ONTWERPRESOLUTIE over de herziene Hongaarse grondwet
29.6.2011
ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5, van het Reglement
Juan Fernando López Aguilar, Claude Moraes, Monika Flašíková Beňová, Kinga Göncz, Csaba Sándor Tabajdi namens de S&D-Fractie
Judith Sargentini namens de Verts/ALE-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0379/2011
B7‑0380/2011
Resolutie van het Europees Parlement over de herziene Hongaarse grondwet
Het Europees Parlement,
– gezien de artikelen 2, 3, 4, 6 en 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), de artikelen 49, 56, 114, 167 en 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM), die betrekking hebben op de eerbiediging, bescherming en bevordering van de grondrechten,
– gezien de op 18 april door het parlement van de Republiek Hongarije aangenomen basiswet (hierna 'de nieuwe grondwet' genoemd),
– gezien de adviezen CDL(2011)001 en CDL(2011)016 van de Commissie van Venetië over de nieuwe Hongaarse grondwet en de drie juridische vraagstukken die bij de formulering van de nieuwe grondwet waren gerezen,
– gezien ontwerpresolutie nr. 12490 over ernstige achteruitgang op het gebied van de rechtsstaat en de mensenrechten in Hongarije, die op 25 januari 2011 in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa werd ingediend,
– gezien arrest nr. 30141/04 van het Europees Hof voor de rechten van de mens (Schalk en Kopf tegen Oostenrijk), en met name de obiter dicta daarin,
– gezien artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Europese Unie berust op de waarden democratie en de rechtsstaat, zoals bepaald in artikel 2 VEU, op de ondubbelzinnige eerbiediging van de grondrechten en fundamentele vrijheden, zoals vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM), en op de erkenning van de rechtswaarde van deze rechten, vrijheden en beginselen, waarvan de op handen zijnde aansluiting van de EU bij het EVRM verder blijk geeft,
B. overwegende dat het een ongebruikelijk verschijnsel is dat er na EU-toetreding een nieuwe grondwet wordt opgesteld en goedgekeurd, en overwegende dat de lidstaten het exclusieve recht hebben nieuwe grondwetten op te stellen en goed te keuren, moet er op EU-niveau speciale aandacht worden besteed aan de vorm van de desbetreffende documenten en aan de bijbehorende procedures, om ervoor te zorgen dat een aangenomen grondwet naar de letter en de geest niet strijdig is met de waarden van het acquis communautaire,
C. overwegende dat de nieuwe grondwet in een uitzonderlijk kort tijdsbestek werd opgesteld en goedgekeurd, waardoor er geen tijd was voor een diepgaand en inhoudelijk openbaar debat over de ontwerptekst,
D. overwegende dat de grondwet alleen werd aangenomen met de stemmen van de parlementsleden van de regeringspartijen, zodat er geen sprake was van politieke consensus,
E. overwegende dat het Europees Parlement de door de Commissie van Venetië geuite bezorgdheid deelt, met name over de transparantie en openheid en het niveau van insluiting en het tijdsbestek van de goedkeuringsprocedure, en over de veranderingen in het systeem van wederzijdse controle ('checks and balances'), met name wat betreft de bepalingen over het nieuwe Hongaarse constitutionele hof en de rechtbanken en rechters, waardoor de onafhankelijkheid van de Hongaarse rechterlijke macht op het spel komt te staan,
F. overwegende dat een aantal rechten en plichten die Hongarije uit hoofde van zijn internationale bindende verplichtingen dient te eerbiedigen en bevorderen, in de grondwet niet met zoveel woorden genoemd worden, zoals het verbod op de doodstraf, op discriminatie op grond van seksuele geaardheid, en op de opschorting of inperking van de fundamentele vrijheden in het kader van een bijzondere rechtsorde,
G. overwegende dat de nieuwe grondwet, door de daarin uiteengezette waarden en de onduidelijke formuleringen bij het definiëren van basisbegrippen zoals 'familie' en het recht op leven vanaf het tijdstip van conceptie, het gevaar in zich bergt van discriminatie van bepaalde groepen in de samenleving, zoals etnische, religieuze en seksuele minderheden, eenoudergezinnen, ongehuwd samenwonenden en vrouwen,
