Ontwerpresolutie - B7-0037/2011Ontwerpresolutie
B7-0037/2011

ONTWERPRESOLUTIE over internationale adoptie in de Europese Unie

17.1.2011

naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7‑0670/2010
ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5, van het Reglement

Hannes Swoboda namens de S&D-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0029/2011

Procedure : 2010/2960(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0037/2011
Ingediende teksten :
B7-0037/2011
Debatten :
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

B7‑0037/2011

Resolutie van het Europees Parlement over internationale adoptie in de Europese Unie

Het Europees Parlement,

–   gezien het op 20 november 1989 door de Algemene Vergadering van de VN goedgekeurde Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind, inzonderheid artikel 21 daarvan,

–   gezien het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie (ondertekend in Den Haag in 1993) en het Europees Verdrag inzake de uitoefening van de rechten van het kind van 25 januari 1996 (ETS nr. 160),

–   gelet op artikel 24 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

–   gelet op artikel 3, lid 3 en lid 5, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie betreffende het verbeteren van de wetgeving en de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van de adoptie van kinderen (A4‑0392/96),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 januari 2008 over een EU-strategie voor de rechten van het kind (2007/2093 (INI)),

–   gelet op artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat het materieel recht inzake adoptie onder de bevoegdheid van de lidstaten valt,

B.  overwegende dat de wijze waarop internationale adoptie in de EU wordt uitgevoerd, afhangt van de eisen die het nationale recht van elke lidstaat aan adoptie stelt,

C. overwegende dat artikel 81 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de weg opent voor de vaststelling van maatregelen betreffende het familierecht,

D. overwegende dat er internationale verdragen inzake de bescherming van het kind en de verantwoordelijkheden van ouders van kracht zijn, met name het Haagse Verdrag van 1993 inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie, dat door 81 landen is ondertekend,

E.  overwegende dat aanzienlijke vooruitgang is geboekt als gevolg van het Haagse Verdrag van 1993 inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie, dat interlandelijke adoptie in de EU en in derde landen regelt en makkelijker maakt,

F.  overwegende dat de EU zich zou kunnen inspannen om de werking van het Haagse Verdrag tussen de lidstaten te verbeteren door een eind te maken aan onnodige bureaucratie en het mogelijk te maken dat adoptieprocedures sneller afgerond worden, waarbij steeds de bescherming van de rechten van het kind voorop moet staan,

G. overwegende dat het aantal internationale adopties wereldwijd gezien sterk is toegenomen, waarbij het in de grote meerderheid van de gevallen gaat om kinderen uit ontwikkelingslanden die naar ontwikkelde landen verhuizen,

H. overwegende dat het feit dat er in Europa kinderen zijn die in benarde omstandigheden leven, met name kinderen die in de steek zijn gelaten en kinderen in instellingen, een ernstig en klemmend probleem blijft, en dat het belangrijk is het recht van het kind op een gezinsleven te beschermen,

I.   overwegende dat de bescherming van de rechten van het kind een van de doelstellingen van de Europese Unie is,

1.  verzoekt de bevoegde commissie te onderzoeken hoe internationale adoptie tussen lidstaten op Europees niveau wordt uitgevoerd, in overeenstemming met de internationale verdragen, met name het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie, om te zorgen voor verbetering van de informatieverstrekking, het voortraject van interlandelijke adoptie, de verwerking van aanvragen voor internationale adoptie en de diensten na adoptie, waarbij steeds bedacht moet worden dat in alle internationale verdragen inzake de bescherming van de rechten van het kind wordt erkend dat weeskinderen en in de steek gelaten kinderen het recht op een familie hebben;

2.  pleit voor vereenvoudiging en coördinatie van de bestaande nationale procedures; de Commissie kan hiervoor een gedegen onderzoek verrichten om vast te stellen of een Europees mechanisme voor controle en verbreiding van beste praktijken ingesteld kan worden en of dat nodig is, om te zorgen voor daadwerkelijke homogeniteit van de procedures die in de lidstaten worden gevolgd overeenkomstig internationale verdragen;

3.  is van oordeel dat waar mogelijk adoptie als eerste keus in het belang van het kind moet worden aangemoedigd, in het land van herkomst van het kind of in de vorm van een alternatieve gezinsoplossing, zoals een pleeggezin of woongroep, dan wel door het vinden van een gezin via internationale adoptie, in overeenstemming met de toepasselijke nationale wetgeving en internationale verdragen, en dat alleen tot plaatsing in een instelling zou moeten worden overgegaan als tijdelijke oplossing;

4.  dringt er bij de lidstaten en de Commissie op aan om, in nauwe samenwerking met de Haagse Conferentie, de Raad van Europa en kinderorganisaties, een kader te ontwikkelen dat zorgt voor een goede onderkenning van de trends bij in de steek gelaten en geadopteerde kinderen en voor coördinatie van hun werkzaamheden, om de handel in adoptiekinderen te voorkomen;

5.  verzoekt de lidstaten met klem specifiek aandacht te besteden aan kinderen met bijzondere behoeften, zoals kinderen die medische verzorging nodig hebben en kinderen met een handicap;

6.  erkent dat procedurele waarborgen en gedegen controle van alle adoptiedocumenten, zoals geboortecertificaten, bijdraagt aan de bescherming van een kind tegen misbruik als gevolg van twijfels over leeftijd of identiteit; is van oordeel dat een betrouwbaar systeem van geboorteregistratie kinderhandel met het oog op adoptie kan voorkomen;

7.  verzoekt alle EU-instellingen en alle lidstaten actief te participeren in de strijd tegen kinderhandel met het oog op adoptie en te zorgen voor transparantie van de kosten bij alle activiteiten die plaatsvinden in landen waar aangifte van adoptie wordt gedaan;

8.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de voorzitter van de Europese Raad, de Raad en de Commissie, alsmede de parlementen en regeringen van de lidstaten.