Ontwerpresolutie - B7-0032/2011Ontwerpresolutie
B7-0032/2011

ONTWERPRESOLUTIE over Haïti over de wederopbouw in Haïti een jaar na de aardbeving

12.1.2011

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Véronique De Keyser, Thijs Berman, Patrice Tirolien namens de S&D-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0023/2011

Procedure : 2010/3018(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0032/2011
Ingediende teksten :
B7-0032/2011
Aangenomen teksten :

B7‑0032/2011

Resolutie van het Europees Parlement over de wederopbouw in Haïti een jaar na de aardbeving

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resolutie van 10 februari 2010 over de aardbeving op Haïti,

–   gezien de gemeenschappelijke verklaring van Catherine Ashton, vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, Andris Piebalgs, EU-commissaris voor Ontwikkeling, en Kristalina Georgieva, EU-commissaris voor Humanitaire Hulp, over de situatie in Haïti, één jaar na de aardbeving, Brussel, 11 januari 2011,

–   gezien het verslag van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU over de informatiemissie naar Haïti en de Dominicaanse Republiek, 30 augustus 2010,

–   gezien de informatiemissie van de Commissie ontwikkelingssamenwerking in Haïti en het verslag hierover, 25-27 juni 2010,

–   gezien de mededeling van de Commissie over de Europese responscapaciteit in noodsituaties van 26 oktober 2010,

–   gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie over de operationele strategie 2010 van DG ECHO,

–   gezien het gezamenlijke document van Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, en Kristalina Georgieva, lid van de Commissie, over de lessen die getrokken moeten worden uit het optreden van de EU na de aardbeving in Haïti, juni 2010,

–   gezien de internationale donorconferentie voor een nieuwe toekomst voor Haïti en de conclusies hiervan, New York, 31 maart 2010,

–   gezien het actieplan voor het nationale herstel en de ontwikkeling van Haïti dat door de regering van Haïti is gepresenteerd, 31 maart 2010,

–   gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 31 maart 2010 "Humanitaire voedselhulp",

–   gezien de conclusies van de voorbereidende ministerconferentie die plaatsvond op 25 januari 2010 in Montreal,

–   gezien de conclusies van de buitengewone zitting van de Raad Buitenlandse Zaken op 18 januari 2010 in Brussel,

–   gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 23 februari 2009 "EU-strategie ter beperking van het risico op rampen in ontwikkelingslanden",

–   gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 5 maart 2008 "Versterking van het reactievermogen van de Unie bij rampen" en onder verwijzing naar de resolutie van het Europees Parlement van 19 juni 2008 over "versterking van het reactievermogen van de Europese Unie bij rampen",

–   gezien de Europese consensus betreffende humanitaire hulp, die op 18 december 2007 door de voorzitters van de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en de Commissie is ondertekend,

–   gezien het verslag van Michel Barnier getiteld "Op weg naar een Europese civiele bescherming: Europe aid" van mei 2006,

-    gezien de op 17 juni 2003 in Stockholm aanvaarde Beginselen en goede werkwijzen voor humanitaire hulp (GHD),

–   gezien Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp,

–   gezien de Universele verklaring van de rechten van de mens, aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN op 10 december 1948,

–   gelet op artikel 214 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie over humanitaire hulp,

–   gelet op artikel 115 van zijn Reglement,

A. overwegende dat bij de aardbeving van 12 januari 2010 200 000 mensen zijn opgegeven als dood en 250 000 als gewond en meer dan 3 miljoen mensen rechtstreeks zijn getroffen, alsmede 1,7 miljoen mensen zijn ontheemd en dat bij deze aardbeving voor 5,9 miljard EUR schade is aangericht,

B.  overwegende dat 2,5-3,3 miljoen mensen momenteel geen voedselzekerheid hebben, in een land waar 60% van de bevolking woont in plattelandsgebieden en 80% leeft in volstrekte armoede,

C. overwegende dat Haïti vóór de aardbeving bekend stond als een fragiele staat en te lijden had onder armoede, politieke instabiliteit en geweld, alsmede natuurrampen, met als gevolg zwakke overheidsinstellingen en een overheid die het moeilijk heeft om openbare diensten te verlenen; overwegende dat de verwoestende effecten van de aardbeving het land in een van de ernstigste humanitaire crises heeft gestort die het ooit heeft meegemaakt,

