ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Libië
7.3.2011
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Charles Tannock, Ryszard Antoni Legutko, Tomasz Piotr Poręba, Marek Henryk Migalski, namens de ECR-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0169/2011
B7‑0169/2011
Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Libië
Het Europees Parlement,
– gezien de onderhandelingen tussen Libië en de Europese Unie over de ondertekening van een kaderovereenkomst voor samenwerking,
– onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Libië,
– gezien Resolutie 1970/2011 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties,
– gezien het besluit van de Raad van 28 februari 2011,
– gezien het feit dat de onderhandelingen over de kaderovereenkomst op 22 februari zijn opgeschort,
– gezien de recente verklaringen van hoge vertegenwoordiger Ashton en de Commissie,
– gezien de toespraak van Štefan Füle, Europees commissaris voor Uitbreiding en Nabuurschapsbeleid, op 28 februari 2011 in de Commissie buitenlandse zaken van het Europees Parlement in Brussel, over de recente gebeurtenissen in Noord-Afrika,
– gezien de verklaring van voorzitter Barroso namens de Commissie, op 2 maart 2011 tijdens een persontmoeting in Brussel, over de situatie in Noord-Afrika,
– gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat het geweld in Libië onaanvaardbaar hoog is opgelopen, dat duizenden doden en gewonden zijn gevallen en dat ca. 100.000 mensen het land zijn ontvlucht op zoek naar veiligheid en humanitaire hulp,
B. overwegende dat de Europese hulp aan de regio tot dusver 3 miljoen euro bedraagt,
C. overwegende dat de VN-veiligheidsraad en de Europese Raad de situatie in Libië beschouwen als een bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid,
D. overwegende dat de VN-veiligheidsraad en de Raad van Ministers gerichte sancties aan Libië hebben opgelegd,
E. overwegende dat de VN-veiligheidsraad het Internationaal Strafhof toestemming heeft gegeven om beschuldigingen van schendingen van de mensenrechten en misdaden tegen de menselijkheid te onderzoeken,
1. dringt aan op onmiddellijk aftreden van kolonel Moammar Abu Minyar al-Kadhafi en verwelkomt de bevriezing van al zijn financiële tegoeden, alsook die van zijn familieleden en hun vertegenwoordigers, met inbegrip van de tegoeden in Zwitserland;
2. verzoekt de EU-lidstaten, de hoge vertegenwoordiger en de Commissie te overwegen om de autoriteiten in Benghazi en de Nationale Raad te erkennen als Libische regering, en aldus de Nationale Raad de mogelijkheid te geven buitenlandse bondgenoten naar het land uit te nodigen om militaire bijstand te verlenen;
3. verzoekt de lidstaten sterke druk op de Libische autoriteiten uit te oefenen om een einde te maken aan het wederrechtelijk doden van onschuldige betogers;
4. constateert met bezorgdheid dat steeds meer mensen de gebieden waar geweld heerst ontvluchten en humanitaire hulp zoeken aan de Libische grenzen;
5. stelt dat onaanvaardbaar geweld is gebruikt tegen de betogers, en dat de veiligheidstroepen volgens berichten traangas en scherpe munitie hebben ingezet tegen ongewapende burgers;
6. verzoekt de huidige Libische leiders de ernst van de situatie te erkennen en herhaalt dat het maatschappelijk middenveld aanstuurt op democratie;
7. verwelkomt de recente veroordeling door de leiders van de lidstaten en beklemtoont opnieuw de noodzaak van solidariteit vanwege de lidstaten van de EU;
8. verwelkomt de vastbesloten houding van de VN-veiligheidsraad, het Internationaal Strafhof en de Europese Raad;
9. uit zijn ernstige bezorgdheid over de levensomstandigheden en de veiligheid van degenen die het land ontvluchten en biedt financiële hulp aan de landen die de vluchtelingen opvangen;
10. verzoekt de Raad, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger de situatie in de regio op de voet te volgen;
11. verzoekt de westerse bondgenoten en bevriende Arabische staten om ernstig te overwegen de interim-autoriteit van de opstandelingen als officiële Libische regering te erkennen en de nodige militaire hulp te bieden om de bevolking tegen verdere moordpartijen te beschermen; pleit ervoor alle militaire opties in overweging te nemen, met inbegrip van een no-fly zone en een beschermd gebied waar binnenlandse ontheemden hun toevlucht kunnen zoeken indien Kadhafi besluit opnieuw burgerdoelen aan te vallen;
12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering van Libië.