ONTWERPRESOLUTIE over de toekomst van het strategisch partnerschap Afrika/EU aan de vooravond van de derde topontmoeting Afrika/EU
8.12.2010
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Michael Gahler, Mariya Nedelcheva, Filip Kaczmarek, Gay Mitchell namens de PPE-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0693/2010
B7‑0696/2010
Resolutie van het Europees Parlement over de toekomst van het strategisch partnerschap Afrika/EU aan de vooravond van de derde topontmoeting Afrika/EU
Het Europees Parlement,
– gezien de verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders van 30 november 2010 in Tripoli,
– gezien de verklaring van de parlementaire pre-top tussen het Pan-Afrikaanse Parlement en het Europees Parlement van 27 november 2010,
– gelet op de artikelen 177 t/m 181 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
– artikel 110, lid 2, van het Reglement,
A. overwegende dat het partnerschap tussen Afrika en de Europese Unie gebaseerd is op het wederzijdse belang van het valoriseren van hun gecombineerde mogelijkheden,
B. overwegende dat de Europese Unie meer dan de helft van alle ontwikkelingshulp voor haar rekening neemt en de eerste handelspartner van Afrika blijft,
C. overwegende dat Afrika zijn partnerschappen aan het diversifiëren is, vooral met de grote landen van Azië en Latijns-Amerika,
1. is ingenomen met de goedkeuring van het "Strategisch Actieplan" 2010-2013 en de eraan gekoppelde partnerschappen, en spreekt de hoop uit dat het een toegevoegde waarde zal opleveren in vergelijking met de overeenkomst van Cotonou en de Unie voor de Middellandse Zee en dat het concrete uitvoering zal geven aan de ambitieuze wil om de betrekkingen tussen beide continenten te intensiveren;
2. wenst dat lering wordt getrokken uit de problemen die zich hebben voorgedaan bij de uitvoering van het eerste "Actieplan" 2008-2010;
Partnerschap 1. Vrede en veiligheid
3. is ingenomen met de voortgang die is geboekt bij de uitvoering van de Afrikaanse Vredes- en Veiligheidsarchitectuur om de uitdagingen op het gebied van vrede en veiligheid op het Afrikaanse continent aan te pakken; onderstreept in dat verband het belang van een voorspelbare en duurzame financiering van Afrikaanse vredesondersteunende missies, de noodzaak van het bewerkstellingen van lokale veerkracht en de vastberadenheid om de burgers te beschermen in gewapende conflicten;
Partnerschap 2. Democratisch bestuur en mensenrechten
4. dringt erop aan dat de EU en de Afrikaanse Unie zich samen buigen over gemeenschappelijke problemen, zoals het vinden van oplossingen voor politieke crisissen, en goed economisch bestuur ondersteunen, met als doel gezamenlijke prioriteiten op dat vlak af te spreken via het recent opgerichte Platform voor dialoog over goed bestuur en mensenrechten;
5. doet samen met het Pan-Afrikaanse Parlement een oproep tot alle lidstaten van de Afrikaanse Unie om het handvest van de Afrikaanse Unie voor democratie, verkiezingen en goed bestuur te ratificeren;
6. dringt er op aan dat de Europese Unie en de Afrikaanse Unie zich ertoe verbinden om in de bevoegde internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties, samen te ijveren voor betere samenwerking tussen Afrika en Europa;
Partnerschap 3. Handel, regionale integratie en infrastructuur
7. verwelkomt de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Afrikaanse Unie om in het kader van een politieke dialoog oplossingen uit te werken voor gemeenschappelijke problemen in verband met de economische partnerschapsovereenkomsten, en om de samenwerking op het gebied van de interne markten en de financiële diensten te intensiveren; erkent dat regionale integratie, handel en investeringen van wezenlijk belang zijn voor economische stabiliteit en duurzame groei;
8. dringt er bij de Europese Unie en de Afrikaanse Unie op aan samen te werken op het gebied van de grondstoffen, en in het bijzonder de aandacht toe te spitsen op capaciteitsuitbouw, goed bestuur, infrastructuurontwikkeling, investeringen, geologische kennis en vaardigheden, en transparantie van de mijnbouwcontracten;
9. dringt er op aan dat alle lidstaten van de Afrikaanse Unie maatregelen nemen met het oog op de totstandkoming van een wettelijk en fiscaal kader dat bevorderlijk is voor de economische groei en het aantrekken van directe buitenlandse investeringen, enerzijds, en het uitroeien van corruptie en het verminderen van bureaucratie en wanbestuur, anderzijds;
10. dringt er op aan dat alle ondernemingen in Afrika en de Europese Unie de kansen benutten die worden geboden door de partnerschappen van het Strategisch Actieplan;
Partnerschap 4. Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling
11. neemt kennis van de toezegging van de landen van de Europese Unie om uiterlijk in 2015 0,7% van hun BBP te besteden aan ontwikkelingshulp, wat een absolute voorwaarde is voor het bereiken van de Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling in 2015;
12. ziet er in het bijzonder op toe dat de verwezenlijking van de Millenniumdoelstellingen het centrale agendapunt is van alle partnerschappen;
13. verheugt zich over de geboekte vooruitgang en spoort aan tot het voortzetten van de van onderwijs- en gezondheidsprogramma's;
