Ontwerpresolutie - B7-0495/2011Ontwerpresolutie
B7-0495/2011

ONTWERPRESOLUTIE over de hongersnood in Oost-Afrika

12.9.2011

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Gabriele Zimmer, Jean-Luc Mélenchon, Sabine Lösing, Willy Meyer, Cornelia Ernst namens de GUE/NGL-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0490/2011

Procedure : 2011/2814(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0495/2011
Ingediende teksten :
B7-0495/2011
Aangenomen teksten :

B7‑0495/2011

Resolutie van het Europees Parlement over de hongersnood in Oost-Afrika

Het Europees Parlement,

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de hongersnood in de Hoorn van Afrika meer dan 12 miljoen mensen treft in Somalië, Ethiopië, Kenia en Djibouti;

B.  overwegende dat de droogte het gevolg is van een gebrek aan regen, maar dat de hongersnood menselijke oorzaken heeft;

C. overwegende dat de komende maanden 700 000 mensen dreigen te sterven, tenzij er adequate maatregelen worden getroffen; overwegende dat deze hongersnood de ergste is van de afgelopen 60 jaar;

D. overwegende dat deze hongersnood een groot aantal oorzaken kent, waaronder burgeroorlog, politieke instabiliteit, de onveiligheid in de regio, uitputting van de grond, klimaatverandering, illegale dumping van giftig afval aan de Somalische kust en te intensieve en illegale visserij voor de Somalische kust door Europese en Aziatische fabrieksschepen;

E.  overwegende dat de regering van Somalië gedwongen was zijn kustwacht te ontslaan vanwege ontbrekende financiële middelen tengevolge van de internationale schuldencrisis; overwegende dat dit tot een vacuüm heeft geleid waarvan nu gebruik wordt gemaakt om illegale visserij in de territoriale wateren van Somalië te bedrijven, hetgeen een van de belangrijkste redenen is waarom Somalische vissers hun inkomen zijn kwijtgeraakt;

F.  overwegende dat de missie ATALANTA van EUNAVFOR op 8 december 2008 van start is gegaan en in februari 2009 volledig is ontplooid, met als opdracht bij te dragen aan de bescherming van schepen van het Wereldvoedselprogramma (WFP) die de ontheemden in Somalië voedselhulp brengen, kwetsbare schepen in de Golf van Aden en voor de Somalische kust te beschermen en piraterij en gewapende overvallen vanaf de Somalische kust te voorkomen en te onderdrukken; overwegende dat de aanvallen in de territoriale wateren van Somalië sterk zijn toegenomen sinds de start van de missie ATALANTA;

G. overwegende dat de Somalië-missie van de Afrikaanse Unie (AMISOM) voornamelijk wordt gefinancierd door de Afrikaanse vredesfaciliteit, die weer wordt gefinancierd uit de middelen voor langetermijnontwikkeling van het negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF); overwegende dat de bijdrage van de EU aan AMISOM via de vredesfaciliteit 142,5 miljoen euro bedraagt;

H. overwegende dat volgens cijfers van de UNHCR bijna de helft van de Somalische bevolking is getroffen door de hongersnood en dat een kwart van de bevolking naar buurlanden is gevlucht op zoek naar voedsel en water, met name naar Kenia en Ethiopië, en dat het vluchtelingenkamp Dadaab, het grootste in de regio, overbevolkt is met meer dan 420 000 vluchtelingen;

I.   overwegende dat veel vluchtelingen vrouwen en kinderen zijn en dat deze kwetsbare mensen vaak het slachtoffer worden van intimidatie en zelfs seksueel geweld;

J.   overwegende dat de hongersnood in de Hoorn van Afrika ook het gevolg is van de grootschalige aankoop van landbouwgrond door buitenlandse investeerders, de stijging van de prijzen van landbouwproducten en van olie, de wereldwijde economische crisis en de speculatie met basisproducten;

K. overwegende dat afgeleide instrumenten op basis van de markten voor levensmiddelen en landbouwproducten extreem populair en eenvoudig beschikbaar zijn geworden voor beleggers in de hele wereld, en dat het groeiende aantal liquide financiële instrumenten op basis van de markten voor levensmiddelen en landbouwproducten de belangrijkste oorzaak is van de explosieve stijging van de wereldvoedselprijzen;