D. overwegende dat de internationale gemeenschap na de internationale donorconferentie in New York van 31 maart 9,9 miljard USD heeft beloofd voor de volgende drie jaar; overwegende dat slechts 42 percent van de toegezegde bedragen is betaald,

E.  overwegende dat de recente tragedie in Haïti laat zien hoe noodzakelijk het is om de instrumenten waarover de EU beschikt om rampen te bestrijden (humanitaire hulp en communautair mechanisme voor civiele bescherming), efficiënter, sneller, beter gecoördineerd en zichtbaarder te maken,

F.  overwegende dat het herstelproces ondanks positieve resultaten traag blijft en dat belemmeringen blijven bestaan, bijvoorbeeld de verwijdering van puin, kwesties in verband met het eigenaarschap van grond, het orkaanseizoen en politieke instabiliteit,

G. overwegende dat de situatie in het land verslechterd is door de uitbraak van de cholera in oktober laatstleden, alsmede door de politieke instabiliteit als gevolg van de aangevochten verkiezingen van 28 november, die hebben geleid tot straatrellen en geweld,

H. overwegende dat het aantal mensen dat door cholera is getroffen, erg snel toeneemt, met 3 333 doden tot nu toe en 83 166 personen die besmet zijn; overwegende dat cholera negatieve gevolgen voor de voedselveiligheid en de landbouwproductie in het land heeft,

I.   overwegende dat de Commissie 12 miljoen EUR heeft uitgetrokken om de cholera-epidemie te bestrijden en dat het Europees Mechanisme voor civiele bescherming is geactiveerd,

J.   overwegende dat de VN van de 174 miljoen USD maar 44 miljoen USD heeft gekregen om de cholera-epidemie te bestrijden,

K. overwegende dat de WHO 400 000 nieuwe choleragevallen voorspelt in de volgende 12 maanden, als de epidemie niet wordt overwonnen,

L.  overwegende dat de Commissie 5 miljoen EUR heeft verstrekt voor de organisatie van de verkiezingen,

M. overwegende dat de resultaten van de eerste ronde van 28 november worden onderzocht door de deskundigen van de Organisatie van Amerikaanse Staten,

N. overwegende dat de tweede ronde van de verkiezingen van november, die gepland was voor 16 januari 2011, is uitgesteld tot februari 2011,

1.  benadrukt het feit dat een krachtig engagement op lange termijn van de internationale gemeenschap, met inbegrip van de EU, nodig is met betrekking tot de nakoming van alle beloften die op de internationale donorconferentie in New York zijn gedaan en dat onmiddellijk met geld over de brug moet worden gekomen;

2.  is van mening dat in de eerste fase van de humanitaire operatie in ruime mate de onmiddellijke doelstellingen hiervan zijn gehaald en dat deze operatie effectief beantwoordde aan de kritische behoeften die waren geïdentificeerd; is verheugd over de inspanningen van de Haïtiaanse overheid en maatschappelijke organisaties, alsook van de VN, ngo's en andere bilaterale donoren, om de bevolking van Haïti hulp te verlenen, en brengt hulde aan de hulporganisaties en personen uit de hele Unie voor hun werk;

3.  pleit voor een intensievere dialoog en nauwere samenwerking tussen de humanitaire organisaties en ontwikkelingsagentschappen, met name op het terrein; benadrukt dat het van cruciaal belang is dat de VN verantwoordelijk zijn en blijven voor het coördineren van alle burger- en militaire operaties met betrekking tot het herstellen van de veiligheid en humanitaire steun, evenals wederopbouw en ontwikkeling;

4.  is van mening dat de situatie één jaar na de aardbeving ondanks de positieve realisaties kritisch en erg complex is en dat de Haïtiaanse bevolking nog steeds het ergst getroffen is; benadrukt het feit dat alle acties van betrokkenen moeten leiden tot een soepele overgang van noodhulp en ad-hocoperaties naar de wederopbouw en duurzame ontwikkeling van Haïti; beklemtoont voorts dat alle Europese humanitaire hulp en hulp bij de wederopbouw moet worden verstrekt in de vorm van giften, niet leningen die weer leiden tot schulden;

5.  spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat voedselzekerheid nog steeds een van de grootste problemen in het land is; dringt er bij de Commissie op aan haar acties om de voedselzekerheid te verbeteren, voort te zetten en te intensiveren en de lokale landbouwproductie in samenhang met de wederopbouw van de infrastructuur te stimuleren; vraagt de uitvoering van het nieuwe beleidskader inzake voedselzekerheid dat in maart 2010 door de Commissie is aangekondigd;

