Ontwerpresolutie - B7-0381/2011Ontwerpresolutie
B7-0381/2011

ONTWERPRESOLUTIE over het werkprogramma van de Commissie voor 2012

29.6.2011

naar aanleiding van de verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 35, lid 3, van het Reglement

József Szájer, Joseph Daul namens de PPE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0381/2011

Procedure : 2011/2627(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0381/2011
Ingediende teksten :
B7-0381/2011
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0381/2011

Resolutie van het Europees Parlement over het werkprogramma van de Commissie voor 2012

Het Europees Parlement,

–   gezien de mededeling van de Commissie over het werkprogramma van de Commissie voor 2011 (COM(2010)623/2),

–   gezien het laatste kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie, met name bijlage 4 daarvan,

–   gelet op artikel 35, lid 3, van zijn Reglement,

A. overwegende dat het van cruciaal belang is dat de dialoog tussen het Europees Parlement en de Commissie tijdig wordt gevoerd, zodat de inspanningen zich kunnen richten op het vaststellen van de belangrijkste strategische doelstellingen van de EU voor het komende jaar en de jaren daarna,

B.  overwegende dat de politieke prioriteiten in overeenstemming moeten zijn met de beschikbare financiële middelen,

C. overwegende dat het Europees beleid, samen met het beleid van de lidstaten, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, een werkelijke invloed kan en moet hebben door burgers te helpen zich voor te bereiden en te reageren op een snel veranderende samenleving,

1.  is ervan overtuigd dat de huidige systematische politieke evaluatie van de uitvoering van het nog lopende werkprogramma van de Commissie verder moet worden uitgewerkt tijdens de dialoog tussen de Commissie en het EP;

2.  dringt er bij de Commissie op aan het acquis zo snel mogelijk en volgens een duidelijk tijdschema aan te passen aan de bepalingen van de artikelen 290 en 291 VWEU;

HERSTEL VAN GROEI EN WERKGELEGENHEID: VERSNELLEN NAAR 2020 TOE

3.  is van mening dat de Europa 2020-strategie de belangrijkste referentie op beleidsgebied moet vormen voor de Europese Unie in 2012; is ingenomen met de voorstellen betreffende kerninitiatieven die de Commissie al heeft ingediend, en vraagt dat de Commissie met name in de volgende lichting meerjarenprogramma's (zoals het achtste kaderprogramma, de structuurfondsen en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie) gedetailleerdere suggesties te doen ter ondersteuning van de doelstellingen voor 2020; is voorts van mening dat nieuwe impulsen voor de interne markt van wezenlijk belang zijn voor de Europa 2020-strategie en dat daarmee de synergie tussen de diverse kerninitiatieven wordt versterkt;

4.        verzoekt de Commissie de goedkeuring van het meerjarig financieel kader (MFK) na 2013 te vereenvoudigen door ervoor te zorgen dat het EP alle nodige informatie ontvangt en door gedurende de hele procedure te streven naar een open en constructieve dialoog en samenwerking, in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag van Lissabon en met de verbintenis die de Raadvoorzitterschappen in december 2010 zijn aangegaan; vraagt de Commissie en de Raad met aandrang al het nodige te doen om snel een overeenkomst te bereiken met het Parlement over een praktische werkmethode voor het MFK; brengt in herinnering dat de instemming van het Parlement, op basis van een verslag van de Begrotingscommissie, een verplichte vereiste is voor de goedkeuring van het MFK door de Raad; herhaalt de richtsnoeren van het EP voor het MFK na 2013, die na stemming zijn opgenomen in het verslag van SURE met als titel "Investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa";

