Ontwerpresolutie - B7-0697/2010Ontwerpresolutie
B7-0697/2010

ONTWERPRESOLUTIE over het werkprogramma van de Commissie voor 2011

8.12.2010

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Guy Verhofstadt namens de ALDE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0688/2010

Procedure : 2010/2639(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0697/2010
Ingediende teksten :
B7-0697/2010
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0697/2010

Resolutie van het Europees Parlement over het werkprogramma van de Commissie voor 2011

Het Europees Parlement,

–   gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat het komende jaar 2011 van cruciaal belang zal zijn voor het toekomstige welslagen van de Unie en dat het een aanzienlijke uitdaging zal zijn voor de Commissie en voor de Unie als geheel,

B.  overwegende dat de financiële crisis nog steeds aanzienlijke gevolgen heeft voor de economieën van de lidstaten en dat ingrijpende aanpassingen nodig zijn zowel op nationaal niveau als op het niveau van de Unie,

C. overwegende dat in het werkprogramma van de Commissie een aantal van de belangrijke initiatieven zijn opgenomen die de Commissie de komende maanden moet ondernemen,

D. overwegende dat de Commissie bij haar optreden maximaal gebruik van haar wettelijke bevoegdheden en politieke autoriteit moet maken; merkt op dat de Europese Unie niet effectief kan werken, tenzij de Commissie het algemene belang van de landen en de burgers van de Unie identificeert, formuleert en bevordert en op efficiënte wijze haar taak verricht om op de toepassing van de verdragen en het EU-recht toe te zien,

Respons op de financiële crisis

1.  merkt op dat de inspanningen die tot dusver zijn geleverd om de financiële crisis op te lossen en het economische herstel van Europa te schragen, erg tekortgeschoten hebben; waarschuwt dat, tenzij de EU een geloofwaardige economische governance kan ontwikkelen, met de macht om fiscale discipline op te leggen en de capaciteit om een gemeenschappelijk programma voor de verhoging van het investeringspeil in productieve banen te formuleren, de toekomst van de euro in gevaar is; dringt aan op een radicale hervorming van de EU-begroting en haar stelsel van eigen middelen, als essentiële bijdrage aan de onderhandelingen over het nieuwe meerjarig financieel kader; eist dat de Commissie het initiatief neemt om een begrotingsconferentie te bepleiten met een ruime agenda, om de drie instellingen te betrekken bij doelgerichte onderhandelingen over de hervorming van de EU-financiën en over de vorm van een fundamentele verandering met het oog op de installatie van een werkende economische governance voor een politieke unie;

2.  dringt er bij de Commissie op aan een verdragswijziging te overwegen om meer automatisme in te voeren zowel in de preventieve als in de corrigerende tak van de procedure van het stabiliteits- en groeipact en zo spoedig mogelijk voorstellen voor een permanent crisismechanisme in te dienen (bijvoorbeeld een Europees Muntfonds), alsmede een voorstel om de Europa 2020-strategie volledig in het stabiliteitskader op te nemen en een voorstel voor één externe vertegenwoordiging van de eurozone;

3.  verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk voorstellen in te dienen voor de herschikking van de richtlijn inzake marktmisbruik en de richtlijn inzake markten voor financiële instrumenten; merkt evenwel op dat de Commissie rekening moet houden met het mogelijke cumulerende effect van de voorstellen die zij indient en met het potentiële effect op de financiële markten en de reële economie, wat groei en banen betreft;

Een sterke en autonome EU-begroting

4.  dringt er bij de Commissie op aan in haar voorstel inzake het meerjarig financieel kader een ambitieus kader voor te stellen om de Unie in staat te stellen haar toegenomen verantwoordelijkheden op te nemen; is van mening dat flexibiliteit binnen dit kader van essentieel belang zal zijn en is voorstander van een meerjarig financieel kader dat aansluit bij de politieke prioriteiten waarover het Parlement, de Commissie en de Raad het na de verkiezing van het Parlement samen eens zijn geworden; is van mening dat de impact van de EU-begroting zo groot mogelijk moet zijn en dat een beroep op alternatieve financieringsbronnen (doelheffingen, projectobligaties...) moet kunnen worden gedaan;

5.  dringt er bij de Commissie sterk op aan gedurfde en innoverende voorstellen te formuleren om de eigen middelen te verhogen, om de Unie te voorzien van reële en autonome financiële middelen;

6.  verzoekt de Commissie snel voorstellen in te dienen om de OLAF-verordeningen te wijzigen;

