parlement en het EP;
23. gelooft dat de EU meer middelen moet uittrekken voor capaciteitsuitbouw voor de AU en met name het PAP, en houdt eraan vast dat de audit-capaciteiten van de AU-instellingen moeten worden versterkt;
24. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, het Europees Economisch en Sociaal Comité, de Economische, Sociale en Culturele Raad van de AU, de Commissie en de Uitvoerende Raad van de Afrikaanse Unie, het Pan-Afrikaanse parlement, de Raad van ACS-ministers en de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU.
- [1] (2008/2318(INI))
- [2] (005/2142(INI))