ONTWERPRESOLUTIE over de situatie van christenen in de context van de vrijheid van godsdienst
17.1.2011
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Willy Meyer, Ilda Figueiredo, Bairbre de Brún, Takis Hadjigeorgiou, Kyriacos Triantaphyllides, Nikolaos Chountis namens de GUE/NGL-Fractie
B7‑0052/2011
Resolutie van het Europees Parlement over de situatie van christenen in de context van de vrijheid van godsdienst
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties,
– gelet op artikel 18 van het VN-Handvest, artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, en artikel 10 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
– gelet op de Verklaring van de VN van 1981 inzake de uitbanning van alle vormen van intolerantie en discriminatie gebaseerd op godsdienst of geloof,
– gezien de resoluties van de Mensenrechtenraad van de VN over de bestrijding van belastering van godsdiensten,
– gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat bij een terroristische aanval op een koptisch-christelijke kerk in Alexandrië op 1 januari 2011 21 doden en tientallen gewonden zijn gevallen, en dat de slachtoffers zowel tot de christelijke als tot de islamitische gemeenschap behoorden,
B. overwegende dat op 24 december 2010 aanslagen zijn gepleegd op diverse kerken in Maiduguri en dat op 25 december in de Nigeriaanse stad Jos bomaanslagen zijn gepleegd, waarbij 38 burgers om het leven zijn gekomen en tientallen gewond zijn geraakt,
C. overwegende dat op 25 december 2010 een bom ontplofte in een christelijke kerk in Jolo (Filippijnen), waarbij verscheidene gewonden zijn gevallen,
D. overwegende dat de kerstviering voor de Grieks-Cypriotische enclave in de dorpen Rizokarpaso en Ayia Triada op het schiereiland Karpasia in het bezette deel van Cyprus op 25 december 2010 met geweld is onderbroken door de Turkse bezettingsmacht,
E. overwegende dat overeenkomstig artikel 18 van het VN-Handvest, artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, en artikel 10 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie iedereen recht heeft op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dat dit recht tevens de vrijheid omvat om van godsdienst en overtuiging te veranderen en de vrijheid, hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé, zijn godsdienst te belijden of zijn overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in de praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften,
F. overwegende dat de Mensenrechtenraad van de VN in diverse resoluties alle staten heeft verzocht om binnen hun nationale wettelijke kader en in overeenstemming met internationale mensenrechteninstrumenten alle passende maatregelen te nemen ter bestrijding van haat, discriminatie, intolerantie, geweld, uit religieuze intolerantie voortkomende intimidatie en dwang, waaronder aanvallen op religieuze plaatsen, en bij kwesties die raken aan de vrijheid van godsdienst of geloof begrip, tolerantie en respect aan te moedigen,
1. veroordeelt ten stelligste de bomaanslagen op de Twee Heiligenkerk in Alexandrië en op de kerken in Nigeria en op de Filippijnen; is sterk gekant tegen alle vormen van geweld, discriminatie en intolerantie op grond van godsdienst en overtuiging ten aanzien van gelovigen, afvalligen en ongelovigen;
2. betuigt zijn medeleven aan de families van de dodelijke en gewonde slachtoffers van de recente aanslagen op religieuze groeperingen; verzoekt de betreffende regeringen een onderzoek naar de aanslagen in te stellen om te voorkomen dat de daders vrijuit gaan;
3. veroordeelt de gewelddadige inval van de Turkse bezettingsmacht tijdens de mis die de 300 overblijvende christenen in het bezette deel van Cyprus op eerste kerstdag aan het vieren waren; onderstreept dat het hier gaat om een schending van het fundamentele recht op vrijheid van godsdienst, van het EVRM en van de Derde Overeenkomst van Wenen van 1975 die de levensomstandigheden van de in de enclave in het bezette deel van Cyprus wonende Grieks-Cyprioten regelt;
4. wijst erop dat het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst een fundamenteel mensenrecht is dat verankerd is in internationale rechtsinstrumenten; bevestigt tezelfdertijd dat het groot belang hecht aan het fundamentele beginsel van de onderlinge afhankelijkheid van alle mensenrechten;
5. veroordeelt de instrumentalisering van godsdienst in diverse politieke conflicten; steunt alle initiatieven om dialoog en wederzijds respect tussen religieuze gemeenschappen te bevorderen; verzoekt alle regeringen en religieuze autoriteiten tolerantie en eerbiediging van de vrijheid van godsdienst te bevorderen en initiatieven tegen haat te ontplooien; verzoekt de regeringen de vrijheid van godsdienst en geloof te garanderen; bekrachtigt nogmaals zijn betrokkenheid bij de waarde van secularisme;
6. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, en de regeringen en parlementen van de lidstaten.