Ontwerpresolutie - B7-0450/2011Ontwerpresolutie
B7-0450/2011

ONTWERPRESOLUTIE over de voorbereidingen voor de verkiezingen voor de Russische Doema in december

4.7.2011

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Kristiina Ojuland, Marielle De Sarnez, Leonidas Donskis, Marietje Schaake, Graham Watson, Guy Verhofstadt, Fiona Hall, Alexander Graf Lambsdorff, Edward McMillan-Scott namens de ALDE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0396/2011

Procedure : 2011/2752(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0450/2011
Ingediende teksten :
B7-0450/2011
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

B7‑0450/2011

Resolutie van het Europees Parlement over de voorbereidingen voor de verkiezingen voor de Russische Doema in december

Het Europees Parlement,

–   gezien de bestaande partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds[1], en de in 2008 begonnen onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst tussen de EU en Rusland, alsmede het "partnerschap voor modernisering" dat in 2010 van start is gegaan,

–   gezien zijn voorgaande verslagen en resoluties over Rusland en de betrekkingen tussen de EU en Rusland, met name zijn resolutie van 17 februari 2011 over de rechtsstaat[2], van 17 juni 2010[3] over de topontmoeting EU-Rusland, van 12 november 2009[4] over de voorbereidingen voor de topontmoeting EU-Rusland in Stockholm op 18 november 2009, van 17 september 2009[5] over de moord op mensenrechtenactivisten in Rusland, van 17 september 2009[6] over externe aspecten van de energiezekerheid, en zijn resolutie over de topontmoeting EU-Rusland in Nizhny Novgorod,

–   gezien het mensenrechtenoverleg tussen de EU en Rusland, en de meest recente vergadering in dat kader op 4 mei 2011,

–   gezien het besluit van het Russische ministerie van Justitie van 22 juni de aanvraag voor officiële registratie van de Volkspartij van de vrijheid (PARNAS) af te wijzen, waardoor deze partij geen kandidaten kan opstellen en niet aan de Doemaverkiezingen van december zal kunnen deelnemen, en waarschijnlijk evenmin zal kunnen meedoen aan de Russische presidentsverkiezingen in maart 2012,

–   gezien de verplichting tot naleving van de democratische beginselen die voortvloeit uit het lidmaatschap van Rusland van de Raad van Europa en uit het feit dat Rusland het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens heeft ondertekend,

–   gezien het feit dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens op 12 april 2011 zijn ernstige bezorgdheid kenbaar heeft gemaakt over de logge procedures voor de registratie van politieke partijen in Rusland,

–   gezien de verontrusting over dit besluit die Catherine Ashton, hoge vertegenwoordiger, op 22 juni 2011 tot uitdrukking heeft gebracht,

–   gezien de resultaten van de topontmoeting EU-Rusland op 9 en 10 juni 2011 in Nizhny Novgorod,

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de Europese Unie zich zal blijven inzetten voor verdere verdieping en ontwikkeling van de betrekkingen tussen de EU en Rusland, hetgeen blijkt uit de toezegging van de Unie zich ten volle in te zetten in het kader van de onderhandelingen over een nieuwe kaderovereenkomst ter verdere ontwikkeling van de betrekkingen tussen de EU en Rusland, en overwegende dat de Europese Unie en Rusland innige en omvattende betrekkingen tot stand hebben gebracht, met name in de sectoren energie, economie en zakenwereld, en dat zij in de mondiale economie verweven en onderling afhankelijk zijn geworden,

B.  overwegende dat de Europese Unie en haar lidstaten waakzaam moeten blijven in verband met de bescherming van democratische beginselen en de rechtsstaat in de wereld, met name in een belangrijk buurland zoals Rusland, dat zich via zijn lidmaatschap van de Raad van Europa heeft verplicht democratische beginselen, rechtsstaat en eerbiediging van fundamentele waarden te delen en te verdedigen,

C. overwegende dat Rusland als lid van de OVSE en als permanent lid van de VN-Veiligheidsraad soortgelijke verantwoordelijkheden en verplichtingen heeft,

D. overwegende dat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens de Russische Federatie in tal van arresten heeft veroordeeld wegens ernstige schendingen van de mensenrechten, en dat de implementatie van deze vonnissen nog te wensen overlaat,

E.  overwegende dat het Europees Parlement en andere EU-instellingen en hoge ambtsdragers Rusland herhaaldelijk hebben bekritiseerd wegens een aantal ernstige schendingen van de democratische normen en de mensenrechten, en vanwege het niet eerbiedigen van de regels van de rechtsstaat,

1.  onderstreept dat de toekomstige ontwikkeling van de betrekkingen tussen de EU en Rusland zal afhangen van de inspanningen gericht op het versterken van de democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de grondrechten in Rusland;

2.  is uitermate teleurgesteld over het feit dat de registratie van de Volkspartij van de vrijheid en van een aantal andere patijen is geweigerd omdat dit een ernstige ondermijning vormt van het beginsel van politiek pluralisme en van de vrijheid van vereniging, die hoekstenen zijn van een daadwerkelijke democratie;

3.  betreurt dat de wettigheid van de aanstaande Doemaverkiezingen in december en van de presidentsverkiezingen van maart volgend jaar door dit besluit in gevaar komt, aangezien aan de burgers van Rusland de mogelijkheid wordt onthouden een normale verkiezingscampagne te volgen en eraan deel te nemen, en dat zij in plaats daarvan een van bovenaf geregisseerde campagne aangeboden krijgen tussen politieke krachten die trouw zijn aan het Kremlin,