5.  wacht op het voorstel voor het gemeenschappelijke strategische kader (GSK) voor het Cohesiefonds, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Visserijfonds (EVF), dat zo snel mogelijk moet komen, en verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad met als rechtsgrond artikel 289, lid 1, en artikel 294 van het VWEU; verzoekt de Commissie eveneens met aandrang een nieuw voorstel in te dienen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Solidariteitsfonds van de Europese Unie; benadrukt dat de bedragen die in het volgende meerjarig financieel kader worden toegewezen aan het cohesiebeleid, ten minste even hoog moeten zijn als in het huidige MFK;

Reglementering van de financiële markt: de hervorming voltooien

6.  vraagt de Commissie zo snel mogelijk de volgende voorstellen in te dienen:

 

      -   het voorstel voor de vierde richtlijn kapitaalvereisten (RKV 4);

      -   een voorstel voor een richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten  (MiFID), die in een essentieel regelgevingskader zou voorzien voor de effectenhandel,   handelsplatformen en gedragsregels voor beleggingsmaatschappijen;

      -   een voorstel inzake crisisbeheer voor banken/kredietinstellingen, zodra de momenteel    in uitvoering zijnde stresstests voor banken afgerond zijn;

 

7.  vraagt de Commissie om in 2012 de volgende voorstellen in te dienen bij het Europees Parlement:

      -   nieuwe voorstellen voor de integratie van de retailbanksector, die nog altijd       overwegend nationaal georganiseerd is, met als doel de voordelen van een pan-  Europese financiële markt te benutten;

     -    een voorstel voor een crisismechanisme voor verzekeringsbedrijven;

 

Slimme groei

8.  wijst opnieuw op het toenemende belang van intellectuele-eigendomsrechten (IER) voor de economische groei en het creatieve potentieel van Europa en benadrukt dat deze rechten naar behoren moeten worden beschermd; is ingenomen met de mededeling van de Commissie over IER en vraagt de Commissie om zonder uitstel concrete voorstellen op dit vlak te doen;

9.  spoort de Commissie ertoe aan om nog dit jaar een wetgevingsvoorstel in te dienen voor het volgende kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (KP 8);

Duurzame groei

10. verzoekt de Commissie haar klimaatstrategie te verbeteren met als doel de leidende rol van de EU in de strijd tegen de klimaatverandering te behouden en tegelijk de competitiviteit van de EU te vergroten en tot een evenwichtige internationale overeenkomst te komen;

11. vraagt om een veelomvattende externe energiestrategie voor de EU, die kwesties inzake grondstoffen en zeldzame aardmetalen omvat en waarin opengestelde wereldmarkten een prioriteit vormen;

12. acht het van het grootste belang dat de richtlijn betreffende nucleaire veiligheid al in 2012 herzien en uitgebreid wordt, rekening houdend met de resultaten van de stresstests, en roept de Raad ertoe op de voornaamste eisen van het Parlement niet te negeren;

13. vraagt de Commissie de volgende documenten op te stellen:

     een voorstel voor het zevende milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap,

     een blauwdruk betreffende water, met inbegrip van een EU-strategie, die moet worden opgenomen in al het relevante EU-beleid,

     een vergaande strategie inzake biodiversiteit,

     een wetgevingsvoorstel om het op de markt brengen van voedingsmiddelen die afkomstig zijn van gekloonde dieren of nakomelingen van gekloonde dieren, te verbieden,

     een wetgevingsvoorstel over geavanceerde therapeutische geneesmiddelen;

14. is van oordeel dat prioriteit moet worden verleend aan de spoedige herziening van de TEN-T-richtsnoeren, met als doel een globaal multimodaal vervoersnetwerk te ontwikkelen dat gekenmerkt wordt door efficiënte comodaliteit en interoperabiliteit; vraagt de Commissie daarom een wetgevingsvoorstel in te dienen voor de liberalisering van de spoorwegsector en de uitbreiding van de bevoegdheden van het ESB (Europees Spoorwegbureau) op het vlak van certificering en veiligheid;