6.  beschouwt de huisvestingskwestie als een prioriteit voor de bevolking, waarvan de meerderheid in slechte omstandigheden woont in tijdelijke schuilplaatsen; benadrukt het feit dat een dialoog moet worden gevoerd met de regering om duurzame oplossingen voor de veilige vestiging van de ontheemde bevolking te identificeren en dringt aan op de uitvoering van de veiligereschuilplaatsstrategie ("Safer Shelter Strategy");

7.  vraagt dat de EU nu prioriteit geeft aan hulp bij de wederopbouw en het verbeteren van de humanitaire situatie, met nadruk op kwetsbare groepen zoals vrouwen en kinderen; vraagt een verbetering van de woon- en veiligheidsomstandigheden in de kampen;

8.  beschouwt de verlening van openbare diensten in het land als een prioriteit voor de Haïtiaanse regering; vraagt grotere inspanningen voor de ontwikkeling van de gezondheidsinfrastructuur, met bijzondere nadruk op onderwijs, door de verstrekking van gratis, verplicht en algemeen basisonderwijs en vraagt dat de kwaliteit van het onderwijs wordt verbeterd;

9.  verzoekt de Commissie financiële hulp en technische assistentie te verlenen voor de verwijdering van het puin, dat het wederopbouwproces belemmert (slechts 4% van het puin is verwijderd);

10. vraagt grotere inspanningen op het gebied van wederopbouw, op basis van nationale prioriteiten, met eerbiediging van de beginselen van effectieve hulpverlening en steun voor de Haïtiaanse instellingen, om deze in staat te stellen effectief te besturen; is van mening dat de Haïtiaanse autoriteiten en bevolking in nauwe samenwerking met de internationale gemeenschap reële controle over het wederopbouwproces en de toekomst moeten verwerven;

11. benadrukt het feit dat de bedragen die worden overgemaakt door de Haïtiaanse diaspora, van cruciaal belang zijn, aangezien op deze manier geld rechtstreeks in de handen terechtkomt van de Haïtiaanse bevolking, die het snel kan gebruiken om nijpende nood te lenigen; vraagt de lidstaten en de Haïtiaanse regering om deze overmakingen te faciliteren en te werken aan een vermindering van de kosten ervan;

12. verlangt dat de EU samen met de Haïtiaanse autoriteiten tot een systeem komt voor rampenpreventie en capaciteitsbeheer voor de lange termijn;

13. dringt bij de Haïtiaanse regering aan op nakoming en uitvoering van de engagementen in het nationale plan voor wederopbouw met betrekking tot een versterking van het staatsgezag, een effectiever lokaal bestuur, capaciteitsopbouw voor de lokale en nationale instellingen en de integratie van het concept van politieke, economische en institutionele decentralisatie;

14. is van mening dat de lokale autoriteiten en de vertegenwoordigers van de civiele maatschappij beter moeten worden ondersteund en bij het besluitvormingsproces betrokken;

15. acht het belangrijk dat decentralisatie en plattelandsontwikkeling op ecologisch duurzame wijze worden uitgevoerd; benadrukt het feit dat strategieën moeten worden ontwikkeld die gericht zijn op bodembehoud en -verbetering, alsmede strategieën inzake herbebossing; moedigt initiatieven als het UNEP-initiatief voor ecologisch herstel en duurzame ontwikkeling voor Zuidwest-Haïti actief aan;

16. verzoekt de regering van Haïti om initiatieven te ondernemen om de arbeidsmarkt te versterken en de Haïtiaanse markt open te stellen voor investeringen;

17. dringt er bij de donoren op aan om het Haïtiaanse bestuur op alle niveaus te helpen haar capaciteit te versterken; is tevreden met de inspanningen van de Commissie om de capaciteitsopbouw van de Haïtiaanse autoriteiten te ondersteunen door 100 miljoen EUR te verstrekken;

18. vraagt de IHRC haar werkzaamheden te evalueren en de uitvoering van haar mandaat te bespoedigen;

19. stelt met tevredenheid vast dat de betrekkingen tussen Haïti en de Dominicaanse Republiek zijn verbeterd; is tevreden met alle inspanningen van deze laatste om Haïti bij het wederopbouwproces te steunen; benadrukt het feit dat de betrekkingen tussen beide landen en de toekomstige ontwikkeling van beide landen gebaseerd moeten zijn op de "eiland-als-geheel"-aanpak;