4.  stelt vast dat de regionale instanties in St. Petersburg en Moermansk onlangs hebben besloten het aantal handtekeningen te verhogen dat voor niet in het parlement vertegenwoordigde partijen vereist is om kandidaten voor het regionale parlement op te stellen; betreurt dat de Russische kieswet kennelijk willekeurig wordt toegepast;

5.  is met name bezorgd over de eerbiediging van de rechtsstaat in Rusland en over de duidelijke zwakten van het rechtsstelsel van het land; hoopt dat een eventueel beroep er uiteindelijk toe zal leiden dat oppositiepartijen zich kunnen registreren en aan de verkiezingscampagne kunnen deelnemen; herhaalt zijn veelvuldig geuite bezorgdheid over de vele tekortkomingen van het gerechtelijk apparaat in Rusland en verzoekt de Russische autoriteiten gerechtelijke en bestuurlijke hervormingen door te voeren om de rechtsstaat in Rusland te versterken en een einde te maken aan de politieke inmenging in het rechtsbestel;

6.  onderstreept dat de verkiezingen voor de Doema open en eerlijk moeten zijn en moeten stoelen op tenuitvoerlegging van de verkiezingsnormen van de Raad van Europa en de OVSE; wijst erop dat de procedures voor de registratie van politieke partijen en van kandidatenlijsten onverdedigbaar log zijn gebleken en derhalve een belemmering vormen voor vrije en eerlijke verkiezingen; is het niet eens met alle beperkingen die gelden voor oppositiepartijen om zich aan te melden voor de verkiezingen en dringt er bij Rusland op aan maatregelen te nemen om zich te houden aan de door de Raad van Europa en de OVSE vastgestelde verkiezingsnormen; dringt er bij de Russische autoriteiten op aan toestemming te geven voor een langdurige verkiezingswaarnemingsmissie van de OVSE/Raad van Europa in een zo vroeg mogelijk stadium, en verzoekt de HV/VV aan te dringen op de instelling van een missie voor dat doel;

7.  vraagt de Raad van Europa met nadruk te onderzoeken of het meest recente besluit houdende beperking van de vrijheid van vereniging en politieke meningsuiting strookt met Ruslands verplichtingen, en te bekijken of de wetgeving en de tenuitvoerlegging daarvan in de praktijk voldoen aan de normen van de Raad van Europa; herinnert eraan dat de parlementaire vergadering van de Raad van Europa het recht heeft de verificatie van de geloofsbrieven te weigeren van parlementsleden die zijn verkozen in verkiezingen die geacht worden niet te voldoen aan de Europese normen;

8.  verzoekt de Russische autoriteiten andermaal ervoor te zorgen dat alle politieke krachten in december op eerlijke grondslag kunnen deelnemen aan de verkiezingen voor de nationale Doema en dat er op basis van mededinging een vrije en eerlijke verkiezingscampagne kan worden gevoerd, met gelijke toegang tot de media en zonder onnodige overheidsinmenging; onderstreept dat het onaanvaardbaar is dat pressie wordt uitgeoefend op kandidaten of mogelijke kandidaten of dat het vrije democratische proces op enige andere wijze wordt belemmerd;

9.  onderstreept dat Rusland bij het eerbiedigen van de democratische beginselen, de rechtsstaat en de grondrechten voortdurend tekortschiet en dat dit moet doorklinken in de onderhandelingspositie van de Europese Unie met het oog op een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst; herhaalt zijn steun voor een alomvattende, juridisch bindende overeenkomst betreffende politieke, economische en sociale aspecten, inclusief alle onderwerpen die verband houden met democratie, rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, in het bijzonder de grondrechten, op voorwaarde dat Rusland bereid is maatregelen te nemen ter consolidatie van de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten;

10. herhaalt eveneens dat het het partnerschap voor de modernisering steunt, maar wijst erop dat Rusland grondbeginselen van democratie, rechtsstaat, mensenrechten en vrijheid van de media moet naleven en ten uitvoer leggen als grondslag voor intensievere en uitgebreidere samenwerking met de Europese Unie; verzoekt Rusland, los van onmiddellijke verontrusting over de registratie van politieke partijen en de wettigheid van de aanstaande verkiezingen die in gevaar komt, concrete maatregelen te nemen ter verbetering van zijn prestaties op het gebied van de mensenrechten, en journalisten, mensenrechtenactivisten, minderheden en vertegenwoordigers van de oppositie te beschermen tegen geweld en bangmakerij;

11. verzoekt het Poolse voorzitterschap van de Raad, de voorzitter van de Europese Raad en de hoge vertegenwoordiger de komende maanden in het kader van de onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst met Rusland behoedzaam te werk te gaan, daar belangrijke ontwikkelingen moeten wachten totdat het verloop van de Doemaverkiezingen en de presidentsverkiezingen van maart 2012 naar behoren is geanalyseerd; spreekt de aanbeveling uit de Topontmoeting EU-Rusland die voor december op de agenda staat, uit te stellen;

12. herinnert de Commissie aan het in de begroting 2011 door het Europees Parlement aangenomen voorstel in verband met de tweejaarlijkse topontmoetingen tussen de EU en Rusland een dialoog te organiseren tussen maatschappelijke organisaties uit de EU en uit Rusland, en herhaalt dat de EU bereid is op alle mogelijke manieren bij te dragen tot verbetering van de doelmatigheid van een onafhankelijk rechtsstatelijk stelsel in Rusland en dat de Raad van Europa, de OVSE en de commissie van Venetië de Russische instanties, zo nodig, meer steun en deskundigheid ter beschikking kunnen stellen;

13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Russische Federatie, de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.