7.  benadrukt het feit dat de Commissie op meer open wijze moet bijdragen tot een positieve houding tegenover nationale beheersverklaringen die door de ministers van financiën worden ondertekend; benadrukt het feit dat de Commissie er bij de lidstaten op moet aandringen om nationale beheersverklaringen op te stellen; is in verband hiermee tevreden met de initiatieven die al zijn genomen door Nederland en Zweden;

De interne markt – toekomstige investeringen

8.  steunt krachtig een verregaandere marktintegratie, waarbij moet worden gefocust op de aanzienlijke resterende leemten, die door professor Monti zijn geïdentificeerd; is tevreden met de publicatie van de "Single Market Act", maar is van mening dat de voorstellen ambitieuzer en concreter moeten zijn; verzoekt de Commissie snel wetgevingsvoorstellen in te dienen;

9.  dringt er bij de Commissie op aan een meer risicotolerante en op vertrouwen gebaseerde aanpak van haar O&O-programma's te volgen, om de bureaucratie te beperken en de deelname van innoverende bedrijven aan de projecten te vergroten; is van mening dat de Commissie publiek-private partnerschappen voort moet bevorderen om onderzoek, ontwikkeling en innovatie in Europa te stimuleren;

10. vraagt een definitieve oplossing van de problemen in verband met de totstandbrenging van een Europees octrooi en verzoekt de Commissie indien nodig een voorstel voor nauwere samenwerking in te dienen; benadrukt het feit dat het belangrijk is de Europese digitale markt te voltooien om het potentieel met name van de culturele en creatieve sector te benutten;

11. vraagt bij de voorbereiding van het toekomstige cohesiebeleid na 2013 een sterk cohesiebeleid voor de hele EU met adequate financiële middelen dat aansluit bij de doelstellingen van de Europa 2020-strategie; is sterk gekant tegen elke renationalisering; vraagt voorts voorstellen om de opslorpingscapaciteit van de middelen van de structuurfondsen en het Cohesiefonds te vergroten via investeringen in innovatie en door de toegang van kmo's tot financiering te vergemakkelijken; is van mening dat een betere toepassing van het partnerschapsprincipe en meerlagig bestuur de opslorpingsratio kunnen verbeteren;

12. betreurt ten zeerste het feit dat geen wetgevingsinitiatief inzake cabotage is ingediend en dat de openstelling van de spoorwegmarkt, inclusief de openstelling van de markt voor binnenlands personenvervoer, is uitgesteld tot 2012; merkt op dat, hoewel de TEN-T-richtsnoeren en de prioritaire projecten er moeten zijn vóór de zomer van 2011, het werkprogramma gen duidelijk engagement bevat;

13. is tevreden met het voorstel van de Commissie om de uitvoering en handhaving van de richtlijn inzake de detachering van werknemers te verbeteren en steunt haar voorstel om de richtlijn inzake arbeidstijden aan te passen, rekening houdend met de realiteit in de verschillende sectoren en de uiteenlopende tradities in de Unie;

14. vraagt de Commissie meer aandacht te besteden aan de effectieve uitvoering van de bestaande wetgeving op het gebied van gezondheid en veiligheid;

15. verzoekt de Commissie voort te gaan met haar werk en samenwerking met het Parlement en de Raad om de kwaliteit van de wetgeving te verbeteren; verzoekt de Commissie en de raad in verband hiermee ook ervoor te zorgen dat concordantietabellen systematisch in alle wetsbesluiten worden opgenomen;

Een Europa voor de burgers

16. herinnert de Commissie eraan dat het gemeenschappelijk Europees asielstelsel in 2012 realiteit moet zijn; verzoekt de Commissie een strategie te ontwikkelen om de goedkeuring van het asielpakket te vergemakkelijken, met eerbiediging van de centrale eisen van het Europees Parlement;

17. is tevreden met de start in 2011 van een nieuw algemeen wettelijk kader voor de bescherming van persoonsgegevens in de EU; onderstreept het feit dat het alle voorstellen, inclusief het EU-systeem inzake de persoonsgegevens van passagiers en het EU-programma voor het traceren van terrorismefinanciering, zal controleren op de conformiteit ervan met de grondrechten;