14. onderstreept dat de Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling slechts verwezenlijkt kunnen worden indien er specifieke activiteiten worden ontplooid op het vlak van de gezondheid van moeders, baby's en kinderen, gelijke behandeling van mannen en vrouwen, onderwijs, landbeleid en duurzame ontwikkeling, toegang tot water en sanitaire voorzieningen, en steun aan gehandicapten; verwelkomt de merkbare voortgang op het vlak van de versnelde uitvoering van de richtsnoeren voor grondbeleid in Afrika en de maatregelen voor voedselzekerheid en landbouw;
15. wijst erop dat de landbouw een sleutelrol vervult in de economie van de Afrikaanse landen; onderstreept daarom het essentiële belang voor de Afrikaanse landbouw van de harmonisatie van sanitaire en fytosanitaire normen, en van de capaciteitsuitbouw;
Partnerschap 5. Energie
16. ondersteunt en stimuleert concrete maatregelen die gericht zijn op het bevorderen van de ontwikkeling van de landbouwsector en de duurzame energie;
17. verwelkomt het samenwerkingsprogramma van Afrika en de EU op het gebied van duurzame energie en de politieke doelstellingen die zijn overeengekomen op de bijeenkomst op hoog niveau over energie, van september 2010 in Wenen en uiterlijk in 2020 moeten zijn verwezenlijkt, onder meer het verlenen van toegang voor nog eens 100 miljoen Afrikanen tot moderne en duurzame energiediensten, het verdubbelen van het vermogen van grensoverschrijdende elektriciteitsverbindingen in Afrika en tussen Afrika en Europa, het verdubbelen van het gebruik van aardgas in Afrika en het verhogen van de gasuitvoer naar Europa, alsook het doen toenemen van het gebruik van hernieuwbare energie in Afrika en het verbeteren van de energie-efficiëntie in Afrika in alle sectoren;
Partnerschap 6. Klimaatverandering
18. betreurt dat geen gemeenschappelijk standpunt gevonden is kunnen worden met betrekking tot de klimaatverandering, waarbij de Afrikanen van mening zijn dat de beloften die op de voorgaande topbijeenkomsten zijn gedaan, niet zijn ingelost;
19. roept de Europese Unie en de Afrikaanse Unie ertoe op de handen in elkaar te slaan om de emissies als gevolg van de ontbossing en de aantasting van de bossen te beperken;
20. herinnert eraan dat de Europese Unie zich ertoe heeft verbonden voor de periode 2010-2012 7,2 miljard euro uit te trekken voor snellestartprojecten en -initiatieven op het vlak van klimaatverandering, waarvan een aanzienlijk deel gereserveerd zal zijn voor Afrika;
Partnerschap 7. Migratie, mobiliteit en werkgelegenheid
21. constateert de positieve impact van de migratie en onderstreept de behoefte aan een gezamenlijke strategie, gekoppeld aan een tijdschema en gerichte projecten om de negatieve gevolgen van de illegale migratie te milderen;
22. herinnert aan de verbintenis die alle partners zijn aangegaan om meer en betere banen te creëren door het bevorderen van een duurzame en inclusieve groei;
23. verwelkomt het feit dat voor de bestaande programma's inzake de uitwisseling van studenten en universiteitsmedewerkers, en voor initiatieven als de Pan-Afrikaanse Universiteit en de actie voor harmonisatie van onderwijsstructuren en -programma's extra middelen zijn uitgetrokken;
Partnerschap 8. Wetenschap, informatiemaatschappij en ruimte
24. spreekt zijn tevredenheid uit over het op gang komen van een dialoog op hoog niveau (hoge ambtenaren en ministers) over Wetenschap en Technologie, met als doel het samenwerkingskader op het gebied van wetenschap en technologie te versterken zodat waarborgen kunnen worden geboden voor snellere inclusieve economische groei en sociale ontwikkeling in Afrika;
Algemene opmerkingen
25. spreekt de hoop uit dat de principiële intenties van de slotverklaring van de staatshoofden en regeringsleiders daadwerkelijk worden uitgevoerd;
26. neemt er kennis van dat er geen vertegenwoordiging aanwezig is van Soedan, waarvan de autoriteiten zich niet geboden achten door de verklaring van Tripoli van de staatshoofden en regeringsleiders, en dringt er, overeenkomstig deze verklaring, op aan dat alle elementen van het vredesakkoord van 2005 worden uitgevoerd, inclusief het voor januari 2011 geplande referendum over zelfbeschikkingsrecht voor de bevolking van Zuid-Soedan;
27. betreurt dat sommige staatshoofden en regeringsleiders van de belangrijkste lidstaten van de Europese Unie niet aan de Afrika/EU-top hebben kunnen deelnemen;
28. dringt er op aan dat in de toekomst gemeenschappelijke standpunten worden ingenomen ten aanzien van de grote wereldproblemen, in het bijzonder in de diverse VN-instanties en de financiële organisaties op wereldvlak;
29. betreurt dat de gezamenlijke strategie van Afrika en de EU niet gekoppeld is aan een financieringsplan en dringt nogmaals aan op budgettering van het EOF om parlementaire controle te garanderen op het in perspectief plaatsen van de diverse Europese financiële instrumenten die worden ingezet voor de verwezenlijking van de verscheidene partnerschappen;
30. dringt aan op een grotere betrokkenheid van de ministeriële instanties bij de uitvoering van de strategie;
31. verlangt dat het Pan-Afrikaanse Parlement en het Europees Parlement hun rol van toezichthouder op de toepassing van het Strategisch Actieplan ten volle kunnen vervullen;
32. wenst dat de nationale parlementen van alle Afrikaanse landen en de Europese Unie het Strategisch Plan onder de loep nemen en erover van gedachte wisselen;
33. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad van de Europese Unie en de Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en de parlementen van de lidstaten, de instellingen van de Afrikaanse Unie, de covoorzitters van de Paritaire Parlementaire vergadering ACS-EU en van het Pan-Afrikaanse Parlement.