15. dringt opnieuw aan op de verwerking van het idee van de internalisering van de externe kosten voor alle vervoerswijzen in een wetgevingsvoorstel, op voorwaarde dat de aldus op EU-niveau gegenereerde inkomsten gebruikt worden om de duurzaamheid van de mobiliteit te bevorderen;

16. eist een sterk, duurzaam, competitief en eerlijk landbouwbeleid dat zowel de landbouwers als de consumenten van Europa dient, de ontwikkeling van het platteland bevordert en het milieu beschermt; beklemtoont dat het toekomstige gemeenschappelijke landbouwbeleid er ook na 2013 moet blijven voor zorgen dat de Europese bevolking kwalitatief hoogstaande en tegelijk betaalbare voedingsmiddelen aangeleverd krijgt; vraagt om een efficiënte en niet-bureaucratische uitvoering van de zogenoemde 'vergroening' van het GLB; verwerpt daarbij de invoering van een bijkomend betalings-, controle- en sanctiesysteem; is in deze context voorstander van de vereenvoudiging van het GLB en van de bestaande randvoorwaarden, en vraagt dat de EU-landbouwbegroting in de volgende financiële periode ten minste op hetzelfde niveau gehandhaafd wordt als de landbouwbegroting voor 2013;

17. vraagt de Commissie met klem om gepaste maatregelen voor te stellen voor een coherent, efficiënt, en in het licht van de marktvereisten aangepast stimuleringsbeleid van de EU om de competitiviteit van de landbouwsector te verhogen en de bekendheid van Europese, kwalitatief hoogstaande landbouwproducten zowel binnen de EU als wereldwijd te vergroten; onderstreept in dit verband dat de EU op het gebied van voedselveiligheid, milieubescherming en dierenwelzijn de strengste normen ter wereld kent en dat ook de sociale minimumnormen strikt in acht worden genomen; vraagt, met name gezien de context van een almaar meer geliberaliseerde en geglobaliseerde markt, om een GLB dat de hoge standaards van de Europese landbouwsector veiligstelt en tegelijk de internationale competitiviteit van de EU vergroot;

18. verheugt zich over de aankondiging van de Commissie dat op 13 juli 2011 een eerste hervormingspakket voor het GLB zal worden goedgekeurd; maakt zich niettemin zorgen over het feit dat de Commissie te kennen heeft gegeven pas in 2013, wanneer de bestaande overgangsmaatregelen vervallen, een nieuw voorstel met technische maatregelen te zullen indienen;

19. waardeert de inspanningen van de Commissie om de hangende voorstellen betreffende meerjarenplannen voor ansjovis en horsmakreel te deblokkeren; herhaalt dat de meerjarenplannen een hoeksteen vormen van het GLB en daarom moeten worden goedgekeurd volgens de gewone wetgevingsprocedure;

20. dringt aan op de toewijzing van voldoende financiële middelen aan het hervormde GLB, zodat dit met succes kan worden uitgevoerd;

Inclusieve groei

21. benadrukt het belang dat gegeven moet worden aan de nieuwe meerjarige programma's op het gebied van onderwijs, cultuur, de audiovisuele sector, jongeren, sport en burgerschap; op basis van een adequaat en doeltreffend begrotingskader moeten er acties en maatregelen genomen worden om te garanderen dat deze degelijk opgestelde programma's blijven beantwoorden aan de behoeften van de Europese burgers;

Ongelijke beloning van mannen en vrouwen en combinatie van werk en gezinsleven

22. is ingenomen met de initiatieven van de Commissie om een eind te maken aan de ongelijke beloning van mannen en vrouwen, zoals de invoering van een Equal Pay Day (dag voor gelijk loon), maar betreurt dat de loonkloof nog altijd een ernstig probleem vormt dat moet worden opgelost, en herhaalt zijn verzoek om een echt engagement dat erop gericht is de talrijke oorzaken van de loonongelijkheid tussen mannen en vrouwen door middel van een herziening van de bestaande wetgeving aan te pakken; wijst erop dat de Commissie de mogelijkheid moet overwegen om wetgevingsvoorstellen in te dienen met betrekking tot de diverse types verlof, zoals verlof voor vaders, mensen die kinderen adopteren en mensen die de zorg voor hun ouders op zich nemen, en een Europese strategie moet opstellen op basis van goede praktijken in de lidstaten zodat de geschikte omstandigheden gecreëerd worden om de tewerkstellingscijfers van de Europa 2020-strategie te halen;