H. overwegende dat de nieuwe grondwet geen expliciete garantie bevat dat Hongarije de territoriale integriteit van andere landen zal respecteren, en dat het ontbreken van een dergelijke bepaling, samen met onduidelijk geformuleerde passages in de preambule over de verplichtingen van de Hongaarse staat ten opzichte van etnische Hongaren die buiten de landsgrenzen wonen, een wettelijke basis zou kunnen vormen voor acties die door naburige landen beschouwd zouden worden als inmenging in hun interne aangelegenheden, hetgeen tot spanningen in de regio zou kunnen leiden,
I. overwegende dat in de nieuwe grondwet wordt bepaald dat de preambule rechtsgeldig is, hetgeen juridische en politieke consequenties kan hebben en tot rechtsonzekerheid kan leiden,
J. overwegende dat de opname van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in de nieuwe grondwet tot overlapping van bevoegdheden tussen Hongaarse en internationale rechtbanken kan leiden, zoals de Commissie van Venetië in een van haar adviezen opmerkt,
K. overwegende dat in de nieuwe grondwet, in tegenstelling tot in de huidige, wordt bepaald dat de officiële munteenheid van Hongarije de forint is, wat de invoering van de euro in de toekomst kan bemoeilijken door onnodige juridische obstakels op te werpen,
L. overwegende dat de nieuwe grondwet een uitgebreid gebruik van 'kardinale wetten' mogelijk maakt, dat deze wetten worden aangenomen met een tweederde meerderheid en dat ze betrekking zullen hebben op een groot aantal kwesties die verband houden met het institutionele stelsel van Hongarije en de grondrechten; overwegende dat dit in de praktijk betekent dat de goedkeuring van deze wetten deel uitmaakt van de nieuwe Hongaarse grondwettelijke procedure,
M. overwegende dat in het kader van de nieuwe grondwet een aantal kwesties, zoals specifieke aspecten van het familierecht en het belasting- en pensioenstelsel, die normaliter onder de bevoegdheid van de regering of de wetgever vallen, volgens de grondwet eveneens bij kardinale wet worden geregeld, waardoor toekomstige verkiezingen minder betekenis zullen hebben en er meer ruimte wordt gecreëerd voor een regering om met tweederde meerderheid haar beleidsvoorkeuren te consolideren; overwegende dat het regelen van specifieke en gedetailleerde bepalingen per kardinale wet kan leiden tot ondermijning van het democratische beginsel,
N. overwegende dat – zoals door de Commissie van Venetië wordt onderstreept – culturele, religieuze, sociaaleconomische en financiële beleidsmaatregelen niet voor onbepaalde tijd mogen worden vastgelegd in een kardinale wet,
O. overwegende dat de opnieuw opgerichte begrotingsraad het vetorecht krijgt over de aanneming van de algemene begroting, en dat het staatshoofd het parlement dan kan ontbinden, waardoor de democratisch gekozen volksvertegenwoordiging ernstig in haar functioneren wordt beperkt,
P. overwegende dat het goed functionerende systeem van de vier parlementaire commissarissen wordt teruggebracht tot een algemene ombudsman en twee afgevaardigden, waardoor de rechten niet meer in dezelfde mate worden beschermd, en overwegende dat deze ombudsman en afgevaardigden niet dezelfde bevoegdheden zullen hebben als de voormalige commissaris voor persoonsgegevens en vrijheid van informatie; overwegende dat de bevoegdheden van deze commissaris zullen worden overgedragen aan een autoriteit waarvan de werkwijze niet duidelijk wordt gedefinieerd,
Q. overwegende dat de Hongaarse regering en de regeringspartijen naast de vaststelling van de nieuwe grondwet een groot aantal nieuwe topfunctionarissen hebben benoemd, zoals de hoogste functionaris van het openbaar ministerie, de president van de rekenkamer en de voorzitter van de raad voor de staatsfinanciën;
R. overwegende dat het Hongaars parlement de rechters van het nieuwe Hongaarse constitutionele hof heeft gekozen, zoals de nieuwe grondwet vereist; overwegende dat er bij de benoemingsprocedure en de verkiezing geen sprake was van politieke consensus; overwegende dat de nieuwe grondwet zeer algemene regels bevat met betrekking tot het rechtsstelsel, en niet duidelijk aangeeft of het hooggerechtshof onder zijn nieuwe naam dezelfde voorzitter zal behouden,
S. overwegende dat de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa heeft besloten een verslag over de nieuwe Hongaarse grondwet op te stellen op basis van het advies van de Commissie van Venetië,
T. overwegende dat de regeringspartijen in hun verkiezingsprogramma niet hadden aangekondigd dat er een nieuwe grondwet zou komen,