L.  overwegende dat het aandeel van de officiële ontwikkelingshulp dat aan de landbouw wordt toegewezen op internationaal niveau de afgelopen 30 jaar spectaculair is gedaald;

1.  betreurt dat de droogte in de Hoorn van Afrika aan zoveel levens eist, roept op tot een verhoging van de EU-hulp om de zwaarst getroffen gebieden en de kwetsbaarste bevolkingsgroepen te steunen en roept op tot het kwijtschelden van de schulden van de zwaarst getroffen landen;

2.  roept de lokale autoriteiten op organisaties die humanitaire hulp verlenen toe te laten tot de meest behoeftigen, overeenkomstig het internationale humanitaire recht,

3.  roept op tot het onmiddellijk beëindigen van alle vormen van mishandeling van de burgerbevolking, vooral vrouwen en kinderen, die op de vlucht zijn voor de honger en de droogte;

4.  roept op tot het nemen van dringende maatregelen om de bindende internationale verplichtingen na te komen en de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te verwezenlijken, met name doelstelling nr. 1, de handhaving van het recht op voldoende voedsel;

5.  verzoekt de Europese Unie de landbouwsteun aan gemarginaliseerde gebieden die zijn vergeten door de internationale gemeenschap te verhogen; roept op tot een verhoging van het aan landbouw toegewezen aandeel van de officiële ontwikkelingshulp, teneinde investeringen in kleine duurzame boerderijen en nomadische veeteelt mogelijk te maken, de toegang tot land voor kleine boeren te garanderen, hetgeen de lokale markten versterkt, en te zorgen voor een aanvaardbare dagelijkse voeding voor de bevolking in de Hoorn van Afrika;

6.  verwelkomt de toezeggingen van de EU en haar lidstaten, en wijst erop dat de Commissie 97,47 miljoen euro aan humanitaire hulp heeft toegewezen aan de Hoorn van Afrika en voorbereidingen treft om deze steun nog verder te verhogen, waarmee haar humanitaire hulp aan door droogte getroffen bevolkingsgroepen dit jaar op 158 miljoen euro zou komen; wijst er echter op dat er nog 1 miljard dollar ontbreekt aan het door de VN voor noodhulp gevraagde bedrag; dringt er bij de internationale gemeenschap op aan haar toezeggingen gestand te doen;

7.  roept de Raad en de Commissie op een verordening voor te stellen om de speculatie op de voedsel- en landbouwgrondstoffenmarkten uit te bannen, om een einde te maken aan speculatieve handelingen die de voedselprijzen opdrijven en instabiel maken, en de aanpak van de honger en het menselijk leed in de Hoorn van Afrika en in ontwikkelingslanden prioriteit te geven boven het behalen van winst en inkomen uit speculatie met voedselprijzen;

8.  verzoekt de EU haar richtsnoeren voor grondbeleid te actualiseren en hieraan groter belang toe te kennen in haar programma's voor het ontwikkelingsbeleid en op alle Europese beleidsterreinen die te maken hebben met de ontwikkelingslanden;

9.  verzoekt de Commissie en de Raad hun politieke strategie voor Somalië en de ATALANTA-missie te herzien, omdat dit niet als een succes kan worden beschouwd gezien de toenemende en gewelddadiger wordende aanvallen; verzoekt de Commissie en de Raad in plaats daarvan aandacht te besteden aan de situatie in het land als geheel, waarbij in de eerste plaats aandacht besteed moet worden aan de humanitaire situatie ter plaatse en de werkelijke oorzaken van de rampzalige situatie waar miljoenen Somaliërs onder lijden aangepakt moeten worden;

10. benadrukt dat middelen voor ontwikkelingshulp, zoals het EOF, niet gebruikt mogen worden voor militaire doeleinden; maakt ernstig bezwaar tegen het gebruik van het EOF voor de opleiding van militair personeel bij de hervorming van de beveiligingssector in Somalië; is van mening dat het EOF een instrument moet blijven dat alleen gebruikt wordt om de uitroeiing van armoede en honger in ontwikkelingslanden te financieren;

11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de instellingen van de Afrikaanse Unie, het pan-Afrikaanse parlement, de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU en de regeringen van de lidstaten van de EU.