18. verzoekt de Commissie een ambitieuzere en concretere strategie voor de bescherming van de grondrechten in de Unie en de lidstaten te volgen, door de capaciteit op het gebied van monitoring, voorkoming en bestraffing van schendingen van het Handvest van de grondrechten te vergroten; verzoekt de Commissie initiatieven te nemen om de vrijheid van de media en pluralisme in de media te garanderen; dringt er bij de Commissie op aan lidstaten die de richtlijn inzake vrij verkeer schenden, voor het Hof te dagen; vraagt een sterke Europese strategie voor de Roma, een vervroeging van de geplande initiatieven inzake de wederzijdse erkenning van civiele documenten en een EU-routekaart tegen homofobie en voor de rechten van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transseksuelen;

19. is tevreden met de aankondiging van de Commissie dat in 2011 een mededeling over de modernisering van het hoger onderwijs zal worden ingediend, maar merkt op dat meer moet worden ondernomen om ervoor te zorgen dat de Europese universiteiten hun positie als uitmuntendheidscentra en innovatiepolen weer innemen; benadrukt in verband hiermee het feit dat nauwere samenwerking tussen universiteiten en bedrijven moet worden bevorderd;

20. steunt de Commissie krachtig met betrekking tot haar initiatief inzake methoden voor alternatieve geschillenbeslechting en bemiddeling en is tevreden met het komende voorstel voor een mechanisme om alternatieve geschillenbeslechting te bevorderen bij de oplossing van consumentenproblemen; vraagt ook een snelle follow-up van de uitvoering van de richtlijn inzake bemiddeling;

21. moedigt de Commissie aan de rechten van burgers te blijven versterken, met name via haar komende voorstel voor een wetgevingsinstrument inzake Europees verbintenissenrecht;

22. vraagt de uitbanning van gendergerelateerd geweld door de bestaande wetgeving inzake de bescherming van slachtoffers te ondersteunen en een nieuw concreet kader te vragen om een eind aan gendergerelateerd geweld te maken;

23. steunt initiatieven om de combinatie van werk en gezinsleven te vergemakkelijken, onder andere via maatregelen inzake minimaal ouderschapsverlof en de bevordering van soepele werkomstandigheden voor vrouwen en mannen en hulp voor zorgverstrekkers om een baan te combineren met verantwoordelijkheden op het gebied van verzorging;

24. verzoekt de Commissie een nieuw voorstel in te dienen voor een herziening van Richtlijn 93/109/EG van de Raad tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn;

Een duurzame toekomst

25. onderstreept het feit dat het vlaggenschipinitiatief inzake efficiënt gebruik van hulpbronnen van strategisch belang is en dringt er bij de Commissie op aan snel te werken aan een ambitieus voorstel om te komen tot bindende doelstellingen en concrete benchmarks in het kader van het Europees semester van beleidscoördinatie van de Europa 2020-strategie;

26. vraagt een duidelijke strategie om de toepassing van de EU-wetgeving op milieugebied te verbeteren, waarbij de nadruk moet liggen op de verplichting voor de lidstaten om uit te leggen hoe de EU-wetgeving in het nationale recht wordt omgezet en te tonen dat zij effectief wordt toegepast;

27. benadrukt het feit dat bij de voorbereiding van de hervorming van het GLB moet worden voorzien in een fundamenteel vernieuwd beleid waarbij een efficiënte en meer marktgerichte productie van gemeenschappelijke goederen wordt gecombineerd met steun voor de strijd tegen de klimaatverandering; is van mening dat de toekomstige financiering van het GLB moet volstaan om de nieuwe uitdagingen van de klimaatverandering en innovatie het hoofd te bieden; is van mening dat er ook mee moet worden gegarandeerd dat duurzaamheid de kern van het GLB wordt, om te zorgen voor de levensvatbaarheid van de Europese voedselproductie op lange termijn, en tegelijk moeten het concurrentievermogen en de innovatiecapaciteit van de boeren ermee worden vergoot;

28. vraagt een algemene en ambitieuze hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid, waarbij wordt voorzien in de opname van een ecosysteemgerichte aanpak, regionalisering, een duidelijk gedefinieerde uitzondering voor kleinschalige visserij, een nieuwe stimulans voor de Europese aquacultuursector en een ernstige strijd tegen illegale, niet-gereglementeerde en niet-aangegeven visserij en het overboord gooien van bijvangsten;

29. verzoekt de Commissie wetgeving voor te stellen om de emissies van de EU tegen 2020 te verminderen met 30%, met name gelet op het feit dat zo een krachtige en nodige stimulans kan worden gegeven aan investeringen met het oog op een verlaging van de koolstofuitstoot, aan innovatie en aan energie-efficiëntie; verzoekt de Commissie haar toezegging na te komen om een factor voor indirecte bodemgebruiksverandering voor te stellen, teneinde ervoor te zorgen dat biobrandstoffen leiden tot een nettodaling van de broeikasgasemissies;