23. is verheugd over het voornemen van de Commissie om Richtlijn 2004/37 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk in 2012 te herzien; benadrukt dat nieuwe factoren en gegevens een herziening noodzakelijk maken en vraagt de Commissie daarom met aandrang dit wijzigingsbesluit als een dringende zaak te bestempelen en voorts te overwegen om het toepassingsgebied van de richtlijn uit te breiden, met als doel de gevaren van stoffen met een schadelijke invloed op de voortplanting te verminderen en de gezondheid en veiligheid van Europese werknemers op de werkvloer te garanderen;

24. verwacht van de Europese Commissie dat zij voor de volledige duur van de procedures voor de aanneming van de verordeningen met betrekking tot het cohesiebeleid een constructieve bemiddelingsrol speelt, met als doel tijdens de wetgevingsprocedure zo vroeg mogelijk tot een overeenkomst te komen, zodat jammerlijke vertragingen voorkomen worden en de onvermijdelijke moeilijkheden die zich bij de uitvoering van de operationele programma's inzake het cohesiebeleid voor de volgende programmeringsperiode aanvankelijk kunnen voordoen, efficiënt overwonnen worden;

Het groeipotentieel van de interne markt aanboren

25. vraagt om de uitwerking van een Europees verbintenissenrecht, aan de hand van een verordening en een bijhorend 'instrumentarium'; meent dat de oprichting van een Europees verbintenissenrechtsinstrument van essentieel belang is voor een betere werking van de interne markt en tot meer rechtszekerheid zal leiden voor de burger;

26. verzoekt de Commissie om het voorstel inzake mechanismen voor alternatieve geschillenbeslechting dat zij aangekondigd heeft, zo snel mogelijk voor te leggen, aangezien oplossingen mogelijks sneller en tegen lagere kosten kunnen worden bereikt met behulp van buitengerechtelijke verhaalsmogelijkheden; geeft opnieuw uiting aan zijn bedenkingen bij de initiatieven van de Commissie inzake collectieve rechtsvordering; wijst erop dat elk initiatief op het vlak van collectieve rechtsvordering in overeenstemming moet zijn met de resolutie van het Parlement van 26 maart 2009 met betrekking tot het witboek over schadevorderingen wegens schending van de EU-antitrustregels; merkt op dat dergelijke initiatieven niet tot misbruik van het procesrecht mogen leiden en het subsidiariteitsbeginsel moeten eerbiedigen;

27. vraagt de Commissie met aandrang een wetgevingsvoorstel in te dienen over verkoopbevordering, hetgeen de interne markt en de bescherming van consumenten en bedrijven nog zou verbeteren;

28. stelt bezorgd vast dat de MKB-proef aldus de Commissie met name op nationaal niveau niet in alle nieuwe wetgevingsvoorstellen naar behoren en coherent is uitgevoerd; verzoekt de Commissie daarom om op basis van goede praktijken minimumnormen en -eisen voor te stellen om de MKB-proef op EU- en nationaal niveau toe te passen;

VERWEZENLIJKING VAN DE AGENDA VOOR DE BURGERS: VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT

Grensbeheer

29. erkent dat er behoefte is aan intelligente buitengrenzen, een beter beheer van de buitengrenzen en een doeltreffend en geloofwaardig beleid met betrekking tot de buitengrenzen, en is van mening dat de controle van de toegang tot het EU-grondgebied van cruciaal belang is voor een gebied zonder binnengrenzen en dat de controle van de buitengrenzen van de EU onophoudelijk moeten worden verbeterd in antwoord op nieuwe migratie- en veiligheidsproblemen; wijst daarom op de noodzaak van de opstelling van een evenwichtig visumbeleid; vraagt de Commissie in deze context om de vormgeving van het SIS II-systeem, VIS en EURODAC en van het nieuwe IT-bureau af te ronden;

