ONTWERPRESOLUTIE over de vierde VN-conferentie over de minst ontwikkelde landen
30.3.2011
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Nirj Deva, Jan Zahradil namens de ECR-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0228/2011
B7‑0228
Resolutie van het Europees Parlement over de vierde VN-conferentie over de minst ontwikkelde landen
Het Europees Parlement,
– gezien het feit dat de VN in 1971 de minst ontwikkelde landen (MOL) heeft erkend als het "armste en meest kwetsbare segment" van de internationale gemeenschap,
– gezien de criteria die door het Comité voor het ontwikkelingsbeleid (CDP) van de VN zijn vastgesteld om vast te stellen of een land een MOL is of niet,
– gezien de uitkomsten van de VN-bijeenkomst op hoog niveau van september 2010 over de millenniumontwikkelingsdoelen,
– gezien het actieprogramma van Brussel voor de MOL dat is aangenomen op de derde VN-conferentie over de MOL in Brussel in mei 2001,
– gezien de algemene doelstelling van het tienjarenprogramma, namelijk om extreme armoede en honger aanzienlijk te verminderen door gerichte ingrepen op onderling verbonden terreinen,
– gezien het besluit van de Algemene Vergadering van de VN van 2008 om de vierde VN-conferentie over de MOL (MOL-IV) bijeen te roepen,
– gezien het voorstel dat MOL-IV de resultaten van het actieprogramma van Brussel na afloop ervan zal evalueren en nieuwe acties zal voorstellen om het hoofd te bieden aan nieuwe ontwikkelingsuitdagingen waar MOL voor komen te staan, zoals klimaatverandering, voedsel, energie en de financiële crisis,
– gezien het feit dat MOL-IV zal zorgen voor de uitwisseling van beste praktijken en geleerde lessen, de identificatie van belemmeringen en hindernissen alsook te nemen maatregelen en zal wijzen op nieuwe uitdagingen voor MOL en maatregelen die in dat verband genomen moeten worden; dat op de conferentie opnieuw de algemene toezegging gedaan zal worden dat de bijzondere behoeften van MOL in aanmerking genomen zullen worden; dat er nieuwe internationale steunmaatregelen vastgesteld zullen worden; dat een hernieuwd partnerschap geformuleerd en aangenomen zal worden;
– gezien de lopende toebereidselenvoor MOL-IV op nationaal, regionaal en internationaal niveau,
– gezien de resoluties van de Algemene Vergadering van de VN over MOL nrs. A/RES/63/227, A/RES/64/213 en A/C.2/65/L.55,
– gezien de ECOSOC-resolutie over de tenuitvoerlegging van het Actieprogramma voor de MOL 2001-2010 (E/2009/31),
– gezien het rapport van de secretaris-generaal van de VN over de tenuitvoerlegging van het Actieprogramma voor de MOL voor het decennium 2001-2010 (A/65/80),
– gezien de werkzaamheden die al sinds 2002 worden verricht door UN-OHRLLS,
– gezien het programma van Almaty voor door land ingesloten ontwikkelingslanden, het programma van Barbados en de Mauritius-strategie voor kleine insulaire ontwikkelingslanden,
– gezien de rapporten van de groep eminente personen van de VN voor de Vierde VN-conferentie over de MOL,
– gezien het EU-initiatief "alles behalve wapens",
– gezien de nieuwe SAP-regeling van de EU betreffende regels van oorsprong van 1 januari 2011,
– gezien het initiatief voor transparantie inzake de extractie-industrie,
– gezien de overeenkomst inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw,
– gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie inzake het standpunt van de EU met het oog op de Vierde VN-conferentie over MOL van 9 t/m 13 mei 2011, 16 februari 2011,
– gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de 48 MOL de armste en meest kwetsbare landen van de internationale gemeenschap zijn,
B. overwegende dat de internationale gemeenschap sinds 1981 drie actieprogramma's heeft vastgesteld voor de mondiale steunverlening aan de sociaal-economische ontwikkeling van de MOL,
C. overwegende dat de conferentie MOL-IV die van 9 tot 13 mei 2011 zal plaatsvinden in Istanbul, Turkije, een globale evaluatie zal maken van de tenuitvoerlegging van het actieprogramma van Brussel en een nieuw actieprogramma zal vaststellen, dat tussen 2011 en 2020 resultaten zal opleveren,
D. overwegende dat MOL-IV zal wijzen op beleidsmaatregelen en uitdagingen waar MOL in het komende decennium mee te maken zullen krijgen, en opnieuw de algemene toezegging zal doen dat de behoeften van de MOL in aanmerking genomen moeten worden,
E. overwegende dat extra maatregelen voor de MOL genomen moeten worden en dat een nieuw partnerschap tussen de MOL en de ontwikkelingspartners geformuleerd moet worden,
F. overwegende dat het gemiddelde van de Human Development Index tussen 2000 en 2010 maar gestegen is van 0,34 tot 0,39 en dat de MOL gemiddeld maar op schema liggen voor 2 van de 7 indicatoren van de millenniumontwikkelingsdoelen armoede, voedsel, onderwijs, sterftecijfer van kinderen onder 5 jaar, kindersterfte, drinkwater en sanitaire voorzieningen,
G. overwegende dat de hulp, ondanks een aanzienlijke toename van de officiële ontwikkelingshulp, ver onder het streefcijfer van het actieprogramma van Brussel blijft en dat de meeste MOL nog steeds te maken hebben met extreme armoede, gebrekkige infrastructuur, ontbreken van productiecapaciteit en stijging van de werkloosheid,