20. verzoekt de Commissie de evaluatiecapaciteit van de EU voor alle fasen van het wederopbouwproces te verbeteren; dringt er bij de Commissie op aan zo spoedig mogelijk voorstellen in te dienen voor de oprichting van een EU-macht voor civiele bescherming op basis van het EU-mechanisme voor civiele bescherming; verzoekt de Raad in verband hiermee, om de Unie in staat te stellen de nodige middelen bijeen te brengen voor de verlening van noodhulp binnen 24 uur nadat een ramp zich voordoet, in detail uit te werken hoe gevolg moet worden gegeven aan de aanbeveling in het verslag-Barnier dat de ultraperifere gebieden van de EU zonder exclusiviteiten moeten worden gebruikt als steunbases om het vooraf opslaan te faciliteren van essentiële producten en logistiek, om het gemakkelijker te maken om de beschikbare Europese humanitaire en materiële middelen in het geval van een dringende humanitaire interventie buiten de EU in te zetten;

21. verzoekt de EU en haar lidstaten om het herstel en de rehabilitatie van Haïti hoog op hun agenda te houden, dit als een kans te zien kans om de fundamentele oorzaken van de onderliggende armoede eens en voor goed aan te pakken en Haïti te helpen om hieruit te komen als een volledig werkende democratie met een economie die in het levensonderhoud van zijn bevolking kan voorzien;

22. dringt erop aan dat er onmiddellijk meer internationale reactie komt om de cholera aan te pakken en te voorkomen dat hij zich verspreid, met de bijbehorende gevolgen voor mensenlevens, voedselzekerheid en landbouwproductie;

23. dringt er bij de lidstaten, de Commissie en de internationale partners op aan de hulp en de hulp in natura dringend op te voeren, om in de groeiende tekorten op het gebied van gezondheidsvoorzieningen, water, sanitaire voorzieningen, hygiëne en logistiek te voorzien;

24. benadrukt het feit dat massale bewustmakingscampagnes moeten worden georganiseerd bij de bevolking en de autoriteiten over de aard van de cholera-epidemie en over cholerapreventie;

25. is tevreden met de inspanningen van de Commissie om de uitbraak van cholera het hoofd te bieden en benadrukt het feit dat de civielebeschermingsrespons via het EU-mechanisme voor civiele bescherming moet worden versterkt; dringt er bij de Commissie op aan een adequate strategie voor onmiddellijke Europese steun op wereldschaal te formuleren;

26. acht politieke stabiliteit, veiligheid en de rechtsstaat onontbeerlijk voor een vlot verloop van het wederopbouwproces; verzoekt de Haïtiaanse autoriteiten daarom de rechtsstaat op te bouwen en te bevorderen en het rechtsstelsel in het kader hiervan te herstellen;

27. veroordeelt scherp alle pogingen om de integriteit van het verkiezingsproces in gevaar te brengen;

28. betreurt het geweld dat heeft plaatsgevonden en beschouwt de bescherming van de burgerbevolking als een prioriteit;

29. wenst dat een aanzienlijke inspanning wordt geleverd om de beperking van catastroferisico's stelselmatiger op te nemen in het beleid voor ontwikkelingshulp en humanitaire hulp; begroet de vaststelling in februari 2009 van een nieuwe Europese strategie ter ondersteuning van de beperking van het risico op rampen in ontwikkelingslanden en pleit voor een snelle uitvoering van deze strategie;

30. is tevreden met de initiatieven om te komen tot meer consistentie tussen de diverse Europese instrumenten voor de aanpak van crises; steunt actief de hervormingen die de Commissie doorvoert door haar structuren te herschikken, met name de koppeling van de portefeuilles humanitaire hulp en civiele bescherming, die onder de verantwoordelijkheid zijn gebracht van ECHO, om te komen tot meer coherentie en coördinatie van haar acties; dringt er evenwel op aan dat de taken en de rol van beide duidelijk gescheiden blijven;

31. dringt aan op de volledige uitvoering van de Europese consensus inzake humanitaire hulp en het actieplan hiervoor;

32. dringt er bij de Commissie op aan een langetermijnplan voor de wederopbouw van Haïti te ontwerpen en uit te voeren;

33. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, de voorzitter van de Commissie, de president en de regering van Haïti, de adjunct-secretaris-generaal voor humanitaire zaken en noodhulpcoördinator van de Verenigde Naties en de regeringen van de lidstaten.