30. is voorstander van de wijziging van het SIRENE-handboek, de actualisering van het gemeenschappelijk praktisch handboek voor grenswachters, de verdere uitbouw van een Europees grensbewakingssysteem (EUROSUR) en de oprichting van een systeem van Europese grenswachters, conform het Programma van Stockholm;

31. is ingenomen met het initiatief van de Commissie om meer duidelijkheid te verschaffen over de voorwaarden waaronder de autoriteiten van de lidstaten het recht hebben grensbewakingsactiviteiten uit te voeren, operationele informatie uit te wisselen en onderling alsook met Frontex samen te werken; deelt de mening dat Frontex een belangrijke rol speelt bij het beheer van de grenscontroles en verheugt zich over de overeenkomst betreffende de wijziging van het rechtskader van Frontex, met als doel Frontex in staat te stellen efficiënter te worden in termen van operationele capaciteit langs de buitengrens;

32. merkt op dat er verder moet worden gewerkt aan het asielpakket, met als doel een gemeenschappelijk Europees asielstelsel op te richten dat volledige bescherming biedt aan mensen die dit nodig hebben en verhindert dat het asielrecht geïnstrumentaliseerd wordt voor andere doeleinden, met name economische migratie; vraagt om ambitieuze en tegelijk realistische asielbeleidsmaatregelen, waarin eveneens rekening gehouden wordt met de situatie van de lidstaten aan de rand van de EU, die veel meer druk ondervinden dan de andere lidstaten door de grote toevloed van migranten;

33. wijst erop dat Schengen een belangrijke verwezenlijking geweest is, die moet worden versterkt; pleit voor een beter evaluatiemechanisme dat ervoor zorgt dat de buitengrenzen daadwerkelijk gecontroleerd worden, en herhaalt dat er voor de veiligstelling van de stabiliteit van het Schengengebied méér solidariteit nodig is; merkt op dat alle besluiten om in beperkte mate opnieuw grenscontroles in te voeren binnen de Schengenzone, uitzonderlijk moeten blijven en moeten worden goedgekeurd door de Commissie;

Slachtoffers

34. is bijzonder ingenomen met het initiatief van de Commissie voor een slachtofferpakket en acht het heel belangrijk om de rechten en de ondersteuning van slachtoffers van misdrijven in de EU te vergroten; is voorstander van een mechanisme in de context van civiele of strafrechtelijke procedures; meent dat er bijkomende garanties en specifieke maatregelen nodig zijn voor specifieke groepen slachtoffers, zoals slachtoffers van terrorisme, die betrekking hebben op de schadevergoeding, herdenking en ondersteuning van deze slachtoffers, dekking en bijstand (met inbegrip van psychologische en sociale hulp) wanneer zij zich buiten de EU bevinden, maatschappelijke erkenning (herdenking), eerbied voor hun morele integriteit vanwege de media, en financiële bijstand, en benadrukt de behoefte aan een Europees Handvest van de rechten van slachtoffers van terrorisme;

35. benadrukt dat het al herhaaldelijk gepleit heeft voor de invoering in 2012 door de Commissie van een Europees Handvest van passagiersrechten voor alle vervoerswijzen;

EUROPA IN DE WERELD: DE ONS TOEKOMENDE ROL OPEISEN

36. benadrukt dat nieuwe initiatieven met betrekking tot de volgende onderwerpen welkom zouden zijn:

      -   een heropleving van de Trans-Atlantische Economische Raad op basis van concrete     maatregelen voor het wegnemen van bestaande obstakels voor economische integratie   en voor de verwezenlijking van een trans-Atlantische markt tegen 2015;