H. overwegende dat de financieel-economische crisis, de crisis in de voedselvoorziening, de grondstoffenmarkten en de energiecrisis hebben laten zien hoe kwetsbaar de MOL zijn voor externe schokken en hoezeer de internationale steunmaatregelen tekortschieten,
I. overwegende dat slechts drie landen, Botswana, Kaapverdië en de Maldiven, zich de laatste tien jaar uit de MOL hebben kunnen opwerken,
J. overwegende dat bij de lopende voorbereidingen voor MOL-IV een breed scala van belanghebbenden en overleginstrumenten betrokken is, terwijl ook nationale en regionale overleginstanties, parlementen, middenveldorganisaties en de particuliere sector deelnemen,
K. overwegende dat de parlementaire bemoeienis met MOL-IV zal culmineren in het parlementaire forum op 8 mei 2011 in Istanbul,
L. overwegende dat de EU, als grootste donor, de officiële ontwikkelingshulp met 78% heeft verhoogd van 8,3 miljard euro in 2000 tot 14,7 miljard in 2009,
M. overwegende dat de EU middelen moet vrijmaken en moet assisteren bij de uitvoering van het nieuwe actieprogramma,
N. overwegende dat de EU een effectief gemeenschappelijk standpunt moet volgen voor MOL-IV,
O. overwegende dat de EU niet mag toestaan dat de huidige economische en financiële crisis het ontwikkelingspartnerschap met MOL in gevaar brengt,
1. benadrukt dat de EU-steun voor MOL-landen hoofdzakelijk gericht moet zijn op het scheppen van welvaart en het ontwikkelen van een markteconomie, wat twee basisvoorwaarden zijn voor het uitbannen van armoede;
2. dringt er bij de EU op aan om leidend te blijven bij de steun aan MOL door haar toezeggingen wat betreft markttoegang, liberalisering van de handel en schuldverlichting gestand te doen, door te blijven wijzen op het belang dat het doel van officiële ontwikkelingshulp van 0,15 tot 0,20% van het bni voor MOL wordt gehaald, door hiervoor binnenlandse middelen beschikbaar te stellen en tegelijk te zorgen voor een grotere doeltreffendheid en transparantie van deze middelen;
3. beklemtoont de rol van het Europees Parlement en zijn beslissende stem bij het goedkeuren van de begroting voor ontwikkeling van de EU; is er daarom van overtuigd dat het Europees Parlement nauwer betrokken moet worden bij de voorbereiding van de EU-ontwikkelingsstrategie; acht het tevens van wezenlijk belang dat er een rapportagemechanisme wordt ingevoerd;
4. onderstreept de noodzaak prioriteit te geven aan economische groei als noodzakelijke voorwaarde voor ontwikkeling en het over de hele linie terugdringen van de armoede in MOL-landen;
5. pleit voor het afbouwen van handelsbelemmeringen en de handel verstorende subsidies, om het aandeel van de MOL in de wereldhandel te vergroten; dringt aan op zo snel mogelijke afschaffing van de exportsubsidies voor landbouwproducten, waartoe de verplichting is aangegaan in de Doha-ontwikkelingsronde van de Wereldhandelsorganisatie;
6. is van mening dat MOL-IV resultaatgericht moet zijn, met duidelijke doelstellingen en indicatoren, die stoelen op doeltreffende en transparante mechanismen voor controle en follow-up;
7. acht het noodzakelijk dat de nadruk wordt gelegd op het vermogen van landen zich uit de MOL-categorie op te werken, en dat de uitkomst van de MDG-Top in september 2010 wordt aangewend om het uitroeien van armoede sneller te doen verlopen en te zorgen voor duurzame en inclusieve economische groei, goed bestuur en capaciteitsopbouw;
8. dringt er bij de EU op aan een beter gecoördineerde aanpak te volgen om de achterliggende oorzaken van conflicten in MOL aan te pakken en te voorkomen, en steun te geven aan de inspanningen om de voorwaarden te scheppen voor het opbouwen van vreedzame en democratische staten;
9. verzoekt de G20 met klem prioriteit te blijven geven aan maatregelen om de volatiliteit van de voedselprijzen tegen te gaan en aan het beleid op het gebied van voedselzekerheid, en om de markten verder open te stellen voor MOL;
10. onderstreept de noodzaak om het vermogen van MOL om het hoofd te bieden aan de klimaatverandering te vergroten door de overdracht van technologie te stimuleren, meer actie te ondernemen in overeenstemming met het aanpassingskader van Cancún en een vanuit milieuoogpunt duurzaam beleid te voeren overeenkomstig het akkoord van Kopenhagen;
11. verzoekt de EU en de MOL-partners beter samen te werken op het gebied van goed bestuur, democratie, mensenrechten en gendergelijkheid;
12. onderstreept de noodzaak bij te dragen tot de totstandkoming van efficiënte belastingstelsels en een goed fiscaal bestuur in ontwikkelingslanden; is van mening dat EU-steun voor belastinghervorming gericht moet zijn op het zoeken naar manieren waarop MOL-landen de belastingbasis en belastingontvangsten kunnen verbreden;
13. onderstreept de noodzaak om de doelmatigheid van de ontwikkelingshulp te vergroten in lijn met de verklaring van Parijs en de Accra-agenda;
14. dringt er, rekening houdend met de bepalingen van het Verdrag van Lissabon en het in mei 2005 door de Raad aangenomen besluit, op aan een samenhangend beleid te volgen op gebieden als handel en ontwikkelingssamenwerking, klimaatverandering, vervoer, energie, voedselzekerheid, migratie en het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid,
15. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.