U. overwegende dat de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-moon, heeft verklaard dat de Hongaarse regering er goed aan zou doen advies in te winnen bij binnenlandse bronnen en de Raad van Europa of de Verenigde Naties, en van mening is dat Hongarije als EU-lidstaat voor advies en een toetsing van de grondwet bij de Europese instellingen te rade zou moeten gaan,
1. verzoekt de Hongaarse autoriteiten de aanbevelingen uit het advies van de Commissie van Venetië te overwegen, en om de daarin aangekaarte kwesties het hoofd te bieden, hetzij door een wijziging of interpretatie van de nieuwe grondwet, hetzij door toekomstige kardinale en gewone wetten;
2. dringt er bij de Hongaarse autoriteiten op aan om actief te zoeken naar consensus, te zorgen voor meer transparantie, en om te streven naar daadwerkelijke politieke en sociale inclusie en een breed opgezet politiek debat bij de op handen zijnde formulering en goedkeuring van de algemene wetten die in de nieuwe grondwet zijn vastgelegd;
3. verzoekt de Hongaarse autoriteiten om een nauwe benadering in de kardinale wet over de basisregels voor de belasting- en pensioenstelsels, zodat toekomstige regeringen en democratisch gekozen volksvertegenwoordigingen autonome besluiten kunnen nemen over het fiscale beleid van het land; verzoekt de Hongaarse regering in dit verband om het huidige mandaat van de begrotingsraad te herzien;
4. verzoekt de Hongaarse regering te overwegen om de nieuwe grondwet te herzien, en met name de preambule, zodat gelijkwaardige bescherming van de rechten van alle burgers wordt gewaarborgd, ongeacht hun geloof, geslacht, seksuele voorkeur of etnische achtergrond en ongeacht de maatschappelijke groepering waar zij toe behoren; vraagt om de opname in de preambule van een uitdrukkelijke verklaring over de scheiding van kerk en staat;
5. dringt er bij de Hongaarse autoriteiten op aan om de nieuwe grondwet te wijzigen, met inbegrip van de preambule, zodat uitdrukkelijk wordt gegarandeerd dat Hongarije de territoriale integriteit van andere landen zal respecteren wanneer het de steun vraagt van etnische Hongaren die buiten de landsgrenzen wonen;
6. vraagt de Hongaarse autoriteiten de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te herbevestigen door het constitutioneel hof opnieuw de bevoegdheid te verlenen om alle budgettaire wetgeving, zonder uitzonderingen, te toetsen, zoals de rechtspraak van het Europees Hof voor de Mensenrechten vereist, door de bepaling inzake de lagere verplichte pensioenleeftijd voor rechters te herzien, en door het onafhankelijk beheer van het rechtsstelsel uitdrukkelijk te garanderen;
7. verzoekt de Hongaarse autoriteiten om de grondwet dusdanig te wijzigen dat zij alle burgerlijke en sociale grondrechten uitdrukkelijk beschermt, in overeenstemming met de internationale overeenkomsten waartoe Hongarije zich heeft verplicht, en zodat de doodstraf, levenslange gevangenisstraf zonder voorwaardelijke vrijlating, en discriminatie op grond van seksuele geaardheid worden uitgesloten, er voldoende garanties worden geboden met betrekking tot de bescherming van de grondrechten, en duidelijk wordt gemaakt dat de burgers van Hongarije bij de geboorte zekere grondrechten krijgen, zonder dat daaraan verplichtingen zijn verbonden;
8. verzoekt de Hongaarse autoriteiten ervoor te zorgen dat de reorganisatie van het systeem van de parlementaire commissarissen niet zal afdoen aan de bescherming en bevordering van de rechten van nationale minderheden, noch aan de bescherming van persoonsgegevens, de transparantie van voor het publiek relevante informatie, en de onafhankelijkheid van de voor deze gebieden verantwoordelijke instanties;
9. vraagt de Hongaarse autoriteiten ervoor te zorgen dat de opname van het Handvest van de grondrechten in de nieuwe grondwet niet zal leiden tot interpretatieproblemen en overlapping van bevoegdheden tussen Hongaarse rechtbanken, het nieuwe Hongaarse constitutionele hof en het Europees Hof van Justitie;
10. verzoekt de Commissie om de nieuwe grondwet en de toekomstige algemene wetten aan een diepgaand onderzoek te onderwerpen en te toetsen aan het acquis communautaire – en met name aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – alsook aan de letter en de geest van de Verdragen;
11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Raad van Europa, de regeringen en parlementen van de lidstaten, het Bureau voor de grondrechten en de OVSE.