      -   een uitgebreid Europees defensievermogen voor meer trans-Atlantische veiligheid;

      -   de herziening van de Unie voor het Middellandse Zeegebied, uitgaand van een  beoordeling van de huidige tekortkomingen en rekening houdend met de recente   gebeurtenissen in verband met de Arabische lente;

      -   een strategie voor het nieuwe nabuurschapsbeleid;

      -   de strategie ten opzichte van de BRIC-landen, de rol van de EU bij      terrorismebestrijding, met inbegrip van een nauwere coördinatie tussen de Europese   veiligheidsstrategie en de interneveiligheidsstrategie;

 

Een alomvattend handelsbeleid

37. steunt de inspanningen van de Europese Commissie in alle lopende bilaterale en regionale handelsgesprekken met het oog op de sluiting van veelomvattende en evenwichtige handelsovereenkomsten in 2012, hetgeen de handelsvooruitzichten van de EU en de kansen voor EU-bedrijven wereldwijd aanzienlijk zouden verbeteren, maar is niettemin van mening dat de EU moet blijven proberen om voordeel te halen uit de mogelijkheden die zich in 2011 hebben aangeboden in het kader van de multilaterale onderhandelingen van de Doha-ronde, die de weg moet vrijmaken voor wereldwijde economische stabiliteit; is van mening dat de Europese Unie haar handelsbetrekkingen met de andere grote economische en politieke spelers op het wereldtoneel, met name de VS, China en Japan, moet versterken door de bestaande middelen en instrumenten voor samenwerking te gebruiken en waar mogelijk uit te breiden;

38. is van mening dat de opheffing van belemmeringen voor handel en investeringen over de hele wereld een belangrijk probleem blijft en een essentieel element vormt van de wereldhandelsstrategie van de EU; stelt in dit verband vast dat uit het verslag voor 2011 van de Commissie over belemmeringen voor handel en investeringen blijkt dat er in de betrekkingen van de EU met bepaalde strategische partners aanzienlijke en ongerechtvaardigde belemmeringen voorkomen die onze toegang tot de markten van de grootste derde landen beperken; doet daarom opnieuw een oproep aan de Commissie om zich op dit vlak niet te laten afleiden en voet bij stuk te houden, en te blijven vechten tegen ongerechtvaardigde protectionistische maatregelen;

Uitbreidings- en ontwikkelingsbeleid van de EU en humanitaire hulp

39. steunt het uitbreidings- en nabuurschapsbeleid 2012; herhaalt dat de volledige en strikte naleving van alle criteria van Kopenhagen en het integratievermogen van de EU de grondslagen blijven voor toetreding tot de EU; herinnert aan het engagement van het EP met betrekking tot de Europese toekomst van de landen van de westelijke Balkan; vraagt de Commissie met aandrang om de toetredingsonderhandelingen met Kroatië nog voor de zomervakantie af te ronden;

40. steunt de uitbreiding van schoolmaaltijdenprogramma's tot alle kinderen in gebieden waar hongersnood heerst, waarbij plaatselijk geproduceerde levensmiddelen moeten worden g gebruikt, en pleit voor de afschaffing van het inschrijfgeld voor basisscholen en basisgezondheidszorg en het donorgeld indien nodig ter compensatie te verhogen;

Begrotingscontrole

41. vraagt de Commissie informatie voor te leggen over de werkelijke administratie- en personeelskosten in verband met de uitvoering van de programma's van de EU-begroting, zoals gepreciseerd in het kader van gecentraliseerde uitvoering (rechtstreeks en onrechtstreeks), gedeeld beheer en gezamenlijk bestuur met internationale organisaties, en daarbij voor een duidelijker overzicht te zorgen van de werkelijke overheadkosten, zodat de beschikbare middelen efficiënter kunnen worden gebruikt;

42. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, en de regeringen en parlementen van de lidstaten.