30. verzoekt de Commissie het actieplan voor energie-efficiëntie tijdig goed te keuren voor de Europese Raad Energie van februari en er bindende doelstellingen op het gebied van energiebesparing in op te nemen;

31. kijkt uit naar de publicatie van het witboek over de toekomst van het vervoer, dat al gepland was in het werkprogramma 2010, en betreurt het feit dat geen concreet voorstel is ingediend om de combinatie van alle vervoersmodi (intermodaliteit) te bevorderen;

Europa in de wereld

32. benadrukt het feit dat de Commissie volledig moet samenwerken met de EDEO, niet alleen op het gebied van uitbreiding, ontwikkeling, handel en humanitaire hulp, maar ook met betrekking tot de externe aspecten van het intern beleid, opdat de EDEO voor een gemeenschappelijke en coherente EU-visie in het extern beleid kan zorgen; benadrukt het feit dat het belangrijk is dat de Unie op internationale fora, bijvoorbeeld de VN en de G20, met één stem spreekt;

33. verzoekt de Commissie actief tastbare vooruitgang te bevorderen met betrekking tot de lopende WTO-onderhandelingen, om de Doharonde zo spoedig mogelijk af te sluiten; benadrukt het feit dat een versterking van de bestaande en de sluiting van nieuwe bilaterale en regionale vrijhandelsakkoorden van groot belang zijn, maar moeten worden beschouwd als aanvullende strategie en niet als alternatief voor het multilaterale kader;

34. is tevreden met de evaluatie door de Commissie van het Europees nabuurschapsbeleid en verwacht in de loop van 2011 concrete voorstellen over de manier om de twee multilaterale dimensies van het Europees nabuurschapsbeleid (het oostelijk partnerschap en de Unie voor het Middellandse Zeegebied) verder te ontwikkelen; onderstreept het feit dat een nieuwe impuls nodig is;

35. verwacht dat de Commissie haar werk met betrekking tot de toetredingsonderhandelingen voortzet; is van mening dat bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de situatie in Bosnië en Herzegovina en Moldavië en aan de inspanningen om een oplossing te vinden voor het geschil over de naam van de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië; onderstreept het feit dat, ongeacht of de lopende onderhandelingen over Cyprus leiden tot een algemeen akkoord, van de Europese Unie zal worden verwacht dat zij een substantiëlere rol speelt;

36. steunt de oprichting van het Europees samenwerkingskader voor veiligheids- en defensieonderzoek, om te zorgen voor complementariteit en synergie, als kosteneffectieve manier om de capaciteit te vergroten; vraagt ook de uitvoering van de richtlijn inzake Europese overheidsopdrachten op defensiegebied, om de transparantie te vergroten en het concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie te verbeteren;

37. merkt op dat de huidige verordening betreffende het algemeen preferentiestelsel (APS) op 31 december 2011 verstrijkt en verzoekt de Commissie daarom tegen april 2011 een herziene APS-verordening voor te stellen waarbij de in het kader van het preferentiestelsel verleende preferenties bestemd zijn voor de ontwikkelingslanden die ze het meeste nodig hebben;

38. herhaalt dat het belangrijk is dat Europese bedrijven meer toegang krijgen tot de markten, inclusief het komende voorstel van de Commissie om kmo's op de markten van derde landen te ondersteunen; erkent de waarde van internationale regels die een efficiënt en evenwichtig wettelijk kader op het gebied van internationale overheidsopdrachten garanderen; is tevreden met het voorstel van de Commissie om toegang tot de Europese procedures inzake overheidsopdrachten te verlenen aan externe spelers, met inachtneming van multilaterale normen op het gebied van overheidsopdrachten;

39. is van mening dat bijzondere aandacht moet gaan naar de follow-up van het groenboek over begrotingssteun; acht een verbetering op het gebied van voorspelbaarheid en verantwoordingsplicht erg belangrijk; wenst op dit punt een grotere betrokkenheid van de nationale parlementen van de ontvangende landen en meer controle door het Europees Parlement;

40. is van mening dat, om de reactiviteit van de EU in humanitaire crisissituaties te verbeteren, een snellereactiecapaciteit van de EU moet worden opgericht en de aanbevelingen die de Commissie in haar recente mededeling heeft geformuleerd, moeten worden gevolgd;

41. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, en de regeringen en parlementen van de lidstaten.